Op woensdag 3 april 2013, werd door ons verbalisanten als forensische onderzoekers op verzoek van Regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, een forensisch onderzoek naar sporen en brandoorzaak verricht in verband met een brandstichting, gepleegd na dinsdag 2 april 2013 te 21:30 uur en voor woensdag 3 april 2013 te 08:43 uur.
Uit informatie van de collega's van de uniformdienst, was duidelijk geworden dat de brand op woensdag 3 april omstreeks 08:43 uur was gemeld door de gebruiker van dit nader genoemde pand.
Wij zagen dat de ruit van de voordeur was vernield en buiten op de stoep voor deze deur nagenoeg geen glas lag. Wij zagen geen aantasting door vuur aan de ruiten en of gevel van de voorzijde van dit pand. Echter was wel zichtbaar dat er aan de binnenzijde aantastingen door vuur waren. Verder was er geen braakschade aan ramen en of deuren.
Na het openen van de voordeur zagen wij binnen diverse glasdelen liggen. Deze glasdelen hadden breuklijnen welke passen bij botsend geweld. Deze breuklijnen waren niet ontstaan door hitte inwerking. Op de buitenzijde van de nog in de deur aanwezige glasdelen was geen roetafzetting waarneembaar. Dit wijst er op dat deze ruit ten tijde van de brand geheel gesloten was.
Op de vloermat achter deze toegangsdeur waren inbrandingen zichtbaar. Gezien het beeld van inbranding past dit bij een brand waarbij met een (vluchtige) ontbrandbare vloeistof was gesprenkeld. Op de vloermat waren twee primaire brandhaarden waarneembaar welke op de binnenzijde van de toegangsdeur ook zichtbaar waren. Op de vloermat lag op de brandresten (papier door vuur aangetast) een krant van 3 april 2013. Deze krant was niet door vuur aangetast.
Wij hebben met een PID meter diverse metingen verricht en diverse waarden waargenomen van vluchtige ontbrandbare stoffen (koolwaterstoffen). Bij het naar binnen gaan van het pand werden continu waarden gemeten. Aan de hand van deze metingen hebben wij diverse brandresten (deel van de vloermat) veiliggesteld in een daarvoor bestemde glazen pot (SIN AAFL8522NL).
In de kast van de keuken zagen wij kleding. Aan de hand van metingen hebben wij diverse brandresten (oranje trui) veiliggesteld. Op de aangetroffen oranje kleding stond de tekst "thuisbezorgd.nl". Wij hebben diverse brandresten (oranje trui) veiliggesteld in een daarvoor bestemde glazen pot (SIN AAFL8521NL).
Achter het pand dat bereikbaar was middels de achterdeur zagen wij enkele containers, stoelen en twee scooters die waren voorzien van bezorgkoffers.
Wij zagen aan de achterdeur geen braakschade. Verder was er geen braakschade aan ramen en of deuren.
Uit het hierboven beschreven aangetroffen brandbeeld en de aangetroffen situatie leiden wij af dat er bewust een vluchtige ontbrandbare vloeistof was ingebracht, mogelijk op meerdere locaties in dit pand. Door het opzettelijk achterlaten van vuur in enigerlei vorm op en of nabij de vloermat van de voordeur was een brand ontstaan.
Vervolgens moet deze brand zijn gedoofd door gebrek aan zuurstof. Gezien de hoeveelheid aanwezig brandbaar materiaal en de ingebrachte vluchtige ontbrandbare vloeistof had deze brand zich kunnen ontwikkelen.
Gezien het ontbreken van een oorzaak, waardoor deze brand kon zijn ontstaan moet hier, opzettelijk vuur zijn ingebracht om deze brand te ontsteken.
Wij hebben geen braakschade aangetroffen wat er op duidt dat door een sleutelhouder deze brand moet zijn ontstoken.