In deze zaak heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen om te verzoeken dat zijn draagkracht opnieuw wordt beoordeeld in het licht van gewijzigde omstandigheden. Hij vordert dat de rechtbank de beschikking van 24 juni 2009, waarin is bepaald dat hij € 415,60 per kind per maand moet bijdragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn twee minderjarige kinderen, buiten toepassing stelt. De man stelt dat zijn financiële situatie is verslechterd door gewijzigde woonlasten en dat hij momenteel de kinderalimentatie met geleend geld betaalt. Hij heeft eerder een verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie ingediend, dat door de rechtbank is afgewezen.
De vrouw, gedaagde, heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van spoedeisend belang. Zij stelt dat er geen executiemaatregelen zijn getroffen en dat de vorderingen van de man niet in kort geding kunnen worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 17 juli 2013, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun advocaten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van spoedeisend belang, aangezien er geen executiemaatregelen door de vrouw zijn getroffen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de beoordeling van de draagkracht en de wijziging van de alimentatie aan de bodemrechter is voorbehouden. De vorderingen van de man zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 29 juli 2013 door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, in Almelo.