ECLI:NL:RBOVE:2013:1514

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2013
Publicatiedatum
23 juli 2013
Zaaknummer
07/653358-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en valsheid in geschrift door penningmeester van scoutingvereniging

In deze strafzaak heeft de rechtbank Overijssel op 15 juli 2013 uitspraak gedaan tegen een 54-jarige man uit Deventer, die als penningmeester van een scoutingvereniging grote bedragen heeft verduisterd. De verdachte, die ook werkzaam was als belastingambtenaar en buitengewoon opsporingsambtenaar, is veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk geldbedragen, in totaal ongeveer 209.181,52 euro, die toebehoorden aan de Stichting [naam scouting] Groep, wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dit gebeurde in de periode van 1 december 2003 tot en met 15 januari 2011. De verdachte heeft de gelden aangewend voor privédoeleinden zonder toestemming van het bestuur van de stichting.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte bankafschriften valselijk heeft opgemaakt om zijn verduistering te verdoezelen. Hij heeft deze documenten aangepast door middel van knippen en plakken in Word, met de bedoeling deze als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, waarbij hij de herkomst van de verduisterde gelden heeft verborgen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de feiten van verduistering, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen, en heeft de vordering van de benadeelde partij, de stichting [naam scouting] Groep, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, waarbij de totale schadevergoeding is vastgesteld op € 1.440,00 en € 768,00 voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft de verdachte verder gewaarschuwd dat hij bij niet-nakoming van de taakstraf een vervangende hechtenis kan krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Sector Strafrecht - meervoudige kamer
Locatie Zwolle
Parketnummer: 07/653358-12
Uitspraak: 15 juli 2013
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [1958]
wonende te [woonplaats]
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2013
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.J. Driessen, advocaat te Nijmegen
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. van Nes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is (na toewijziging van een ter zitting gedane vordering tot wijziging tenlastelegging) ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 december 2003 tot en met 15 januari 2011 in de gemeente Deventer en/of
elders in Nederland (telkens) opzettelijk (een) geldbedrag(en) (in totaal
ongeveer 209.181,52 Euro), in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel of ten
dele toebehoorde(n) aan de Stichting [naam scouting] Groep en/of de Vereniging scouting [naam scouting] Groep, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en
welk(e) geldbedrag(en) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking van/als bestuurslid en/of penningmeester van de Stichting [naam scouting] Groep en/of Vereniging scouting [naam scouting] Groep, in elk geval anders dan
door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 januari 2004 tot en met 15 januari 2011 in de gemeente Deventer en/of
elders in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een)
bankafschrift(en) (zijnde zogenaamde "werk" afschriften/documenten ten behoeve
van internetbankieren), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers
heeft verdachte (telkens) valselijk (door middel van "plakken" en "knippen" in
Word) één of meerdere transactie(s) en/of geldopname(s) en/of
geldstorting(en), althans geldbedrag(en) op die/onderstaande bankafschriften,
zijnde die zogenaamde "werk" afschriften/documenten
  • Brandspaarrekening, werk 2004 (H-003, pag.210) en/of
  • Brandspaarrekening 2004, (H-004, pag. 222) en/of
  • Brandrekening, werk 2004, (H-001, pag. 186) en/of
  • Brandrekening 2004 (H-002, pag. 198) en/of
  • Groepsrekening, werk 2004, (H-005, pag. 234) en/of
  • Groepsrekening 2004 (H-006, pag. 253) en/of
  • Groepsrekening, werk 2007 (H-007, pag. 273) en/of
  • Groepsrekening, origineel 2007 (H-008, pag. 294) en/of
  • Groepsrekening, werk 2008 (H-009, pag. 320) en/of
  • Groepsrekening, origineel 2008 (H-010, pag. 356),
aangepast en/of gewijzigd en/of veranderd en/of vermeld en/of niet vermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 januari 2011,
in de gemeente Deventer, althans in Nederland, van het plegen van witwassen
een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte van (een)
voorwerp(en), te weten geldbedragen en/of één of meerdere auto('s) (w.o.
Renault Espace en/of Renault Clio) en/of vakantie(s) (w.o. Vlieland en/of
Frankrijk en/of Curaçao) en/of werkzaamheden (w.o. t.b.v. dakkapel en/of
badkamer) en/of diverse (luxe) goederen en/of bestedingen, althans één of
meerdere goederen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die voorwerp(en), te weten die
geldbedragen en/of die één of meerdere auto('s) (w.o. Renault Espace en/of
Renault Clio) en/of die vakantie(s) (w.o. Vlieland en/of Frankrijk en/of
Curaçao) en/of die werkzaamheden (w.o. t.b.v. dakkapel en/of badkamer) en/of
die diverse (luxe) goederen en/of bestedingen, althans die één of meerdere
goederen, was of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten die geldbedragen
en/of die één of meerdere auto('s) (w.o. Renault Espace en/of Renault Clio)
en/of die vakantie(s) (w.o. Vlieland en/of Frankrijk en/of Curaçao) en/of die
werkzaamheden (w.o. t.b.v. dakkapel en/of badkamer) en/of die diverse (luxe)
goederen en/of bestedingen, althans één of meerdere goederen, voorhanden had,
terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
uit het misdrijf.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN

Feit 1

Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1 ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, maar dat verdachte niet de beschikking heeft gehad over
€ 209.181,52.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
De aangever [aangever] heeft, namens de [naam scouting] Groep, onder meer verklaard:
“Eind 2010 kwamen we erachter dat een declaratie van een lid van de vereniging pas laat uitbetaald werd. Toen na aandringen bij de penningmeester de declaratie uitbetaald werd, bleek dat het geld was overgemaakt van de privérekening van de penningmeester. Dit was toentertijd de heer [verdachte]. Hij was ook de enige die de financiële zaken beheerde. Hij was ook de enige persoon die gemachtigd was voor de rekeningen en over een bankpas beschikte. Door degene die het geld ontving werd opgemerkt dat het geld was overgemaakt van de privérekening van de penningmeester. Hij heeft dat meteen bij het bestuur gemeld. Het bestuur heeft toen meteen de penningmeester gevraagd over het hoe en het waarom. (…) De penningmeester heeft op 9 november 2010 met de boeken en stukken naar het clubhuis gekomen. (…) De penningmeester verklaarde door middel van knippen en plakken op de computer die bankafschriften zelf samen te stellen. (…) [verdachte] verklaarde dat dat geld was van de stichting danwel vereniging dat hij voor privédoeleinden had gebruikt. (…) Er zijn toen bankafschriften opgevraagd vanaf 01-01-2005. Er blijkt dat vanaf begin 2005 talloze keren structureel geld uit geldautomaten is opgenomen. (…) Er zijn nog diverse zaken die nog onderzocht moeten worden. (…) Hij had geen enkel recht om over dat geld te beschikken ten bate van privé doeleinden.” [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 1 juli 2013 onder meer verklaard:
“Het klopt dat ik geld overboekte van de groepsrekening naar mijn privérekening. Ik maakte het geld dan eerst over naar de betaalrekening van de stichting en dan kon ik het geld vervolgens op mijn eigen rekening zetten. (…) De eerste opname vond plaats in december 2003. Het klopt dat ik daar mee door ben gegaan tot in 2010. (…) Ik heb daarover geen overleg gevoerd en niemand op de hoogte gesteld.” [3]
Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard:
“Mijn vrouw en ik hebben rekening [nummer] bij de Rabobank. [4] Ik ben dus voor zowel de stichting als de vereniging penningmeester geweest voor de hele periode 2000-2010. (…) Als ik het zelf moet omschrijven: het beheer van de goederen en middelen van de vereniging. (…) Ik was tot eind 2010 als enige gemachtigde van de bankrekeningen. (…) Ik had het beheer over de financiële middelen van de stichting. In die periode was er maar één pinpas, die ook een tijd in bezit is geweest van de bouwcommissie. Ik ben gestopt per 31 december 2010. Door mijn gedoe stond er te weinig geld op de groepsrekening. Dit loste ik op door het saldo aan te vullen vanuit mijn privé rekening. De groepsrekening had te weinig saldo op de rekening om de facturen te betalen, omdat ik gelden naar mijn privé rekening overboekte en dit geld moest dit eerst weer teruggeboekt worden. (…) Omdat ik een en ander nog niet had opgelost heb ik de bankafschriften zo gemaakt dat het klopte. Echter had ik hier een rekenfout gemaakt en heb ik een bankafschrift aangepast. Dit kwam door de kascontrole uit, omdat er twee bankafschriften waren over dezelfde periode met verschillende saldi. Ik plakte de bankafschriften van de SNS in Word en kon zo de bedragen en transacties aanpassen om dit kloppend te maken. Ik heb toen tegen de stichting gezegd dat ik een fout heb gemaakt tijdens het aanpassen van de bankafschriften, ik had namelijk de financiën nog niet voor elkaar. [5] (…) Ik heb soms geld opgenomen voor privégebruik elders in Nederland.” [6]
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet de intentie heeft gehad de geldbedragen voor zichzelf te houden, maar dat hij van meet af aan van plan was deze aan de stichting/vereniging [naam scouting] Groep (verder: de stichting/vereniging) terug te betalen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de tenlastelegging is het begrip "zich wederrechtelijk toe-eigenen" gebezigd in de betekenis die aan dit begrip in artikel 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. [7] Verdachte heeft uit hoofde van zijn functie als penningmeester de beschikking gehad over de rekeningen en de gelden van de stichting/vereniging. Hij heeft vervolgens geld toebehorende aan de stichting/vereniging, zonder toestemming van het bestuur of enig overleg, aangewend voor privédoeleinden. Vanaf dat moment heeft verdachte de gelden verkregen en is hij er als heer en meester over gaan beschikken. Uit de handelingen van verdachte volgt dat sprake is geweest van opzet op de wederrechtelijke toe-eigening van de gelden. Dat verdachte naderhand heeft aangegeven de geldbedragen terug te willen betalen of al (een gedeelte) heeft terugbetaald, doet daaraan niet af.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.

Feit 2

De rechtbank overweegt dat ten aanzien van feit 2 dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
1.
het proces-verbaal van terechtzitting van 1 juli 2013 [8] ;
2.
een viertal aangepaste (werk) bankafschriften [9] , [10] , [11] , [12]

Feit 3

Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 3 ten laste is gelegd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vermenging heeft plaatsgevonden, hetgeen kenmerkend is voor giraal geld, waardoor een vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich binnen het na vermenging gevormde vermogen niet meer laat individualiseren. Hij heeft zich daarbij beroepen op het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2010, LJN: BN0578.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich er niet van bewust is geweest dat hij door zich door zijn handelen schuldig maakte aan witwassen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende.
Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard:
“De schulden aan de scouting zijn begonnen met de aanschaf van de Renault Espace en de Renault Clio. (…) Mijn vrouw en ik hebben rekening [nummer] bij de Rabobank. (…) Wij gingen elk jaar 1x naar Vlieland, zo’n 3 weken kamperen. In 2010 zijn we naar Curaçao geweest met twee dochters. Tevens zijn we een jaar op vakantie naar Frankrijk geweest. [13] (…) De badkamer hebben we in 2008/2009 laten doen. (…) Ik ben dus voor zowel de stichting als de vereniging penningmeester geweest voor de hele periode 2000-2010. (…) Als ik het zelf moet omschrijven: het beheer van de goederen en middelen van de vereniging. (…) Ik was tot eind 2010 als enige gemachtigde van de bankrekeningen. (…) Ik had het beheer over de financiële middelen van de stichting. In die periode was er maar één pinpas, die ook een tijd in bezit is geweest van de bouwcommissie. Ik ben gestopt per 31 december 2010. Door mijn gedoe stond er te weinig geld op de groepsrekening. Dit loste ik op door het saldo aan te vullen vanuit mijn privé rekening. De groepsrekening had te weinig saldo op de rekening om de facturen te betalen, omdat ik gelden naar mijn privé rekening overboekte en dit geld moest dit eerst weer teruggeboekt worden. [14] (…) Ik heb soms geld opgenomen voor privégebruik elders in Nederland.” [15]
De verdachte heeft zich ter terechtzitting verklaard dat hij enkele aankopen heeft gedaan van het geld van de stichting/vereniging, maar dat hij ook aankopen – zoals de vakanties naar Vlieland en Frankrijk – zelf heeft betaald. De dakkapel van zijn huis is voor 1984 aangebouwd.
Overeenkomstig de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De rechtbank betrekt in haar overwegingen het door de officier van justitie aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 23 november 2010. Daaruit volgt onder andere dat:
“Denkbaar is dat een vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich binnen het na vermenging gevormde vermogen niet meer laat individualiseren. In het bijzonder in die situatie kan zich het geval voordoen dat het vermogen - en nadien elke betaling daaruit - wordt aangemerkt als (middellijk) gedeeltelijk van misdrijf afkomstig in de zin van de witwasbepalingen. (...) In het licht van het vorenstaande en in aanmerking genomen dat in situaties waarin het gaat om vermogen dat gedeeltelijk en/of middellijk van misdrijf afkomstig is, een onbegrensde wetstoepassing niet in alle gevallen strookt met de bedoeling van de wetgever, moet worden aangenomen dat bepaald gedrag onder omstandigheden niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Daarbij kan in de beoordeling worden betrokken of sprake is van:
  • een geringe waarde van het van misdrijf afkomstige vermogensbestanddeel dat met een op legale wijze verkregen vermogen vermengd is geraakt, al dan niet in verhouding tot de omvang van het op legale wijze verkregen deel;
  • een groot tijdsverloop tussen het moment waarop het van misdrijf afkomstige vermogensbestanddeel is vermengd met het legale vermogen en het tijdstip waarop het verwijt van witwassen betrekking heeft;
  • een groot aantal of bijzondere veranderingen in dat vermogen in de tussentijd;
  • een incidenteel karakter van de vermenging van het van misdrijf afkomstige vermogensbestanddeel met het legale vermogen.
(…) Gelet op de vele varianten waarin het witwassen in de praktijk kan plaatsvinden, die zich bovendien niet op voorhand laten overzien, is de hiervoor gegeven opsomming van mogelijk in de beoordeling te betrekken omstandigheden niet limitatief.” [16]
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in dit geval sprake is van vermenging van de gelden verkregen door een misdrijf en de gelden die op legale wijze verkregen zijn, zodat niet kan worden vastgesteld waarmee de door verdachte gedane aankopen zijn gefinancierd. Daarbij is geen sprake van één van de door de Hoge Raad geformuleerde uitzonderingen, noch is sprake van andere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden leiden.
De rechtbank is resumerend van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan; met uitzondering van het gedeelte dat ziet op de “dakkapel” en “diverse (luxe) goederen en/of bestedingen”.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 december 2003 tot en met 15 januari 2011 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland opzettelijk geldbedragen, die geheel of ten dele toebehoorden aan de Stichting [naam scouting] Groep en/of de Vereniging scouting [naam scouting] Groep, en welke geldbedragen verdachte als penningmeester van de Stichting [naam scouting] Groep en/of Vereniging scouting [naam scouting] Groep, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 15 januari 2011 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland meermalen, bankafschriften (zijnde zogenaamde "werk" afschriften/documenten ten behoeve van internetbankieren), - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk (door middel van "plakken" en "knippen" in Word) één of meerdere transactie(s) en/of geldopname(s) en/of
geldstorting(en) op onderstaande bankafschriften, zijnde die zogenaamde "werk" afschriften/documenten
  • Brandrekening, werk 2004, (H-001, pag. 186) en
  • Groepsrekening, werk 2004, (H-005, pag. 234) en
  • Groepsrekening, werk 2007 (H-007, pag. 273) en
  • Groepsrekening, werk 2008 (H-009, pag. 320) en
aangepast en/of gewijzigd en/of veranderd en/of vermeld en/of niet vermeld, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 januari 2011, in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte van voorwerpen, te weten geldbedragen en auto('s) (w.o. Renault Espace en Renault Clio) en vakanties (w.o. Vlieland en Frankrijk en Curaçao) en werkzaamheden (w.o. t.b.v. badkamer), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, te weten die geldbedragen en die auto('s) (w.o. Renault Espace en Renault Clio) en die vakanties (w.o. Vlieland en Frankrijk en Curaçao) en die werkzaamheden (w.o. t.b.v. badkamer), voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit het misdrijf.
De rechtbank heeft de eventueel in de bewezenverklaring voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1, 2 of 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Feit 1
Verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn functie onder zich heeft,
strafbaar gesteld bij artikel 322 Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Valsheid in geschrift,meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3
Gewoontewitwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420bis/ter/quater van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie primair gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met oplegging van de Terwee-maatregel en subsidiair heeft hij de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een veroordeling arbeidsrechtelijke consequenties zal hebben voor verdachte, omdat verdachte zijn baan zal verliezen. Primair heeft hij verzocht een werkstraf op te leggen, deels voorwaardelijk, en subsidiair heeft hij verzocht een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Daarnaast heeft hij ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij primair verzocht de beslissing omtrent de vordering aan te houden en die zodoende gelijktijdig te behandelen met de ontnemingsvordering en subsidiair heeft hij verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Daarnaast heeft de rechtbank bij haar overwegingen de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (LOVS) voor fraude betrokken, die als uitgangspunt voor fraudedelicten in algemene zin bij een benadelingsbedrag dat tussen de 10.000 euro en 70.000 euro ligt (waarbij de rechtbank eraan hecht op te merken dat het zich niet uitlaat over het uiteindelijke fraudebedrag), een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee tot vijf maanden noemen.
Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren als penningmeester van de scouting schuldig gemaakt aan de verduistering van een zeker geldbedrag. Vervolgens heeft hij – om deze verduistering te verdoezelen – bankafschriften vervalst om bij een kascontrole niet tegen de lamp te lopen. Verdachte heeft vervolgens van dat geld diverse aankopen gedaan. Hierbij heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn positie en heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij genoot van de leden van de scouting en de stichting/vereniging [naam scouting] Groep. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij zicht gelet op zijn functie als belastingambtenaar en benoeming als buitengewoon opsporingsambtenaar, met dergelijke feiten heeft beziggehouden.
Namens de verdachte is aangevoerd dat bij de oplegging van de straf rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte zal als gevolg van de ten laste gelegde feiten hoogstwaarschijnlijk zijn baan kwijtraken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte gebukt gaat onder hetgeen hem verweten wordt. Het gebeuren heeft grote indruk gemaakt op verdachte en zijn gezin. Tevens heeft hij door het gebeuren reputatieschade opgelopen en zal verdachte nog geruime tijd met de gevolgen van zijn handelen worden geconfronteerd. Verdachte heeft (een gedeelte van) de verduisterde gelden aan de stichting/vereniging terugbetaald. De voormelde omstandigheden, verdachtes blanco strafblad en de door de reclassering als laag ingeschatte kans op herhaling dienen te leiden tot een lagere straf dan geëist.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van na te melden duur op zijn plaats is.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep heeft een vordering ingesteld strekkende tot vergoeding van door haar geleden materiële schade en door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand.
Mr. H.C. Kiers, advocaat te Deventer, heeft namens de benadeelde partij de vordering ingediend en heeft zich namens de benadeelde partij voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als gemachtigde van de benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 121.365,61. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • verduisterd bedrag van € 125.193,52;
  • kosten mediator van € 1.250,00;
  • bankkosten i.v.m. opvragen rekeningafschriften van € 1.440,00;
  • kosten voor rechtsbijstand van € 12.982,09.
Daarvan wordt afgetrokken de reeds vergoede schade van € 19.500,00.
Ter terechtzitting heeft mr. S.K. Huisman, advocaat te Deventer, de vordering toegelicht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen, nu deze vordering door de benadeelde partij voldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. Subsidiair heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Het verweer van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering aan te houden en deze gelijktijdig te behandelen met de ontnemingsvordering en subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal het verzoek tot aanhouding van de vordering afwijzen, omdat de rechtbank daartoe geen aanleiding ziet om de volgende redenen.
Verduisterd bedrag en kosten mediator
Ten aanzien van het gevorderde verduisterde bedrag overweegt de rechtbank dat op dit moment veel onduidelijkheid bestaat over de hoogte van het te vorderen bedrag zodat dit gedeelte van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Dit geldt eveneens voor wat betreft de kosten met betrekking tot de mediation. Daarom zal de benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep voor dit gedeelte van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Bankkosten
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen ter hoogt van een bedrag van € 1.440,00.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.
Kosten van rechtsbijstand
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens dient te worden verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte kosten van rechtsbijstand. Bij de bepaling van de hoogte van de kosten van rechtsbijstand sluit de rechtbank aan bij de ‘Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces’, zoals die zijn overgenomen door het LOVS (Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken). In die aanbevelingen is - kort gezegd - bepaald, dat indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, dan wordt de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) begroot aan de hand van het kanton liquidatietarief.
In de onderhavige zaak waardeert de rechtbank de door de advocaat verrichte werkzaamheden aldus:
26 juni 2013: indienen vordering benadeelde partij = 1 punt;
2 juli 2013: bijwonen zitting = 1 punt.
Aan de hand van het liquidatietarief, waarbij de rechtbank gelet op de hoogte van het toe te wijzen bedrag uitgaat van het tarief I, komt de rechtbank daarbij uit van een bedrag ad
€ 384,00 per punt, zijnde in totaal € 768,00. Dit brengt met zich dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal de benadeelde partij ook in zoverre in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre desgewenst nog aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Beslissing
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
150 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.
Schadevergoeding
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep, domicilie kiezende te Deventer, van een bedrag van € 1.440,00 (zegge: éénduizendvierhonderd en veertig euro).
De rechtbank veroordeelt daarnaast de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep, domicilie kiezende te Deventer, van een bedrag van € 768,00 (zegge: zevenhonderd en achtenzestig euro).
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.440,00, ten behoeve van de benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij stichting [naam scouting] Groep en vereniging Scouting [naam scouting] Groep voor het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. M.A. Wijnands - Veninga, voorzitter, mrs. R..P. van Eerde en
G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Venderbosch als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2013.
Mrs. M.A. Wijnands-Veninga en G.H. Meijer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer 2011021472, opgemaakt op 14 november 2012.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens de [naam scouting] Groep, van 14 maart 2011, p. 83, 84.
3.Het proces-verbaal van terechtzitting van 1 juli 2013.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 24 januari 2012, p. 19.
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 januari 2012, p. 30.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 januari 2012, p. 41.
7.Hoge Raad, 24 oktober 1989, NJ 1990, 256.
8.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juli 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin Sv.
9.Een geschrift, te weten een bankafschrift (H-001), rekeningnummer [nummer 2], van 2004, p.186.
10.Een geschrift, te weten een bankafschrift (H-005), rekeningnummer [nummer 3], van 2004, p. 234.
11.Een geschrift, te weten een bankafschrift (H-007), rekeningnummer [nummer 3], van 2007, p. 273.
12.Een geschrift, te weten een bankafschrift (H-009), rekeningnummer [nummer 3], van 2007, p. 320.
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 24 januari 2012, p. 19, 24 en 26.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 januari 2012, p. 30.
15.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 januari 2012, p. 41.
16.Hoge Raad, 23 november 2010, LJN: BN0578.