Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling van het incident
3.De beslissing
woensdag 21 augustus 2013voor conclusie na getuigenverhoor zijdens Het Vosmanshuys;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in een incident waarbij [eiser in incident] zich beroept op zijn verschoningsrecht als getuige. [Eiser in incident], een belastinginspecteur, was opgeroepen door [gedaagde] om te getuigen in een civiele procedure tussen [gedaagde] en de besloten vennootschap HET VOSMANSHUYS ESTATEPLANNING B.V. De rechtbank heeft de procedure in de hoofdzaak eerder op 23 januari 2013 behandeld, waarbij [gedaagde] vorderingen had ingesteld tegen HET VOSMANSHUYS. Tijdens het getuigenverhoor op 27 juni 2013 heeft [eiser in incident] zich beroepen op zijn verschoningsrecht, zoals vastgelegd in artikel 165 lid 2 sub b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft de beslissing over dit beroep aangehouden tot de zitting op 31 juli 2013.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser in incident] een geheimhoudingsplicht heeft op grond van artikel 67 lid 3 van de Algemene wet rijksbelastingen (AWR). Dit artikel verbiedt het bekendmaken van informatie die in het kader van de belastingwet is verkregen, tenzij dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet. De rechtbank oordeelt dat het belang van de waarheidsvinding in deze zaak niet zwaarder weegt dan het belang van het verschoningsrecht van [eiser in incident].
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van [eiser in incident] op zijn verschoningsrecht gegrond verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling in de hoofdzaak, waarbij de rechtbank de verdere beslissing aanhield. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.