Op 15 oktober 2013 deed de Rechtbank Overijssel uitspraak in een strafzaak tegen een 56-jarige man die op 8 oktober 2012 in Bathmen, gemeente Deventer, met zijn landbouwtrekker een fietsster overreed had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het achteruitrijden zonder voorrang te verlenen, maar legde geen straf op. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend handelen, en dat de verdachte niet kon zien dat de fietsster zich achter zijn voertuig bevond. De verdachte had de landbouwtrekker goed onderhouden en de rechter buitenspiegel was niet goed afgesteld, maar dit had niet geleid tot het zien van de fietsster. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar achtte het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, namelijk dat hij achteruit was gereden zonder de fietsster voor te laten gaan, wat letsel aan de fietsster had veroorzaakt. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet strafbaar was, gezien de omstandigheden van het ongeval en de impact die het op hem had gehad. De rechtbank besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de blanco strafblad van de verdachte en de ernst van de gevolgen voor zowel de verdachte als het slachtoffer.