ECLI:NL:RBOVE:2013:2854
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling huurachterstand in kort geding met betrekking tot gebreken aan het gehuurde
In deze zaak, die op 22 november 2013 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde eiser, een besloten vennootschap, betaling van huurachterstand van gedaagden, die ook besloten vennootschappen zijn. De huurovereenkomst betrof een bedrijfsruimte in Oldenzaal, met een huurprijs van € 13.787,04 per maand. Gedaagden hadden de huur over de maanden juni, juli en augustus 2013 niet betaald, maar hadden deze voor de zitting alsnog voldaan. Echter, de huur over september, oktober en november 2013 was niet betaald, en gedaagden hadden deze bedragen op de derdengeldrekening van hun advocaat gestort, in plaats van aan eiser. Eiser stelde dat gedaagden in gebreke waren en vorderde een totaalbedrag van € 41.361,12, vermeerderd met rente en kosten.
Gedaagden betwistten de vordering en voerden aan dat er gebreken aan het gehuurde waren, waardoor zij geen huurgenot ontvingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun beroep op opschorting van de huurbetalingen. Artikel 18.1 van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst sloot opschorting uit, maar de voorzieningenrechter overwoog dat er mogelijk gebreken waren die een partiële opschorting rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de vordering ten dele toegewezen, waarbij gedaagden werden veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 35.000,00, vermeerderd met rente.
De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moesten worden veroordeeld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.