In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ten laste was gelegd dat hij twee personen van het leven had willen beroven, dan wel hen zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen door hen in het gezicht te slaan met een glas. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op inconsistenties in de verklaringen van de getuigen, die elkaar op belangrijke punten tegenspraken. Er was geen overtuigend bewijs in het dossier dat de verdachte de feiten had gepleegd. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 september 2013 in aanmerking genomen, evenals de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de beschuldigingen, waardoor vrijspraak noodzakelijk was. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat deze vordering enkel bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.