ECLI:NL:RBOVE:2013:1618

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
30 juli 2013
Zaaknummer
08/950240-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van brutale overval op alleenstaande vrouw in Oldenzaal

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een brutale overval op een alleenstaande vrouw in Oldenzaal. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de overval. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juli 2013 gevolgd, waarbij de vordering van de officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, en de verdediging door zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, aan bod kwamen.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte, samen met anderen, op 25 januari 2013 een woning in Oldenzaal was binnengegaan en daarbij de bewoonster had bedreigd om een kluis met inhoud te stelen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer], te summier was om de betrokkenheid van de verdachte te kunnen vaststellen. Er waren slechts enkele aanwijzingen, zoals een niet uniek schoenspoor en DNA-materiaal in een auto, maar deze waren onvoldoende om tot een veroordeling te komen.

De rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de overval. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. De beslissing over de in beslag genomen voorwerpen is in dit vonnis niet meer aan de orde, aangezien daarover al door de raadkamer was beslist. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/950240-13
Datum vonnis: 30 juli 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats],
wonende in [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juli 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van wat namens de verdachte door zijn raadsman
mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, met anderen, een overval heeft gepleegd op een woning en daarbij, na bedreiging van de bewoonster, een kluis met inhoud heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2013,
in de gemeente Oldenzaal,
- in/uit een woning gelegen aan de [adres]-,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis
(met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
  • de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of (vervolgens)
  • dreigend) de slaapkamer van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of
(vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben geroepen en/of geschreeuwd en/of gezegd:
"dit is een overval, hoofd onder de dekens" en/of "hoofd onder de dekens dan
overkomt u niets", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
(vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "waar is het goud" en/of "uw man is
dood en u heeft het goud geërfd" en/of "waar is de kluis? u heeft geld in de
kluis", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- de kluis (met inhoud) heeft/hebben gepakt, althans meegenomen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde en dat de in beslag genomen goederen aan hem worden teruggegeven.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie is er onvoldoende bewijs voor het tenlastegelegde. Uit het strafdossier blijkt dat er, naast de aangifte en een anonieme getuige, slechts enkele aanwijzingen zijn, te weten een (niet uniek) schoenspoor en in een groene Peugeot aangetroffen DNA-materiaal van verdachte. Dat levert echter niet het wettige en overtuigende bewijs op dat verdachte heeft deelgenomen aan de onderhavige overval. Hij concludeert om die reden tot vrijspraak.
De raadsman is met de officier van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Het signalement dat aangeefster van haar overvallers heeft gegeven is niet tot een bepaalde persoon te herleiden, de anonieme getuige noemt de naam van verdachte niet en het staat niet vast dat het op de plaats van het delict aangetroffen schoenspoor – dat op zichzelf weinig bewijswaarde heeft – erop wijst dat verdachte daar is geweest. Tenslotte kan de Peugeot niet in verband worden gebracht met de overval of met verdachte.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In haar aangifte geeft het slachtoffer mevrouw [slachtoffer] een zodanig summiere beschrijving van haar overvallers, dat hieruit niet kan worden afgeleid dat verdachte zich onder die overvallers bevond. Een anonieme, maar bij de politie bekende, getuige noemt enkele namen van mannen die zich aan die overval zouden hebben schuldig gemaakt, maar de naam van verdachte noemt de getuige niet. Bij een op de plaats van het delict aangetroffen schoenspoor ontbreken zodanige karakteristieke overeenkomsten dat die niet kunnen leiden tot een match met schoenen die in de woning van de moeder van verdachte zijn aangetroffen. Van de groene Peugeot die is gevonden, is niet komen vast te staan dat deze door de overvallers is gebruikt. Enig ander bewijsmiddel, waaruit de betrokkenheid van verdachte bij de overval kan worden afgeleid, ontbreekt.
Uit het voorgaande volgt dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte betrokken is geweest bij de overval in de woning van mevrouw [slachtoffer].
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De inbeslaggenomen voorwerpen

Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen zijn namens verdachte en zijn moeder klaagschriften ingediend, waarop door de raadkamer van deze rechtbank inmiddels is beslist. Er is daarom in dit vonnis geen beslissing van de rechtbank meer nodig.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. B.J.T. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2013.