ECLI:NL:RBOVE:2013:3024

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
08/950940-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis in zaak rond de dood van Tara Dorgelo

Op 3 december 2013 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in de zaak van een 29-jarige verdachte die betrokken is bij de dood van Tara Dorgelo. Tijdens een regiezitting verzocht de advocaat van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis, omdat de betrokkenheid van de verdachte bij de dood van het slachtoffer niet vaststaat. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgelegd op basis van een eerdere beslissing van 11 september 2013, die door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2013 is bevestigd.

De rechtbank heeft de stukken van het strafdossier en het definitieve pathologie-onderzoeksrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 28 november 2013 in overweging genomen. Dit rapport, samen met voorlopige conclusies van The Maastricht Forensic Institute (TMFI), suggereert dat verdrinking en verstikking door verwurging als mogelijke doodsoorzaken van het slachtoffer kunnen worden uitgesloten. Hierdoor concludeert de rechtbank dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte met betrekking tot de belangrijkste tenlastelegging.

Hoewel er wel ernstige bezwaren zijn met betrekking tot andere ten laste gelegde feiten, is de rechtbank van mening dat de zogeheten 12-jaarsgrond, die normaal gesproken de voorlopige hechtenis rechtvaardigt, niet van toepassing is. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om recidivegevaar aan te nemen, gezien het beperkte strafrechtelijk verleden van de verdachte. Daarom heeft de rechtbank besloten de voorlopige hechtenis op te heffen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht – locatie Zwolle
Parketnr. : 08/950940-13
Datum : 3 december 2013

BESCHIKKING

betreffende de voorlopige hechtenis toegepast ten aanzien van de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats],
thans in voorarrest verblijvende in de Penitentiaire Inrichtingen Overijssel,
Huis van Bewaring Zwolle, te Zwolle.
Verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis krachtens een beslissing van deze rechtbank van 11 september 2013, welke beslissing door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2013 is bevestigd met verbetering van gronden.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 3 december 2013.
De rechtbank overweegt het volgende.
De vraag die beantwoord dient te worden is of, op grond van de stukken van het strafdossier zoals dat er nu ligt, voldoende ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte. Gelet op de conclusies in het definitieve pathologie-onderzoeksrapport van 28 november 2013 van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en gelet op de voorlopige conclusies van The Maastricht Forensic Institute (TMFI), zoals ter terechtzitting van 3 december 2013 meegedeeld door de officier van justitie, inhoudende - kort samengevat - dat het TMFI zowel verdrinking als verstikking door verwurging als mogelijke doodsoorzaken van het slachtoffer [slachtoffer] denkt te kunnen uitsluiten, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van het aan de verdachte onder 1 primair en impliciet subsidiair ten laste gelegde thans onvoldoende ernstige bezwaren bestaan om voortzettting van de voorlopige hechtenis te kunnen rechtvaardigen.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten zijn naar het oordeel van de rechtbank wel ernstige bezwaren aanwezig. Op die ten laste gelegde feiten, waarvan de ernst niet in geding is, is evenwel de zogeheten 12-jaarsgrond, de enige grond waarop de voorlopige hechtenis van verdachte thans is gestoeld, niet van toepassing.
De rechtbank ziet geen aanleiding om alsnog, zoals door de officier van justitie ter terechtzitting van 3 december 2013 is gevorderd, de zogeheten recidivegrond toe te voegen als grond voor het bevel voorlopige hechtenis, aangezien naar het oordeel van de rechtbank, met name gelet op het zeer beperkte strafrechtelijk verleden van de verdachte, het bestaan van recidivegevaar onvoldoende is gebleken.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de ernstige bezwaren en gronden die voor de voorlopige hechtenis vereist zijn, in onvoldoende mate bestaan, zodat het bevel tot voorlopige hechtenis behoort te worden opgeheven.

BESLISSING

De rechtbank beveelt de opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
[verdachte] voornoemd.
Aldus gegeven op 3 december 2013 door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp als griffier.