Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en reconventie
- dat de man bij uitsluiting van de vrouw het gebruik van de echtelijke woning zal hebben totdat deze is verkocht, desnoods met behulp van de sterke arm;
- dat de vrouw en hun dochter [X] (hierna: [X]) gedurende een periode van twee jaar na betekening van het vonnis, een contact- en straatverbod wordt opgelegd, waarbij het hen is verboden op alle mogelijke manieren met de man contact op te nemen, hem te volgen en zich in de straat “[naam]” te bevinden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met een machtiging voor de man om het vorenstaande desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen;
3.De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
d.d. 21 maart 2013 blijkt niet dat de vrouw als verdachte is aangemerkt. Kennelijk is [X] de verdachte naar wie het OM heeft verwezen in zijn brief van 21 maart 2013. Als productie 5 bij de dagvaarding heeft de man een afschrift van een voorwaardelijk sepot opgelegd aan [X] overgelegd. De vrouw vraagt zich af wat zij daar mee te maken heeft. Ook voor vermeende bedreigingen en belagingen van de zijde van de vrouw wordt geen enkel bewijs aangeleverd.
3.18. Met inachtneming van het vorenoverwogene ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het gevorderde contactverbod op te leggen. Een dergelijk verbod is een ingrijpende voorziening en daarom dienen voldoende feiten en omstandigheden naar voren te zijn gebracht om een dergelijk verbod te rechtvaardigen. Hetgeen door de man is gesteld rechtvaardigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat er naast het straatverbod een contactverbod wordt opgelegd. Met het toegewezen straatverbod wordt afdoende aan de belangen van de man tegemoetgekomen. Bovendien acht de voorzieningenrechter van belang dat voor de verdere afwikkeling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap contact tussen partijen onvermijdelijk zal zijn. Niet valt in te zien waarom contact dan ook geheel verboden zou moeten worden. Het gevorderde contactverbod zal worden afgewezen.
II. Verbiedt de vrouw gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in de straat “[naam]” te [plaats].