ECLI:NL:RBOVE:2013:2497

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
08.760034-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor meerdere auto-inbraken in Raalte en Heino

Op 21 oktober 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere auto-inbraken in Raalte en Heino. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en moest een schadevergoeding van €150,- betalen aan een van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte in de nacht van 27 op 28 februari 2013 vier keer had geprobeerd navigatiesystemen uit verschillende auto’s te stelen. De verdachte had zich toegang verschaft tot de voertuigen door middel van braak, waarbij hij ruiten had ingeslagen. De rechtbank benadrukte dat dergelijke delicten niet alleen financiële schade veroorzaken, maar ook het vertrouwen van burgers in de veiligheid van hun omgeving ondermijnen.

Tijdens de zittingen op 2 juli en 7 oktober 2013 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Maalsté. De officier van justitie, mr. M.M. van Veelen, eiste een veroordeling voor de bewezen feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van enkele tenlasteleggingen wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder bekennende verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, en forensisch bewijs in de vorm van glasdeeltjes die overeenkwamen met de autoruiten van de voertuigen die waren ingebroken.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van één van de ten laste gelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De opgelegde straf was in lijn met de richtlijnen voor soortgelijke delicten, waarbij de rechtbank geen aanleiding zag om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - meervoudige kamer
Parketnummer: 08.760034-13 (P)
Uitspraak: 21 oktober 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte]

geboren op [1993] te [geboorteplaats 1],
wonende te [woonplaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2013 en op 7 oktober 2013.
De verdachte is op 2 juli 2013 niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. M. Maalsté, advocaat te Utrecht, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De verdachte is op 7 oktober 2013 wel verschenen, bijgestaan door mr. M. Maalsté, advocaat te Utrecht.
Als officier van justitie was telkens aanwezig mr. M.M. van Veelen.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (zwarte Audi A4, [kenteken 1]) heeft weggenomen een autoradio-/navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (blauwe Volkswagen Golf, [kenteken 2]) weg te nemen een navigatiesysteem, in elk geval enig goed van zijn verdachtes en/of zijn mededaders gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde auto te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met (een van) zijn mededader(s), althans alleen een portierraampje van de auto heeft vernield en/of het raamwerk van het navigatiesysteem heeft gedemonteerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (grijze Audi A3, [kenteken 3]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
4.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (grijze Volkswagen Passat, [kenteken 4]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
5.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Heino, gemeente Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Ford Transit, [kenteken 5]) heeft weggenomen een hoeveelheid snoep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto en/of (vervolgens) het doorzoeken van het dashboardkastje van deze auto);
6.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Heino, gemeente Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (blauwe Volkswagen Passat, [kenteken 6]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto).

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 5 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 en onder 5 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Daartoe heeft de raadsman van verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde – de poging tot auto-inbraak - aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat een auto-inbraak die nacht
nietis gelukt.
Voorts dient volgens de verdediging aan het glasvergelijkend onderzoek van het NFI geen bewijswaarde te worden toegekend. Van het in de automat aangetroffen glasdeeltje is immers alleen de brekingsindex vergeleken met glas afkomstig van de autoruit van de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2]. De brekingsindex van het glas van de autoruit van de Volkswagen Golf is echter niet uniek. Een Volkswagen Golf behoort namelijk tot de zogenaamde Volkswagengroep waartoe ook Audi, Skoda en Seat behoren en de autoruiten van deze automerken worden in dezelfde fabriek vervaardigd, aldus de raadsman. Gelet op het feit dat alleen de brekingsindex is onderzocht van het in de automat aangetroffen glasdeeltje in vergelijking met een autoruit waarvan het glas niet alleen van een Volkswagen Golf, maar ook van enig andere auto uit de Volkswagengroep afkomstig kan zijn, en waarbij voorts geen sprake is van een kwalificatie ‘categorie 5 waarschijnlijkheid (zeer veel waarschijnlijker)’, maar van een kwalificatie ‘categorie 4 waarschijnlijkheid (veel waarschijnlijker)’ kan de uitkomst van het glasvergelijkend onderzoek niet voor het bewijs worden gebruikt.
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat medeverdachte [medeverdachte] weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd, maar dat uit deze verklaring niet blijkt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Voorts betreft het intikken van een zijruit van een auto niet een dusdanig specifieke modus operandi dat dit als steunbewijs kan worden gebezigd.
Gelet op dit alles dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] [2] ;
 De bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] [3] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013. [4]
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Uit de aangifte van K.L. van Veen is onder meer het volgende gebleken:
Op donderdag 28 februari 2013 te 07.15 uur, kwamen wij ter plaatse van het misdrijf op de locatie [adres] Raalte. (..)
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende:
Ik heb op woensdag 27 februari 2013, omstreeks 17.30 uur, mijn personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 2], rondom afgesloten op een parkeerplaats (..) geparkeerd.
Vanmorgen, donderdag 28 februari 2013, omstreeks 06.30 uur, kwam ik bij mijn personenauto en zag ik dat het rechterportierraam stuk was. Ik zag het raamwerkje van mijn geïntegreerde radio/navigatiesysteem op de middenconsole van mijn auto liggen. Mijn radio/navigatiesysteem is niet weggenomen. Ik denk dat de dader gestoord is tijdens zijn handelingen. [5]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Ik had gehoord dat ik geld kon verdienen met het plegen van autokraken. Ik weet dat het een woensdag was, volgens mij 27 of 28 februari 2013. We zijn omstreeks 02.00 uur vertrokken vanuit Utrecht. (..) We zijn met mijn auto vertrokken. [verdachte] was samen met mij. Ik reed. We waren met zijn tweeën. Verder was er niemand bij ons. (..) Op een gegeven moment waren we bij Zwolle en toen hebben we besloten om naar Raalte te gaan. (..) Ik wist van [verdachte] dat we VW Golf of Audi’s moesten hebben. Op een gegeven moment zagen we een VW Golf staan. (..) Ik en [verdachte] zijn samen naar die VW Golf gelopen. Ik heb met een oranje lifehamer het rechter zijraam ingeslagen. Ik sla de ruit kapot. Het is dan nog geen gat. De ruit is dan versplinterd. [verdachte] maakt hem verder kapot zodat hij de auto binnen kan gaan. (..)
(V: Hoe heb je het navigatiesysteem uit de auto verwijderd/gehaald?)
Dat weet ik niet, dat was niet mijn taak. Ik ging nadat ik het raampje had ingeslagen op de uitkijk staan. (..) Ik weet wel dat het bij deze eerste Golf niet gelukt is om het navigatiesysteem te verwijderen. Ik hoorde dat het niet was gelukt, de reden hiervan weet ik niet. Wij zijn vervolgens weer naar mijn auto gelopen en verder gaan rijden. [6]
Uit het proces-verbaal van bevindingen is onder meer het volgende gebleken:
Op donderdag 28 februari 2013 kreeg ik verbalisant [verbalisant], de melding van een inbraak van een personenauto aan de [adres] te Raalte. De personenauto van het merk Volkswagen Golf, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kenteken 2], stond geparkeerd op de openbare parkeerplaats gelegen schuin tegenover het perceel [adres]. (..) Ik zag dat aan de rechterzijde van het voertuig het voorste portierraampje was ingeslagen. Ik zag naast het voertuig, op de straat, allemaal glas liggen afkomstig van het voorste portierraampje. Ik zag dat er ook glas op de passagiersstoel lag. Dit glas is door mij, verbalisant [verbalisant], veiliggesteld voor forensisch onderzoek. (..) In het voertuig zag ik, verbalisant [verbalisant], een raamwerkje liggen welke om het geïntegreerde radio/navigatiesysteem gezeten had. [7]
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek is onder meer het volgende gebleken:
(..) Ik, verbalisant, heb een sporenonderzoek verricht in verband met de vernieling van een diefstal uit een serie voertuigen. Naar aanleiding hiervan waren er twee personen aangehouden, waarvan de bovenkleding en schoenen voor onderzoek in beslag waren genomen.(..)
Ik zag dat de uniformdienst een glasdeel van de automat aan bestuurder zijde uit genoemd voertuig had veiliggesteld. Ik zag dat dit glasdeel in een plastic zakje zat (..). Tevens stond op dit zakje de naam van de bestuurder van het voertuig vermeld zijnde [medeverdachte]. (..)

Monster sporen

(..)
Spoor: 33830
SIN: AAFN2700NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdeel op mat bestuurder aangetroffen [medeverdachte] (..)
Spoor: 33836
Sin: AAFN2702NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdelen van voertuig [kenteken 2]
Spoor: 33838
SIN: AAFN2704NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdelen van voertuig [kenteken 4]
Spoor: 33839
SIN: AAFN2701NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdelen van voertuig [kenteken 1]
Spoor: 33841
SIN: AAFN2705NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdelen van voertuig [kenteken 5]
Spoor: 33842
SIN: AAFN2703NL
Soort: Glas (..)
Plaats veiligstellen: Glasdelen van voertuig [kenteken 3] [8]
Uit het vergelijkend glasonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) blijkt onder meer het volgende:

Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal

SIN
Omschrijving
(..)
(..)
AAFN2700NL
Glasdeel op mat voor bestuurdersstoel aangetroffen. Auto verdachten, groene VW-Golf kenteken[kenteken 7]
(..)
(..)
AAFN2702NL
Referentiemonster glas Volkswagen Golf[kenteken 2], (..) inbraak Volkswagen personenauto, [adres], Raalte
AAFN2704NL
Referentiemonster glas, voertuig[kenteken 4], (..) inbraak personenauto, [adres], Raalte
AAFN2701NL
Referentiemonster glas, personenauto[kenteken 1], (..) inbraak Audi personenauto, [adres], Raalte
AAFN2705
Referentiemonster glas, voertuig[kenteken 5], (..) Inbraak bedrijfsbus [adres] te Heino
AAFN2703NL
Referentiemonster glas, voertuig[kenteken 3], (..) Inbraak auto [adres] 17 Raalte
(..)
De vraagstelling is:
“Vergelijk de glasdeeltjes SIN AAFN2699NL (uit schoen verdachte [verdachte]) en SIN AAFN2700NL (mat auto verdachten, voor bestuurdersstoel) met de referentiemonsters SIN AAF04317NL, AAFN2702NL, AAFN2704NL, AAFN2701NL, AAFN2705NL en AAFN2703NL”.
Het ontvangen vreemde glas is op de volgende kenmerken en in onderstaande volgorde met het referentieglas vergeleken:
  • brekingsindex,
  • samenstelling van de sporenelementen met behulp van laser ablatie inductief gekoppeld plasma massaspectrometrie (LA-ICPMS). (..)

Vergelijkend onderzoek

De aangetroffen deeltjes vreemd glas zijn vergeleken met het referentieglas. Bij dit vergelijkend onderzoek is het volgende vastgesteld:
(..)
Glasdeeltje (AAFN2700NL) uit mat voertuig verdachten
het glasdeeltje komt in brekingsindex en in sporenelementsamenstelling overeen met het referentieglas [AAFN2702NL].

Conclusie

(..)
Glasdeeltje (AAFN2700NL) uit mat voertuig verdachten
Voor het glasdeeltje (AAFN2700NL) geldt dat de resultaten van het glasvergelijkend onderzoek
veel waarschijnlijkerzijn wanneer dit deeltje afkomstig is van de autoruit, waartoe het referentieglas (AAFN2702NL) heeft behoord dan wanneer het afkomstig is van een willekeurige andere ruit of glazen voorwerp. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht dat hij met [medeverdachte] is aangehouden met hem samen op pad was om Volkswagens en Audi´s open te breken om navigatiesystemen te stelen. Deze navigatiesystemen zou verdachte vervolgens verkopen om daarmee zijn schulden af te lossen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hijzelf en [medeverdachte] gelijkwaardige rollen hadden bij de diverse autokraken. Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet meer goed kan herinneren dat een autokraak is mislukt. [10]
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar stelling dat de uitkomsten van het glasvergelijkend onderzoek niet voor het bewijs mogen worden gebezigd. De rechtbank overweegt dat uit het glasvergelijkend onderzoek van het NFI blijkt dat het glasdeeltje afkomstig uit de mat bij de bestuurdersstoel van de auto waarin [medeverdachte] en verdachte reden, is vergeleken met de glasdeeltjes van verschillende autoruiten die zijn veiliggesteld bij de diverse auto-inbraken die in de nacht van 27 op 28 februari 2013 in Raalte en Heino hebben plaatsgevonden. Het aangetroffen deeltje glas uit de betreffende automat is – anders dan de verdediging stelt – derhalve niet uitsluitend vergeleken met het glas van de autoruit van de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2], maar met meerdere referentiemonsters van glas van autoruiten van verschillende automerken. Al deze verschillende automerken, waarvan referentiemonsters glas zijn vergeleken (o.a. VW Passat en Audi), behoren tot de Volkswagengroep. Daarnaast heeft het NFI – anders dan de verdediging stelt – niet alleen de brekingsindex, maar ook de samenstelling van de sporenelementen van het aangetroffen glas in de mat en het referentieglas vergeleken.
Gelet op deze wijze en uitvoering van het onderzoek door het NFI behoeft de enkele door de verdediging – niet onderbouwde – stelling, inhoudende dat de brekingsindex van autoglas niet uniek is voor auto’s die tot de Volkswagen-groep behoren, geen bespreking meer.
Naar het oordeel van de rechtbank is het glasvergelijkend onderzoek van het NFI gedegen opgezet en heeft de vergelijking van meerdere parameters geleid tot een voldoende significante conclusie. Derhalve kan het onderzoek voor het bewijs worden gebezigd.
Uit de conclusie van het glasvergelijkend onderzoek van het NFI volgt onder meer dat het veel waarschijnlijker is (dit betreft de op één na hoogste graad van waarschijnlijkheid) dat het glasdeeltje dat in de automat is aangetroffen afkomstig is van de ruit van de auto behorende bij de poging tot auto-inbraak zoals onder 2 ten laste is gelegd, dan wanneer het afkomstig is van een willekeurige andere ruit of glazen voorwerp.
De rechtbank beziet de conclusies van het glasvergelijkend onderzoek in onderling verband en nauwe samenhang met het feit dat verdachte relatief kort na een melding van een auto-inbraak met zijn medeverdachte [medeverdachte] in een auto is aangetroffen, waarin het glasdeeltje is aangetroffen. Daarbij heeft medeverdachte [medeverdachte] een bekennende verklaring afgelegd inhoudende dat hij in de nacht van 27 op 28 februari 2013 in Raalte en Heino samen met verdachte meerdere auto-inbraken heeft gepleegd en dat één auto-inbraak bij een Volkswagen Golf niet is gelukt. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat bij verdachte in zijn schoen glas is aangetroffen dat – volgens het glasvergelijkend onderzoek van het NFI [11] – veel waarschijnlijker afkomstig is van het glas van de vernielde autoruit, zoals onder 1 ten laste gelegd, dan wanneer het afkomstig is van een willekeurige andere ruit of glazen voorwerp en dat verdachte deze auto-inbraak (feit 1) heeft bekend.
De raadsman heeft voorts betoogd dat uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Medeplegen veronderstelt een nauwe en bewuste samenwerking. Dat impliceert een opzeteis: (voorwaardelijk) opzet op (1) het medeplegen en (2) de bestanddelen waarop de pleger opzet moet hebben. De samenwerking moet intensief zijn en kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan. Het louter aanwezig zijn en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegd strafbaar feit, alsmede het louter daarmee instemmen, zijn ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien onvoldoende om te concluderen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat in dit geval, tegen de achtergrond van deze maatstaf, wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde.
Verdachte is samen met de medeverdachte ’s nachts op pad gegaan met als doel navigatiesystemen uit auto’s te roven. Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij bij een Volkswagen Golf het rechterzijraam had ingetikt en dat verdachte het navigatiesysteem zou pakken, maar dat dit uiteindelijk niet is gelukt. Daarna zijn ze gezamenlijk in de auto van medeverdachte [medeverdachte] gestapt en zijn ze verder gereden om navigatiesystemen uit Volkswagens en Audi´s te roven. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij die nacht samen met [medeverdachte] op pad is gegaan om navigatiesystemen te stelen om deze te kunnen verkopen en dat de rol van verdachte even groot was als de rol van medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank leidt uit deze omstandigheden en gedragingen af, dat beide verdachten - ten tijde van het plegen van het tweede feit - bezig waren met specifieke werkzaamheden ter uitvoering van hun gezamenlijke voornemen navigatiesystemen uit auto’s te roven, waarvoor zij ook gelijkelijk zouden worden beloond. Kortom, er was gedurende de nacht sprake van verdeelde werkzaamheden tussen verdachte en zijn medeverdachte, die in nauwe samenwerking werden uitgevoerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van het navigatiesysteem uit de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2].
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] [12] ;
 De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] [13] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013. [14]
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] [15] ;
 De bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] [16] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013. [17]
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 6 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] [18] ;
 De bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] [19] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013. [20]

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (zwarte Audi A4, [kenteken 1]) heeft weggenomen een autoradio-/navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
2.
hij in de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (blauwe Volkswagen Golf, [kenteken 2]) weg te nemen een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemde auto te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, een portierraampje van de auto heeft vernield en/of het raamwerk van het navigatiesysteem heeft gedemonteerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (grijze Audi A3, [kenteken 3]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
4.
hij in de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (grijze Volkswagen Passat, [kenteken 4]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto);
hij in de periode van 27 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 te Heino, gemeente Raalte tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (blauwe Volkswagen Passat, [kenteken 6]) heeft weggenomen een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het vernielen van een zijruit van voornoemde auto).
Van het onder 1, 2, 3, 4 en 6 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
Feiten 1, 3, 4 en 6 telkens het misdrijf;
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto 310 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een werkstraf op te leggen voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de eis van de officier van justitie tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden te hoog is en verzoekt de rechtbank om verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd reeds doorgebracht in voorlopige hechtenis.
De raadsman van verdachte heeft voorts betoogd dat verdachte een jong volwassene is en heeft de rechtbank verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen. Verdachte heeft een laag IQ en tevens is sprake van psychologische problematiek, waarvoor verdachte door een psycholoog en maatschappelijk werk wordt begeleid. Nu verdachte reeds hulpverlening krijgt, heeft hij geen behoefte aan reclasseringstoezicht.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich samen met een ander in één nacht vier maal schuldig gemaakt aan diefstal van navigatiesystemen uit auto’s. Ook hebben verdachte en de medeverdachte dat nog eenmaal geprobeerd, maar hierbij zijn zij niet in hun opzet geslaagd. Delicten als deze veroorzaken niet alleen veel hinder en financiële schade bij de slachtoffers, maar zorgen er tevens voor dat het vertrouwen van de burger in de veiligheid van de omgeving waarin zij wonen, afneemt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Deze geven als uitgangspunt voor een diefstal uit een auto door middel van braak, bij recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken per feit. In geval van een poging als bedoeld in artikel 45 Wetboek van Strafrecht wordt de op te leggen straf met een derde verminderd. Bij de in deze zaak bewezen verklaarde feiten is sprake van vier voltooide diefstallen uit een auto door middel van braak en één poging tot diefstal uit een auto door middel van braak. Als strafverzwarende factor weegt de rechtbank mee dat verdachte doelbewust en met een vooropgezet plan samen met de medeverdachte op strooptocht is gegaan. Zij hebben de diefstallen gepleegd in de nachtelijke uren middenin een woonwijk. Daarbij zijn zij berekenend te werk gegaan en hebben zij enkel gehandeld uit eigen geldelijk gewin.
De rechtbank is in dit geval dan ook van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank ziet gelet op de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan – in tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft bepleit - geen aanleiding om artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. De rechtbank stelt vast dat verdachte meermalen heeft geweigerd mee te werken aan het opmaken van een reclasseringsadvies, zodat de rechtbank geen nadere concrete informatie heeft omtrent de persoon van verdachte. De verdediging heeft ter zitting aangegeven dat bij verdachte sprake is van een laag IQ en dat hij wordt begeleid door maatschappelijk werk en een psycholoog. De rechtbank overweegt dat de verdediging deze informatie omtrent de persoon van verdachte op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd – het met een vooropgezet plan samen met een medeverdachte midden in de nacht op strooptocht gaan – eerder een contra-indicatie vormen voor toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht dan dat zij nopen tot toepassing van die bepaling.
Alles afwegende acht de rechtbank dan ook oplegging van een gevangenisstraf van 6 maanden passend.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande - alsmede gelet op het feit dat verdachte diverse malen heeft geweigerd mee te werken aan het opmaken van een reclasseringsadvies en gelet op het feit dat verdachte heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan reclasseringstoezicht - geen aanleiding om van de gevangenisstraf een gedeelte voorwaardelijk op te leggen al dan niet met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in rekening gebracht dat de verdachte bij vonnis van de Politierechter Arnhem d.d. 18 maart 2013 ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 oktober 2013, dat de officier van justitie ter terechtzitting mondeling – onweersproken – heeft uiteengezet.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Vorderingen van de benadeelde partijen

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] dient te worden toegewezen tot een bedrag van 150,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en op basis van hoofdelijke aansprakelijkheid.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] bij toewijzing dient te worden gematigd tot een bedrag van € 75,--, bestaande uit de ruitschade en het eigen risico.

Het oordeel van de rechtbank

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 168,24 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De rechtbank zal het gevorderde bedrag enigszins matigen nu de benadeelde partij bij het indienen van de vordering lijkt te zijn uitgegaan van het brutoloon, terwijl dat niet de daadwerkelijk geleden schade betreft. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 150,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 2 bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[slachtoffer 4]
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het gevorderde een onevenredige belasting van het strafgeding op. De datum van teruggave van het navigatiesysteem ligt, zoals uit het dossier blijkt, na de datum van het indienen van de vordering. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen of de benadeelde partij de opgegeven schade heeft geleden. Daarom zal de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij [slachtoffer 4] kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 6]
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het gevorderde een onevenredige belasting van het strafgeding op. De datum van teruggave van het navigatiesysteem ligt, zoals uit het dossier blijkt, na de datum van het indienen van de vordering. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen of de benadeelde partij de opgegeven schade heeft geleden. Daarom zal de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij [slachtoffer 6] kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslissing

Het onder 5 ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2, 3, 4 en 6 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.

Schadevergoeding

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende te Raalte van een bedrag van € 150,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 februari 2013 (de dag waarop het onder 2 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of zijn mededader heeft voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 150,--, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] in zijn vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] in zijn vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en L.J. Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04SA 2013037108, opgemaakt op 7 mei 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 6 maart 2013, pag. 293.
3.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 22 april 2013, pag. 134 en 135.
4.De door verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013 afgelegde verklaring.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 28 februari 2013, pag. 312.
6.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 22 april 2013, pag. 134.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2013, pag. 315.
8.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 1 maart 2013, pag. 202, 204 en 205.
9.NFI rapport d.d. 26 april 2013, vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van diefstal uit meerdere auto’s te Heino en Raalte op 28 februari 2013, pag. 220 t/m 224.
10.De door verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013 afgelegde verklaring.
11.NFI rapport d.d. 26 april 2013, vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van diefstal uit meerdere auto’s te Heino en Raalte op 28 februari 2013, pag. 220 t/m 224.
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 5 maart 2013, pag. 317.
13.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 22 april 2013, pag. 135.
14.De door verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013 afgelegde verklaring.
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 28 februari 2013, pag. 330.
16.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 22 april 2013, pag. 134 en 135.
17.De door verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013 afgelegde verklaring.
18.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] d.d. 7 maart 2013, pag. 348 en 349.
19.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 22 april 2013, pag. 134 en 135.
20.De door verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2013 afgelegde verklaring.