ECLI:NL:RBOVE:2013:2204

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2013
Publicatiedatum
17 september 2013
Zaaknummer
08/770026-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in poging tot moord en zware mishandeling met glas

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ten laste was gelegd dat hij twee personen van het leven had willen beroven, dan wel hen zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen door hen in het gezicht te slaan met een glas. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op inconsistenties in de verklaringen van de getuigen, die elkaar op belangrijke punten tegenspraken. Er was geen overtuigend bewijs in het dossier dat de verdachte de feiten had gepleegd. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 september 2013 in aanmerking genomen, evenals de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de beschuldigingen, waardoor vrijspraak noodzakelijk was. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat deze vordering enkel bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770026-13
Datum vonnis: 17 september 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 september 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.H.J.M. Damen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. S.L. Geeraths, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem met een glas in het gezicht te slaan of te duwen;
subsidiairheeft geprobeerd om hem op deze wijze zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en
meer subsidiairheeft geprobeerd om hem op deze wijze te mishandelen.
feit 2 primair:heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] van het leven te beroven door hem met een glas in het gezicht te slaan of te duwen;
subsidiairhem op die wijze zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht,
meer subsidiairheeft geprobeerd om hem op deze wijze zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en
nog meer subsidiairheeft geprobeerd om hem op deze wijze te mishandelen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer (forse) (diepe) snijwond(en) onder zijn kin), heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1] opzettelijk (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) te slaan en/of te duwen/te drukken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) heeft geslagen en/of geduwd/gedrukt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer (forse) (diepe) snijwond(en) onder zijn kin), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer (forse) (diepe) snijwond(en) onder zijn kin), heeft toegebracht, door die [slachtoffer 2] opzettelijk (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) te slaan en/of te duwen/te drukken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 26 juni 2011, te Goor, gemeente Hof van Twente, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) (met) een glas, althans (met) een scherp en/of puntig voorwerp in/op/tegen het gezicht (kin/hals) heeft geslagen en/of geduwd/gedrukt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer (forse) (diepe) snijwond(en) onder zijn kin), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
3.1
De beoordeling van het bewijs
De officier van justitie heeft gerequireerd tot vrijspraak en de raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen aan verdachte sub 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en sub 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat vrijspraak dient te volgen.
Aangever [slachtoffer 1] verklaart dat hij zag dat een jongen een dienblad met glazen van zich afgooide en recht op hem afkwam. Volgens de verklaring van aangever werd hij hierna met kracht door deze persoon met een glas in zijn gezicht geslagen.
Aangever [slachtoffer 2] verklaart dat hij zag dat er een vechtpartij aan het ontstaan was. Hij zag dat [slachtoffer 1] een jongen hard wegduwde. [slachtoffer 1] duwde op de arm van die jongen. [slachtoffer 2] zag vervolgens dat die jongen [slachtoffer 1] wilde slaan. Hij zag hem uithalen met zijn vuist en hij zag dat hij niet [slachtoffer 1] raakte, maar een vrouw. Hierop is [slachtoffer 2] naar de jongen toegelopen en heeft hem achteruit getrokken. Op dat moment zag hij dat de jongen een slaande beweging naar hem maakte en hem raakte aan de onderkant van zijn gezicht. Hij dacht dat hij hem met een glas sloeg.
De getuige [getuige] verklaart dat hij zag dat zijn moeder een klap kreeg. Een jongen maakte een slaande beweging richting [slachtoffer 1], maar hij raakte zijn moeder in plaats van [slachtoffer 1]. Hij verklaart verder dat [slachtoffer 2] zag wat zijn moeder overkwam. Hij zag dat [slachtoffer 2] een bierglas onder zijn kin gedrukt kreeg en daarna dat hij twee rake klappen op zijn hoofd kreeg. Dit was niet dezelfde persoon als degene die zijn moeder had geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet consistent zijn en elkaar op belangrijke punten tegenspreken. Verder ontkracht de verklaring die de getuige [getuige] de volgende dag heeft afgelegd de verklaringen van aangevers.
Voor het overige kan er geen bewijs in het dossier worden gevonden voor hetgeen verdachte ten laste wordt gelegd, zodat een integrale vrijspraak dient te volgen.
3.2
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en sub 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De schade van benadeelden

Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken dient de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en sub 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. H. Bloebaum en
mr. B.J.T. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van J. Last, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2013.
Mr. Bloebaum is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.