Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[verzoeker 1],wonende te [plaats 1],
[verzoeker 2],
wonende te [plaats 2],
,wonende te [plaats 1],
4.
[verzoeker 4],
wonende te [plaats 1]
[verzoeker 5],
wonende te [plaats 3],
[verzoeker 6],
wonende te [plaats 1],
[verzoeker 7],
wonende te [plaats 1],
[verzoeker 8],
[verzoeker 8],
[verzoeker 10],
[verzoeker 11],
[verzoeker 12],
[verzoeker 13],
[verzoeker 14],
[verzoeker 15],
[verzoeker 16],
[verzoeker 17],
[verzoeker 18],
[verzoeker 19],
[verzoeker 20]
[verzoeker 21],
[verzoeker 22],
[verzoeker 23],
[verzoeker 24],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het wrakingsverzoek
4.De beoordeling
Dat leidt tot de conclusie dat Van den Noort het middel van wraking gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven. De rechtbank zal daarom op de voet van artikel 8:18 lid 4 Awb bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van een of meer leden van de wrakingskamer, bestaande uit mrs. Hidma, Hangelbroek en Rijksen, in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.