ECLI:NL:RBOVE:2013:2124

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
6 september 2013
Zaaknummer
C/07/201248 / HZ ZA 12-207
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot terugbetaling van PGB-voorschotten door Agis Zorgverzekeringen N.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Agis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in verband met een persoonsgebonden budget (PGB) door Agis was aangesproken tot terugbetaling van voorschotten. Agis vorderde een bedrag van € 31.582,46 op basis van onverschuldigde betaling, omdat de gedaagde volgens Agis niet had voldaan aan zijn verplichtingen om verantwoording af te leggen over de besteding van het PGB. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, die in crisisopvang verbleef, niet zelf het PGB had aangevraagd, maar dat dit was gedaan door Salida Crisisopvang B.V., die ook de betalingen ontving. De rechtbank oordeelde dat Agis niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde verantwoordelijk was voor de verantwoording van het PGB, aangezien de betalingen aan Salida waren gedaan en de correspondentie over de PGB-verstrekking tussen Agis en Salida had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat Salida als ontvanger van de PGB-voorschotten diende te worden beschouwd en dat Agis haar vordering tegen Salida had moeten instellen. Daarom werden de vorderingen van Agis afgewezen en werd Agis veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.231,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/07/201248 / HZ ZA 12-207
Vonnis van 31 juli 2013
in de zaak van
de naamloze vennootschap
AGIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
advocaat mr. J.J.G. Pieper te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H.A. van der Kleij te Zwolle.
Partijen zullen hierna Agis en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Agis fungeert op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als zorgkantoor, onder meer ten aanzien van het persoonsgebonden budget (verder: het PGB).
2.2.
[gedaagde], geboren op [geboortedatum], is aangewezen geweest op crisisopvang en verdere AWBZ-zorg.
2.3.
Salida Crisisopvang B.V. (verder Salida) exploiteerde te Haaksbergen aan de Molenstraat 51 een centrum voor crisisopvang. Salida hield zich bezig met advisering en begeleiding en overige dienstverlening op het gebied van crisisopvang.
2.4.
[gedaagde] heeft op 11 februari 2008 aan Salida een machtiging verstrekt, waarin staat:
“Middels dit schrijven machtig ik,[gedaagde], (…), [A] directeur van Salida Crisisopvangcentrum gevestigd aan de Molenstraat 51, 7481 GK te Haaksbergen om de gehele administratieve afhandeling omtrent CIZ/Zorgkantoor/Bureau Jeugdzorg in verband met het Persoons Gebonden Budget t.n.v. [gedaagde] , [geboortedatum] over te nemen.
2.5.
Bij toekenningsbeschikkingen PGB van 23 april 2008, 5 augustus 2008 en
11 december 2008 is aan [gedaagde] een PGB toegekend voor de periode 11 februari 2008 tot en met 11 augustus 2008, 12 augustus 2008 tot en met 31 december 2008 en 1 januari 2009 tot en met 19 januari 2009 voor de functies ondersteunende- en activerende begeleidingsuren en tijdelijk verblijf. In de beschikkingen van 23 april 2008 en 5 augustus 2008 is de volgende zinsnede opgenomen:
“U moet de volgende verantwoordingsformulieren insturen:
Niet van toepassing”.
2.6.
De PGB-voorschotten zijn door Agis betaald op een bankrekening ten name van Salida. Alle bescheiden en (definitieve) beschikkingen met betrekking tot de PGB-verstrekking aan [gedaagde] zijn door Agis naar het adres van Salida gestuurd.
2.7.
Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 16 juni 2010 is het faillissement van Salida uitgesproken.

3.Het geschil

3.1.
Agis vordert uit hoofde van onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW) veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van € 31.582,46 plus p.m., vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Agis heeft het gevorderde gegrond op de stelling dat zij controleert of een verstrekt PGB aan de juiste zorg is besteed. Indien [gedaagde] minder kosten zou hebben gemaakt dan er aan voorschot is uitgekeerd of er sprake is van oneigenlijk gebruik, dient Agis het gevorderde als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Agis stelt dat [gedaagde] een bedrag van € 28.179,76 aan PGB-voorschotten heeft ontvangen en dat hij in gebreke is gebleven verantwoording af te leggen van de besteding van het PGB en als gevolg daarvan is gehouden tot terugbetaling daarvan. [gedaagde] heeft daar op zijn beurt tegen over gesteld, samengevat, dat hij niet tot het doen van verantwoording gehouden was nu Salida het PGB heeft ontvangen.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat Agis - die blijkens het bepaalde in artikel 149 Rv ter zake de (onverschuldigde) betaling aan [gedaagde] de stelplicht en bewijslast heeft - tegenover het concludente betoog van [gedaagde] dat het PGB niet aan hem maar aan Salida is betaald en hij blijkens de PGB-beschikkingen niet tot het insturen van verantwoordingsformulieren verplicht was en geen (terugvorderings)beschikkingen heeft ontvangen, volstaat met de enkele bewering dat [gedaagde] als budgethouder en aanvrager van het PGB verantwoordelijk is voor zijn PGM-administratie en dat [gedaagde] niet heeft onderbouwd dat hij zaken heeft gedaan met Salida.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat Agis eigenlijk niet gemotiveerd betwist dat niet [gedaagde] zelf, maar Salida onder vermelding van haar eigen adres het PGB heeft aangevraagd waartoe (de destijds minderjarige en in crisisopvang verblijvende) [gedaagde] haar een machtiging heeft verstrekt, welke machtiging door Agis in het geding is gebracht. Daarmee kan Agis toch moeilijk volharden in haar stelling dat [gedaagde] het PGB zelf heeft aangevraagd. Voorts staat als onbetwist vast dat Agis de PGB-voorschotten aan Salida heeft uitbetaald en dus niet aan [gedaagde] en dat de correspondentie over de PGB-verstrekking en terugbetaling tussen Agis en Salida heeft plaatsgevonden. Feitelijk heeft [gedaagde] bij de aanvraag van het PGB geen rol gespeeld, noch bij de betaling c.q. de besteding van het PGB door Salida. Uit de machtiging blijkt dat tevens dat Salida verantwoordelijk was voor de administratieve afhandeling met het zorgkantoor. De rechtbank is daarom van oordeel dat Salida de bedragen niet namens [gedaagde], maar voor zichzelf in ontvangst heeft genomen en dat Salida daarom heeft te gelden als “ontvanger” in de zin van artikel 6: 203 BW. In dat licht beschouwd is het dan ook niet [gedaagde], maar Salida die voor die ontvangsten verantwoording aan Agis diende af te leggen. Daarmee diende Agis haar vordering tegen Salida in te stellen, dan wel na het faillissement in te dienen bij de curator van Salida.
4.4.
Ten aanzien van de vordering wegens onverschuldigde betaling over de periode van 11 februari 2008 tot en met 31 december 2008, is de rechtbank bovendien van oordeel dat Agis niet heeft voldaan aan haar nadere stelplicht. [gedaagde] heeft immers onweersproken gesteld dat hij blijkens de beschikkingen geen verantwoordingsformulieren hoefde in te sturen, zodat het feit dat [gedaagde] dit voor genoemde periode achterwege heeft gelaten dan ook niet aan hem kan worden tegengeworpen door Agis. Dat [gedaagde] tegen de terugvordering geen bezwaar heeft gemaakt, kan Agis evenmin baten nu vaststaat dat [gedaagde] geen correspondentie ter zake heeft bereikt, zodat hij daartegen ook geen, althans tijdig, bezwaar heeft kunnen maken.
4.5.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen van Agis jegens [gedaagde] afgewezen dienen te worden.
4.6.
Agis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 73,00
- salaris advocaat
1.158,00(2 punt × tarief € 579,00)
Totaal €  1.231,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Agis in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.231,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.