ECLI:NL:RBOVE:2013:320

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07-681022-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak en diefstal bij Lucardi Juweliers te Kampen

In de strafzaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 25 december 2012 te Kampen een inbraak heeft gepleegd bij Lucardi Juweliers, heeft de Rechtbank Overijssel op 22 april 2013 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is hij verplicht om een schadevergoeding van € 1.955,89 te betalen aan Lucardi Juweliers B.V. voor de schade die is ontstaan door de inbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een of meer anderen de toegang tot het bedrijfspand heeft verkregen door middel van braak en dat hij een grote hoeveelheid sieraden heeft weggenomen, toebehorende aan de juwelier. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte, de verklaring van de aangeefster en het relaas van de verbalisant met betrekking tot het sporenonderzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bekennende verdachte en dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het meer of anders ten laste gelegde, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is, gezien de aard en ernst van het bewezen feit. De vordering van de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is in haar vordering. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat een bedrag van € 1.955,89 te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Lokatie Zwolle
Parketnummer: 07/681022-12(P)
Uitspraak: 22 april 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
thans verblijvende in PI Almere.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. van Dam, advocaat te ’s-Gravenhage.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. Lousberg.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2012 te Kampen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand, gelegen op/aan de [adres 2], heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Lucardi juwelier, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
De rechtbank overweegt dat er sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- de verklaring van aangeefster [slachtoffer], namens Lucardi Juwelier [2] ;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [3] ;
- het relaas van verbalisant met betrekking tot het sporenonderzoek [4] .
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op 25 december 2012 te Kampen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, toebehorende aan Lucardi juwelier, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen,strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd bij een strafoplegging de vrijheidsstraf gelijk te houden aan de duur van de voorlopige hechtenis.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank heeft daarbij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich op eerste Kerstdag schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak bij Lucardi Juweliers te Kampen door een ruit van het pand met een moker in te slaan, vitrines in te slaan en sieraden weg te nemen. Aan de benadeelde is hierdoor veel materiële schade en overlast berokkend. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De raadsman heeft gewezen op de straffen die volgens de oriëntatiepunten van de LOVS plegen te worden opgelegd bij een bedrijfsinbraak. De rechtbank beschouwt het bewezenverklaarde feit evenwel meer als een ramkraak dan als een bedrijfsinbraak gelet op de modus operandi, de aanzienlijke schade die is aangebracht door verdachte en zijn mededader en het een juwelierszaak in het centrum van Kampen betreft. De rechtbank acht mede daardoor een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend. Een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht heeft naar het oordeel van de rechtbank geen toegevoegde waarde omdat verdachte zich reeds in een proeftijd bevindt en daarbij al onder toezicht van de reclassering is gesteld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 27 februari 2013 waaruit blijkt dat hij meermalen is veroordeeld wegens vermogensdelicten;
een beknopt adviesrapport over de persoon van verdachte d.d. 27 december 2012, opgemaakt door J. Arink, reclasseringswerker Reclassering Nederland.

VORDERING BENADEELDE PARTIJ

De benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 7.500,00 gevoegd in het strafproces.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd toewijzing van de vordering benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. van een bedrag groot
€ 2.391,89, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor voornoemd bedrag en de benadeelde partij voor het overig gevorderde niet ontvankelijk te verklaren.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de vordering benadeelde partij een onevenredige belasting voor het strafproces is en verzoekt de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren.

Het oordeel van de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken met betrekking tot de posten, nrs 5, 6 en 7, genoemd als Sieks Interieur en Kwakkel Glas onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De hoogte van de schade is aldus genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.955,89, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom zal de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Toegepaste wetsartikelen

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Ten aanzien van de tenlastelegging

Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
acht maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.

Schadevergoeding

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V., gevestigd te Kampen, van een bedrag van € 1.955,89 (zegge: eenduizend negenhonderd en vijfenvijftig euro en achtennegentig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 december 2012 (de dag waarop het bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of zijn mededader heeft voldaan aan deze verplichting dan komt de verplichting voor de ander daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.955,89, ten behoeve van het slachtoffer Lucardi Juweliers B.V., bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Lucardi Juweliers B.V. voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mrs. F. Koster en A. Flos, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2013.
Mrs. A. Flos en M. Aksu voornoemd zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04KA 2012110762, opgemaakt en gesloten op 13 maart 2013.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 25 december 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], pagina 187, 188.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 8 april 2013.
4.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 26 december 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], pagina 143, 144.