ECLI:NL:RBOVE:2013:1615
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Melaard
- J. Wentink
- B.J.T. Bouma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in afpersingszaak met mes
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 30 juli 2013, stond de verdachte terecht op beschuldiging van afpersing. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op 2 april 2013 in Enschede, door met een mes of een puntig voorwerp te dreigen, twee personen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], geld had afhandig gemaakt. De officier van justitie vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Tijdens de zitting op 16 juli 2013 werd het bewijs besproken. De verklaringen van de aangevers waren tegenstrijdig. [slachtoffer 1] verklaarde dat de verdachte met een mes dreigde, terwijl [slachtoffer 2] tegenover de rechter-commissaris verklaarde dat hij geen mes had gezien. De rechtbank concludeerde dat de inconsistenties in de verklaringen van de slachtoffers, in combinatie met het ontbreken van steunbewijs, de betrouwbaarheid van de getuigenissen ernstig in twijfel trokken.
De rechtbank stelde vast dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na zorgvuldige overweging van de bewijsvoering, kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als het vonnis.