In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee eisers, broer en zus, en twee gedaagden, hun broer en vader. De eisers vorderden een straat- en contactverbod tegen gedaagde sub 1, alsook een gebod tot het verwijderen van obstakels die de toegang tot hun eigendom belemmerden. De achtergrond van het geschil ligt in een slepende procedure tussen de familieleden, waarbij gedaagde sub 1, die eerder failliet was verklaard, zich schuldig had gemaakt aan bedreigingen en intimidatie richting de eisers en hun personeel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de onderlinge verhoudingen ernstig verstoord waren en dat er een spoedeisend belang bestond bij het gevorderde verbod, vooral gezien de aanstaande opening van de paardenkliniek van de eisers op 28 juli 2013.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde sub 1 zich gedurende twee jaar niet mag bevinden op het perceel van de eisers en dat hij geen contact mag zoeken met hen. Daarnaast is gedaagde sub 2, de vader, opgedragen om binnen 24 uur de obstakels, waaronder een portocabin en landbouwvoertuigen, te verwijderen die de toegang tot het erf van de eisers blokkeren. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van deze maatregelen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de eisers en de continuïteit van hun bedrijfsvoering, gezien de ernstige bedreigingen die door gedaagde sub 1 waren geuit.