Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[verdachte],
wonende te [woonplaats], aan de [adres].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
, althans het geven van een tongzoen aan die [slachtoffer 3] en/of
van een rondje om een/de tepel(s) van die [slachtoffer 5] en/of
(onder)lichaam, tegen de billen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 5]
, althans het geven van een tongzoen aan die [slachtoffer 5];
een vinger(s)) een rondje om een/de tepel(s) van die [slachtoffer 5] gedraaid en/of
althans het lichaam, van die [slachtoffer 5] gedrukt en/of geduwd en/of
[slachtoffer 5] een tongzoen gegeven en/of
VOORVRAGEN
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
[verdachte]
(V: Wat is deze man van u?)
Een stiefopa, hij is de vriend van mijn oma. (…)
A: Ik wil aangifte doen van het feit dat [verdachte] mijn dochter onzedelijk betast heeft. (…) Hij heeft haar daar betast en hij heeft ook met haar hand over zijn eigen genitaliën gewreven. Woensdag 21 november 2012 hebben [verdachte] en oma de gehele dag bij mij thuis opgepast. Zij waren er vanaf 09.30 uur ’s ochtends (…). [vader slachtoffer 1], [verdachte] en [slachtoffer 1] waren aan het ravotten. [verdachte] deed toen [slachtoffer 1] heel zeer. Hij greep haar met één hand bij haar middel en één hand op haar been en wilde haar als het ware weggooien in de richting van mijn man [vader slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] reageerde toen op een vreemde manier. Ze ging namelijk achter de bank zitten en ze toonde geen emotie (…) oma en [verdachte] uitgezwaaid. (…) Ineens draaide [slachtoffer 1] zich om en zei tegen [vader slachtoffer 1]: oh ja, ome [verdachte] zei nog, als hij de volgende keer weer komt oppassen moest ik een rokje aan doen. (…) [vader slachtoffer 1] zei tegen mij: je moet even met [slachtoffer 1] praten, want er is iets niet goed. Hij heeft bij [slachtoffer 1] dit gedaan. [vader slachtoffer 1] wreef hierbij met zijn handen over zijn lies en binnenzijde bovenbenen. Ik ben toen de slaapkamer van [slachtoffer 1] ingelopen (…). Ik ben op mijn knieën bij [slachtoffer 1] gaan zitten en ik heb haar gevraagd: wat is er allemaal aan de hand meisje? Waarom moest je van ome [verdachte] dan een rokje aan? [slachtoffer 1] vertelde toen dat ze eigenlijk een beetje boos was op ome [verdachte]. Ik heb haar toen gevraagd: waarom dan? [slachtoffer 1] trok toen haar beentjes op en ze legde haar hand in haar kruis. Hierbij zei ze: ome [verdachte] heeft mij op mijn poesje gewreven. Ze maakte hierbij een wrijvende beweging, ze deed het als het ware voor wat ome [verdachte] bij haar had gedaan. Ik zei toen tegen [slachtoffer 1]: dat is niet zo netjes. Nee, zei [slachtoffer 1], en het deed mij ook zeer. Ik heb toen gezegd: mag ik er even naar kijken? Ik heb toen gekeken naar haar billen en haar poesje. Het was wat rood maar het was niet beschadigd. (…) [slachtoffer 1] vertelde mij ook nog dat toen hij dit bij haar aan het doen was ze gezegd had: stop hou op, ik wil dit niet. [verdachte] had toen tegen [slachtoffer 1] gezegd: het wordt vanzelf wel lekker, je mag het niet zeggen, want in Nieuwleusen krijg je daar een bekeuring voor. (…) Oma zei tegen [verdachte]: wat heb jij met die kleine kinderen gedaan? (…) [verdachte] greep toen naar zijn hoofd, begon te huilen en zei: ik ben ziek in mijn hoofd. Ik heb [verdachte] zeker tien keer horen zeggen dat hij ziek in zijn hoofd was (…). [verdachte] gaf aan dat hij er niets aan kon doen en dat het hem ook is overkomen. (…)
Ja, ik zat met haar achter de computer. Mijn hand ging tussen haar benen zonder dat ik dat zelf wou. Ik kan er niets aan doen (…).
Uhm, hij had hier gezeten. (…) een kruis. Zo noem ik dat. (…) Met zijn hand. (…) En hij pakte ook mijn hand en legde die op zijn plasser. (…) Want we zaten achter de computer, zat ik een spelletje te doen. Met hem. (…) Was met zijn hand, want ik zat zo bij hem op schoot, gewoon met mijn billen zo, en toen ging die met zijn hand zo. (…) Over mijn kleren. (…) En hij ging toen ook nog met zijn hand in mijn onderbroek en toen bij mijn billen wrijven.
(Verbalisant: Oké, en was dat dezelfde keer, of was dat een andere keer? Dat hij bij je billen zat?
Bij de eerste keer. (…)
(Verbalisant: Bij de eerste keer. Maar hoe vaak is dit gebeurd dan? Dat hij met zijn hand in jouw kruis heeft gezeten?)
Uh wel een paar keer, maar ik weet niet zo goed hoeveel keer. (…) Zaten gewoon thuis op een stoel en gingen een spelletje doen. (…) In de wagen. (…) Bij mij thuis. (…) hij deed het onder de tafel. (…) Met zijn ene hand was die bij mij een beetje aan het helpen en met zijn andere hand zat hij bij mij hier (…) bij mijn kruis. (…) over mijn kleren. (…) En ik zei ook al de hele tijd “stop hou op!” en hij bleef maar door gaan. (…) “Vind je toch zo lekker?” en toe zei ik “nee”. En hij bleef maar doorgaan. (…)
Uh één keer.
(Verbalisant: (…) en hoe vaak heeft hij met zijn hand over je kruis gezeten?)
Heel veel keren. (…) Hij pakte gewoon zo mijn hand en dat legde die daar neer, op zijn plasser. (…) gewoon zijn broek. (…) Niet fijn. (…) Uh dat had hij 2 keer gedaan. 2 keer op dezelfde dag. Op zijn schoot. (…) zijn rits was open. Omdat ik dat toen zag. (…) [3]
Feiten 2, 3, 4 en 5
(V: Wat voel je van zijn lichaam als hij tegen jou aandrukt?)
Zijn piemel.
(V: Waar voel je die piemel dan?)
Op mijn kont.
(V: Hoe weet je dat het zijn piemel is dan?)
Hij gaat altijd met zijn middel naar voren.
(V: Wat voel je op je kont, hoe voelt die piemel aan dan?)
Plat. (…)
(…) Ik dacht gadverdamme en ik deed mijn mond heel hard dichtdrukken. (…) [slachtoffer 4] zei, deed hij bij jou ook zijn tong in jouw mond en ik zei ja en ik zei dat hij dat ook bij jou zo doet en toen zei [slachtoffer 4] dat is helemaal niet waar. (…) [9]
(…) Mijn linkerhand zat er borsthoogte en met de rechterhand zou ik haar best in het kruis kunnen hebben gepakt (…). Ik weet dat ik haar in haar kruis heb gepakt (…). [10]
BEWEZENVERKLARING
;
, en/of
, althans het geven van een tongzoen aan die [slachtoffer 5];
en/of waakzaamheid was toevertrouwd.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van de benadeelde partij
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten voor een bedrag van € 33,94 voor een bezoek aan Bureau Jeugdzorg en EMDR-behandelingen kan worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft in voegingsformulier geschreven over de immateriële gevolgen die het feit voor haar heeft gehad. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade komt het de rechtbank aannemelijk voor dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden. Gelet op deze verklaring en de immateriële schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen zijn toegewezen, acht de rechtbank, een gematigde immateriële schadevergoeding ad € 500,-- redelijk en billijk. Voor het meerdere acht de rechtbank dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk.
De benadeelde partij heeft in voegingsformulier geschreven over de immateriële gevolgen die het feit voor hem heeft gehad. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade komt het de rechtbank aannemelijk voor dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden. Gelet op deze verklaring en de immateriële schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen zijn toegewezen, acht de rechtbank, een gematigde immateriële schadevergoeding ad € 250,-- redelijk en billijk. Voor het meerdere acht de rechtbank dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk.
De benadeelde partij heeft in voegingsformulier geschreven over de immateriële gevolgen die het feit voor hem heeft gehad. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade komt het de rechtbank aannemelijk voor dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden. Gelet op deze verklaring en de immateriële schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen zijn toegewezen, acht de rechtbank, een gematigde immateriële schadevergoeding ad € 500,-- redelijk en billijk. Voor het meerdere acht de rechtbank dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk.
Beslissing
12 maanden en 2 dagen.
12 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren:
werkstrafvoor de duur van
180 uren.