Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiseres sub 1],
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 juni 2013
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagde sub 1]
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [eiseressen]
- de antwoordakte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagde sub 1]
- de antwoordakte na tussenvonnis van de zijde van [eiseres sub 1].
2.De verdere beoordeling
in conventie
De inventaris aanwezig in het horecacomplex de Vrolijkheid aan de Oude Meppelerweg 1-3 te Zwolle, volgens een beschrijving waarvan de comparant sub 2 een exemplaar zal ontvangen.”
Volgens vaste jurisprudentie met betrekking tot verpanding van vorderingen op naam, is in het algemeen aan het bepaaldheidsvereiste voldaan als de akte van verpanding zodanige gegevens bevat dat eventueel achteraf, aan de hand van objectieve gegevens kan worden vastgesteld om welk goed het gaat. In de onderhavige zaak, waar verpanding van roerende zaken aan de orde is, is in de akte enkel vermeld: “de inventaris aanwezig in het horecacomplex volgens een beschrijving”. Vastgesteld wordt dat deze beschrijving nimmer is opgemaakt.
De litigieuze omschrijving van het pandrecht zou - ook zonder lijst of beschrijving - voldoende bepaald kunnen zijn indien uit andere objectieve gegevens had kunnen worden afgeleid welke zaken in de verpanding zijn begrepen en welke niet. Echter, nu partijen daartoe geen feiten en omstandigheden hebben aangevoerd en evenmin objectieve gegevens in het geding hebben gebracht op grond waarvan dit kan worden vastgesteld, voldoet het pandrecht mede door het ontbreken van voormelde beschrijving niet aan het bepaaldheidsvereiste. Het vereiste van individualisering geldt te meer indien partijen hebben bedoeld het pandrecht ook te laten uitstrekken over toekomstige inventaris, hetgeen, naar de rechtbank begrijpt, door [eiseressen] is betoogd.
10.320,00(4,0 punten × tarief € 2.580,00)
452,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00)