ECLI:NL:RBOVE:2013:318

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
07-653295-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 22 april 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten in een pand in Deventer, het stelen van elektriciteit van Enexis B.V. en het beschadigen van een elektriciteitswerk. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 8 april 2013, waarbij de verdachte niet verscheen en verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. M. Lousberg, vorderde veroordeling van de verdachte op basis van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, waaronder getuigenverklaringen en aangiften van Enexis B.V. over de illegale stroomafname.

De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennepplanten, het stelen van elektriciteit en het beschadigen van de meterkast. De verdachte had samen met een ander een hennepkwekerij opgezet en daarbij de elektriciteitsmeter gemanipuleerd, wat gevaar voor brand veroorzaakte. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel. Ondanks het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, vond de rechtbank een werkstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar passend. De rechtbank benadrukte dat de verdachte door zijn handelen bijdroeg aan de verslavingsproblematiek en de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, onder leiding van voorzitter mr. M. Aksu.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07/653295-12(P)
Uitspraak: 22 april 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte 1],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2013.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. Lousberg.

TENLASTELEGGING

De verdachte is - na wijziging tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) (een) hoeveelheid/hoeveelheden die van (in totaal) ongeveer 327 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie (stroom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een zogenaamde meterkast voor de stroomvoorziening in een woning, althans een gebouw aan de [adres] heeft vernield en/of beschadigd en/of een stoornis in gang en/of in de werking van die meterkast en/of voor de stroomvoorziening heeft/hebben veroorzaakt en/of en ten opzichte van die zogenaamde meterkast en/of die
stroomvoorziening, genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft/hebben verijdeld, zodanig dat daardoor gemeen gevaar voor brand in die woning, althans pand en/of in één of meer belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor één of meer in die belendende percelen aanwezige personen en/of in geval van brand, één of meer personen, belast met het blussen van die brand, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Op dinsdag 19 juni 2012 is er door de politie onderzoek ingesteld ter zake verdenking van een overtreding van de Opiumwet in de woning aan de [adres] te Deventer naar aanleiding van een MMA-melding (Meld Misdaad Anoniem), gedaan op 7 juni 2012. Uit controle van het GBA bleek dat op het genoemde adres [adres] op dat moment stonden ingeschreven [persoon] en [verdachte 1]. Verbalisant relateert onder meer:
“(…) Ik zag dat er in deze ruimte 2, drie voor mij ambtshalve bekende kweektenten voor hennepplanten kweekruimten stonden. Ik opende de drie kweektenten en zag dat er in alle drie de kweektenten, hennepplanten stonden, met een grote van circa 65 cm. (…) Nadat ik de deur van ruimte 3 had geopend zag ik 10 gebruikte vierkante planten potten staan met hierin aarde en resten van hennepplanten. Ik zag een gebruikt filter liggen. (…) Nadat ik de deur van ruimte 4 had geopend, zag ik in deze ruimte 21 lege ronde plantenbakken staan met aan de zijkant van de potten aanslag van aarde. (…) [Het] totaal van het aantal hennepplanten in kweekruimte 2 is 141 hennepplanten. (…).” [2]
Op dinsdag 19 juni 2012 heeft verbalisant [verbalisant 1] de in de woning aan de [adres] te Deventer aangetroffen hennepplanten onderzocht. Aan de uiterlijke kenmerken van de planten, zoals de geur, vorm en kleur heeft verbalisant de planten en het restafval herkend zijnde van het geslacht Cannabis (hennep) genoemd in de bij de Opiumwet behorende lijst II. Met de daarvoor bestemde chemische drugs field test kit van de firma M.M.C. International B.V. te Breda heeft verbalisant de monsters getest en daaruit volgde de indicatie voor aanwezigheid van Cannabis. [3]
Op 4 juli 2012 heeft [aangever], namens Enexis B.V. aangifte gedaan van diefstal van stroom en het veroorzaken van een gevaarlijke situatie waarbij de bevindingen van de fraude-inspecteur zijn bijgevoegd, als volgt onder meer luidende:
(…) Het deksel van de aansluitkast is ongeoorloofd open. (…) Het door onbevoegden uitvoeren van werkzaamheden in de aansluitkast levert gevaar op voor kortsluiting. Kortsluiting in de aansluitkast voor de hoofdzekering kan resulteren in een vlamboog, dit is een vlam van hoge temperatuur in de vorm van een boog, die zichzelf in stand houdt vanuit de installatie naar een ander punt en daardoor direct gevaar kan opleveren en tot brand in de woning kan leiden. (…) Deze wijze van illegale aftakking vereist dat er verderop aan het eind van de kabel (bijna altijd in een kwekerij) een voorziening gemaakt is die ervoor zorgt dat er niet meer stroom door de kabel kan dan waarvoor de kabel geschikt is. Er is geconstateerd dat deze voorziening niet of in onvoldoende veilige mate aanwezig is. Het risico is dat er overbelasting van de kabel ontstaat. Het gevolg van overbelasting is dat er te hoge temperatuur ontstaat in de kabels waardoor de kabels gaan smelten, waarmee het risico op brand toeneemt met name op verbindingen en montage op brandbaar materiaal. (…) De smeltveiligheid is niet meer in overeenstemming met de installatie. Bij overbelasting en kortsluiting gaat de installatie niet (veilig) uit bedrijf en kan dit leiden tot oververhitting van de kabels in de installatie. Hierdoor kunnen de kabels smelten, waardoor de kans op het ontstaan van brand groot is. (…) [4]
Verdachte heeft onder meer verklaard:
“(…)
V: Wie waren er betrokken bij de inrichting van de hennepplantage?
A: [persoon] en ik.
(…)
V: Hoeveel plantjes stonden er in de plantage?
A: In de plantage die [persoon] en ik gezamenlijk hadden ongeveer 150.
(…)
V: Hoe vaak is er tot nu toe geoogst?
A: Eén keer maar. Dat was een kleinere kwekerij.
(…)
A: De eerste keer hebben we het geld gedeeld. [persoon] ging over het geld. Ik kreeg toen ongeveer 3000 euro. (…)
V: Wie heeft de stroomvoorziening van de plantage aangelegd?
A: [persoon].
(…)
V: Wat voor veiligheidsaspecten werden in acht genomen bij de aanleg.
A: Ik weet dat het brandgevaarlijk is. (…)” [5]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2011 tot met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres] een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 december 2011 tot met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie (stroom), toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte en/of zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht
door middel van verbreking;
3.
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 19 juni 2012 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een zogenaamde meterkast voor de stroomvoorziening in een woning, aan de [adres] heeft beschadigd en ten opzichte van die zogenaamde meterkast en die stroomvoorziening, genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, zodanig dat daardoor gemeen gevaar voor brand in die woning, en in één of meer belendende percelen, te duchten was;
Van het 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
1.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet.
2.
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen,strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Medeplegen van opzettelijk een elektriciteitswerk beschadigen en een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 161bis juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd een werkstraf voor de duur van 80 uren te vervangen door 40 dagen hechtenis en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich in een periode van ruim een half jaar samen met een ander schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten op een bovenverdieping van een tussenwoning waarvan hij in die periode huurder was. Verder acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn mededader de elektriciteitsmeter hebben gemanipuleerd waardoor zij buiten de meter om ten behoeve van deze hennepkwekerij illegaal energie hebben gebruikt. Ten slotte acht de rechtbank bewezen dat er door vorenbedoelde manipulatie aan het elektriciteitswerk gevaar voor kortsluiting met als gevolg een brand aanwezig was waardoor er aldus gevaar voor het pand aan de [adres] te Deventer en de belendende percelen is veroorzaakt.
Verdachte heeft er door zijn handelen aan toe bijgedragen dat de verslavingsproblematiek met alle daarmee vaak gepaard gaande vormen van criminaliteit in stand wordt gehouden. De verdachte heeft hierbij kennelijk uit louter geldelijk gewin gehandeld. De rechtbank rekent het verdachte voorts vooral zwaar aan dat hij, door zijn mededader met de elektriciteitsmeter te laten knoeien, gevaar voor de omliggende panden heeft veroorzaakt. Verdachte heeft door zo te handelen zijn eigen financieel voordeel boven de veiligheid van andermans eigendommen laten prevaleren.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 27 februari 2013 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
Hoewel voor dit soort delicten, mede gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, een vrijheidsstraf in beginsel is aangewezen , ziet de rechtbank in de relatief beperkte rol van verdachte ten opzichte van zijn mededader, de relatief korte periode waarin is geprobeerd hennep te telen en het blanco strafblad van verdachte, reden om een werkstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij deze voorwaardelijke straf mede tot doel heeft verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst aan dergelijke feiten schuldig te maken.

Toegepaste wetsartikelen

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 57, 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Ten aanzien van de tenlastelegging

Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank legt aan de verdachte op een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van
60 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
één maand.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mrs. F. Koster en A. Flos, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2013.
Mr. A. Flos voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04CB 2012059974 opgemaakt en gesloten op 4 september 2012.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 22 juni 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], pagina 1, 2, 3.
3.Proces-verbaal van expertise hennep d.d. 19 juni 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], pagina 34, 35.
4.Proces-verbaal aangifte d.d. 9 juli 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], als bijlage aangifte van Enexis, pagina 42, 43.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 juni 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], pagina 85, 86.