Uitspraak
- de dagvaarding, inclusief producties
- de incidentele vordering tot voeging (subsidiair tussenkomst), inclusief 25 producties van
- de mondelinge behandeling op 1 augustus 2013
- de pleitnota van Nowa Wies
- de pleitnota van [gedaagde] en de BV’s
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 augustus 2013 uitspraak gedaan in een executiegeschil tussen Nowa Wies B.V. en [gedaagde]. Nowa Wies vorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van een hypotheekakte, omdat onduidelijk was of er sprake was van een vordering en of [gedaagde] bevoegd was tot executie. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de vordering op Nowa Wies en de bevoegdheid van [gedaagde] om tot executie over te gaan. De rechtbank stelde vast dat er een bodemprocedure aanhangig was, waarin de rechtsverhouding tussen partijen verder onderzocht diende te worden. De voorzieningenrechter wees het verzoek van Nowa Wies tot schorsing van de executie toe, omdat het spoedeisend belang van Nowa Wies bij de gevorderde voorzieningen voldoende aannemelijk was gemaakt. Tevens werd [gedaagde] verboden om verdere executiemaatregelen te nemen totdat in rechte onherroepelijk vaststaat dat hij het recht heeft om de hypotheekakte ten uitvoer te leggen. De kosten van het incident werden voor Nowa Wies vastgesteld op nihil, terwijl [gedaagde] en de BV's als in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van het geding werden veroordeeld.