ECLI:NL:RBOVE:2013:2633
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot medewerking aan verkoop van woningen in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee echtgenoten die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en samen drie kinderen hebben. De eiseres vorderde dat de gedaagde partij zou meewerken aan de verkoop van twee woningen die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren. De eiseres stelde dat de gedaagde partij de verkoop van de woningen traineert en dat er een reëel bod van buren op de woningen is gedaan, dat niet wordt geaccepteerd door de gedaagde. De gedaagde daarentegen betwistte dat zij niet meewerkt aan de verkoop en gaf aan dat zij verschillende stappen heeft gezet in het verkoopproces. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres prematuur was, omdat er nog geen echtscheidingsprocedure aanhangig was gemaakt en partijen nog in onderhandeling waren over diverse aspecten van hun scheiding, waaronder alimentatie en de verdeling van de boedel. De rechter concludeerde dat er onvoldoende spoedeisend belang was om de vordering toe te wijzen, aangezien beide partijen in staat waren om aan hun hypothecaire verplichtingen te voldoen en er geen financiële noodsituatie was die een spoedige verkoop noodzakelijk maakte. De vordering werd afgewezen en elke partij werd opgedragen om de eigen kosten te dragen.