19.3.Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde (…) financiering (…) te verkrijgen.
De partij die de ontbinding inroept dient er zorg voor te dragen, dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen uiterlijk op de 1e werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen. Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij “aangetekende brief met bericht van handtekening retour” of telefaxbericht met verzendbevestiging”. Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd (...).”
1.4.
In de bij de koopovereenkomst behorende toelichting staat wat betreft artikel 19 voor zover van belang:
“
Het inroepen van ontbinding dient “goed gedocumenteerd” te geschieden. Wat “goed gedocumenteerd” inhoudt is afhankelijk van de inhoud van de ontbindende voorwaarde. Het gaat erom dat de wederpartij zich een beeld kan vormen of er terecht een beroep op de ontbindende voorwaarde wordt gedaan. Als koper ontbinding inroept omdat hij geen financiering heeft verkregen, dan dient hij in ieder geval afschriften van de afwijzingen met het bericht van ontbinding mee te sturen. Of hij daarmee kan volstaan zal mede afhankelijk zijn van de inhoud van de afwijzing.’’
1.5.
Na ondertekening van de koopakte heeft [gedaagde] zijn financieel adviseur, de heer [G] van [X] mede h.o.d.n. [Y] (hierna [G]), opdracht gegeven voor hem te bemiddelen bij het verkrijgen van een hypothecaire geldlening ten behoeve van de financiering van de koopsom van de woning.
1.6.
[G] heeft rond 10 mei 2012 een hypotheekaanvraag bij Syntrus Achmea Hypotheken (hierna: Syntrus) gedaan.
1.7.
Bij e-mail van 30 mei 2012 heeft Syntrus aan [G] bericht:
“
Inzake de hypotheekaanvraag van [gedaagde] en [gedaagde sub 2] kunnen wij u meedelen dat wij deze niet (verder) in behandeling zullen nemen. Dit omdat de aanvraag niet past binnen onze acceptatievoorwaarden.”
[G] heeft deze e-mail diezelfde dag aan de verkopend makelaar, de heer [V] van [VM], doorgestuurd. [V] heeft zijn kantoor in hetzelfde pand als [G].
1.8.
Bij brief van 30 mei 2012Heeegheeft [gedaagde] [V] bericht een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde. Daarin staat voor zover van belang:
“
Met deze brief ontbinden wij ([gedaagde] en [gedaagde sub 2]) het voorlopige koopcontract van de woning aan de [adres] op grond van artikel 19.1 Ontbindende voorwaarden in de koopakte.
Helaas is er op dit moment geen geschikte financieringsmogelijkheid waardoor we de hypotheek niet rond kunnen krijgen en waardoor de koop tot onze spijt niet door kan gaan.”
1.9.
Bij brief van 6 juni 2012 is [gedaagde] namens [eiser] bericht dat het beroep op ontbinding wordt verworpen en is [gedaagde] gesommeerd tot nakoming van de overeenkomst.
1.10.
Bij brief van 19 juni 2012 is [gedaagde] namens [eiser] nogmaals gesommeerd om de overeenkomst na te komen en daarvoor een termijn van acht dagen gegeven.
1.11.
Bij brief van 5 juli 2012 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en aanspraak gemaakt op betaling van de contractuele boetes van de artikelen 13.2 en 13.3.
1.12.
In artikel 11 van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (hierna: de GHF) staat:
“Als aan de consument een consumptief krediet is verstrekt, houdt de hypothecair financier rekening met de daaraan verbonden financiële lasten in die zin dat hij per maand ten minste 2% van de kredietlimiet bij doorlopend krediet of ten minste 2% van de oorspronkelijke kredietsom bij aflopend krediet in aanmerking zal nemen als financiële lasten, ook al zijn de werkelijke lasten van de consument lager. Het in de vorige zin bepaalde is niet van toepassing als de consument uiterlijk op de datum van het verstrekken van de hypothecaire financiering het consumptief krediet aflost uit eigen middelen en de overeenkomst inzake het consumptief krediet wordt beëindigd.”
1.13.
In artikel 6.3.1 van de voorwaarden en normen van de Nationale Hypotheekgarantie 2012 (hierna: de NGH) staat:
“
Overige betalingsverplichtingen voortvloeiend uit geldleningen of andere vormen van kredieten dienen ter hoogte van 2% op maandbasis van het leningbedrag of kredietlimiet in mindering te worden gebracht op de toegestane financieringslast voor de looptijd van de desbetreffende betalingsverplichtingen, tenzij:
a. de financiele verplichting(en) uiterlijk op de datum van passeren van de lening word(t)(en) afgelost uit eigen middelen en het contract wordt opgeheven;
b. uit de desbetreffende overeenkomst blijkt dat de werkelijke betalingsverplichting lager is dan 2% op maandbasis; in dat geval wordt rekening gehouden met de werkelijke betalingsverplichting.”
2.1.
heeft aan zijn vordering, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft nagelaten de overeenkomst na te komen, terwijl hij daartoe is gesommeerd, reden waarom de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. [gedaagde] is daarom gehouden de contractuele boetes zoals bedoeld in artikel 13.2. en 13.3. van de koopovereenkomst te voldoen. Het beroep van [gedaagde] op de ontbindende voorwaarde van artikel 19.1. van de koopovereenkomst slaagt niet. [gedaagde] heeft immers niet al het redelijk mogelijke gedaan om de financiering van de koop rond te krijgen, althans hij heeft daarvan geen blijk gegeven, en hij heeft het beroep op ontbinding onvoldoende gedocumenteerd. Hij voert in dit verband het volgend aan.
2.2.
Volgens vaste jurisprudentie zijn minimaal twee afwijzingen op aanvragen voor financiering vereist. Dat meerdere afwijzingen moeten worden meegestuurd met het bericht van ontbinding, blijkt ook uit de in de toelichting bij artikel 19 van de koopovereenkomst gebruikte meervoudsvorm (afschriften van afwijzingen). Maar zelfs indien zou worden aangenomen dat één afwijzing voldoende is dan moet worden geconcludeerd dat [gedaagde] daaraan evenmin heeft voldaan. Immers, noch uit de e-mail van 30 mei 2012 noch uit de brief van 31 mei 2012 blijkt voldoende duidelijk wat de reden van afwijzing is. Dat de reden van afwijzing een BKR-registratie was, wordt betwist. Voor het geval geoordeeld wordt dat daarvan wel sprake was, betwist hij dat deze lening moest worden afgelost alvorens Syntrus een hypotheek kon verstrekken en voor het geval geoordeeld wordt dat deze voorwaarde door Syntrus gesteld werd, betwist hij dat [gedaagde] de lening niet kon aflossen dan wel laten meefinancieren. Maar zelfs indien geoordeeld wordt dat [gedaagde] geen hypotheek bij Syntrus kon verkrijgen, dan wil dat volgens [eiser] nog niets zeggen over de bereidheid van andere financiële instellingen tot financiering van de hypotheek.
2.3.
Voorts betwist [eiser] dat [gedaagde] en [eiser] alvorens [gedaagde] bij brief van 30 mei 2012 een beroep op de ontbindende voorwaarde heeft gedaan erover hebben gesproken dat [gedaagde] vanwege een BKR-geregistreerde autofinanciering geen financiering voor de woning kon verkrijgen. Overigens is de stelling van [gedaagde] dat het voor [V] duidelijk was dat [gedaagde] geen financiering zou kunnen krijgen irrelevant nu [eiser] niet gebonden is aan gedragingen en uitspraken van zijn makelaar.
2.4.
Overigens is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [gedaagde] een beroep op het financieringsvoorbehoud doet, omdat hij een koopovereenkomst is aangegaan waarvan hij wist dan wel had moeten weten dat hij deze onmogelijk kon nakomen. Door aldus te handelen heeft [gedaagde] de vervulling van het financieringsvoorbehoud zelf teweeggebracht, waardoor het voorbehoud conform artikel 6:23, tweede lid, BW als niet vervuld geldt.
3.1.
heeft als verweer, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
De gevorderde betaling van de contractuele boete als bedoeld in artikel 13.2 is niet voor toewijzing vatbaar, omdat zijn beroep op de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig is. Hij heeft immers voldaan aan de voorwaarden die artikel 19.3. van de koopovereenkomst daaraan stelt. [G] heeft namens hem een hypotheekaanvraag bij Syntrus gedaan. Deze aanvraag is afgewezen, omdat sprake was van een BKR-geregistreerde autofinanciering, die hij niet uit eigen middelen kon aflossen. Vervolgens zijn geen andere aanvragen voor de financiering gedaan, omdat elke andere geldverstrekker de aanvraag vanwege de openstaande financiering zou hebben afgewezen. Onder deze omstandigheden kon worden volstaan met het overleggen van een afwijzing. Overigens volgt uit artikel 19.3. en de toelichting daarop niet dat hij twee of meer afwijzingen diende te overleggen om aan de voorwaarde “goed gedocumenteerd” te kunnen voldoen.
3.2.
[V] was ervan op de hoogte dat [gedaagde] vanwege een BKR-geregistreerde autofinanciering geen financiering voor de woning kon verkrijgen, alvorens een beroep op het financieringsvoorbehoud is gedaan. [V] heeft naar aanleiding van de aan hem in dit verband verschafte informatie niet om meer toelichting of documentatie gevraagd. Verder is ook de gevorderde betaling van de contractuele boete als bedoeld in artikel 13.3. niet toewijsbaar. Het beroep van [eiser] op dit boetebeding is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, omdat nakoming van de overeenkomst blijvend onmogelijk is.
4.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.1.
Inzake het verweer dat makelaar [V] de ontbindingsverklaring heeft geaccepteerd en [eiser] daarbij heeft vertegenwoordigd, overweegt de kantonrechter het volgende.
[gedaagde] heeft niet gesteld - en het is ook niet gebleken - dat [V] de ontbinding uitdrukkelijk heeft geaccepteerd. Die acceptatie ligt ook niet besloten in de - betwiste - stelling dat [G] [V] heeft geïnformeerd omtrent het niet kunnen verkrijgen van een financiering wegens het (onoplosbare) probleem van het bestaande krediet, en dat [V] vervolgens niet om een nadere toelichting en/of documentatie heeft gevraagd.