Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.het procesverloop
- een conclusie van repliek in conventie en van antwoord in voorwaardelijke reconventie van de zijde van de Rabobank, met de producties 15 tot en met 17;
- een conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie van de gemeente Borne, met de producties 2 tot en met 4;
- een conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie van de zijde van de Rabobank.
2.de feiten
- te opteren voor een commanditaire vennootschap, waarin zowel de gemeente als de Vof voor 49% deelnemen als stille vennoten, de overige 2% door een gezamenlijk op te richten BV (ook op basis van 50%-50%), die de beherende vennoot wordt. Zeggenschap en risico voor beide partijen derhalve even groot.
- (…)
- de Corridor in het plangebied grondposities heeft verworven;
- de gemeente Borne voor wat betreft de realisatie van de 165 hectare (bruto) bedrijventerrein de intentie heeft met de Corridor tot een samenwerkingsverband te komen;
- ruwe bouwgrond 88.020 m2 a Euro 15,88 (= f 35,--) Euro 1.397.758,--
- woonhuis met opstallen etc [U] op 5.000 m2 Euro 450.000,--
- woonhuis [K 1]/[G] op 5.000 m2 Euro 350.000,--
- alle aanspraken zoals verwoord in de brief van mr. Kramer d.d. 21 juni 2010 “zijn van tafel”. De Rabobank heeft terzake van het dossier De Corridor niets meer van de gemeente te vorderen;
- (…)
C(percelen van de familie [X], gelegen in “De Veldkamp”).
3.de vordering
4.de standpunten
vordering in reconventiein.
conclusie van repliekheeft Rabobank op het verweer van de gemeente Borne nog het volgende aangevoerd.
- er is geen niet-marktconform voordeel verleend. Er blijkt immers niet dat het voordeel van Rabobank, namelijk dat de gemeente en terugkoopverplichting op zich nam, niet marktconform was. Het is logisch dat Rabobank extra zekerheden verlangt. De gemeente heeft zich gedragen zoals een private marktinvesteerder zich zou gedragen. Ook de koopprijs is marktconform, althans zeker niet te laag.
- De interstatelijke handel is niet beïnvloed en de mededinging wordt niet vervalst. Dit moet concreet door de gemeente Borne worden aangetoond en dat heeft ze niet gedaan.
conclusie van dupliekblijft de gemeente Borne bij al haar standpunten. Ze heeft in aanvulling nog het volgende aangevoerd.
conclusie van dupliek in reconventieblijft Rabobank gemotiveerd bij alle door haar ingenomen standpunten.
op het moment dat de gemeente die aanging, niet-marktconform was. De gemeente heeft dat niet aangetoond. Volgens Rabobank wijzen de marktomstandigheden van toen er juist op dat er wel sprake was van marktconform handelen. Ze verwijst daarbij onder meer naar de taxatie van Arcadis.
5.de beoordeling
Voor de gemeente Borne is de intentie-overeenkomst met de Corridor nog steeds overduidelijk van kracht.”. Tussen partijen staat vast dat er gesproken is over het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst tot 2004/2005.
degronden” en “
deaankopen” waarvoor hypotheek “
is verleend” (zoals de gemeente stelt in alinea 58 van haar conclusie van antwoord). De twee zinsneden hebben in de brief niets met elkaar te maken. Dat het zou moeten gaan om gronden die op 18 januari 2001 al waren verworven en waarvoor hypotheek was verleend, ligt ook niet voor de hand. Als dat de bedoeling van partijen was, zou volstaan kunnen worden met het noemen van die gronden. Het zou dan immers alleen gaan om de gronden genoemd in r.o. 2.8 onder A en B. Het ging er juist om dat, welke gronden ook gekocht zouden worden, ze altijd aan de gemeente verkocht konden worden. Dat was het belang van Rabobank, en de rechtbank is er voldoende van overtuigd dat dat op dat moment ook de bedoeling van de gemeente was. Alle partijen gingen ervan uit dat een samenwerkingsovereenkomst tot stand zou komen en dat de bedrijventerreinen ontwikkeld zouden worden. De gemeente wilde ook over de gronden kunnen beschikken die later dan 18 januari 2001 door de Corridor werden aangekocht.
De aankoopverplichting heeft betrekking tot alle verwervingen door de Corridor tot aan het moment dat er een samenwerkingsovereenkomst zou worden gesloten”aldus [R]. De aankoopverplichting was juist bedoeld voor het geval er geen samenwerking tussen de gemeente en de Corridor tot stand zou komen.
historische verwervingswaarde, met een maximum van ƒ 35,00 per m². Naar het oordeel van de rechtbank valt daar dus ook niet onder (onder de uitvoering van de overeenkomst) het accorderen van een
gemiddeldeinbrengwaarde van ƒ 35,00 per m². De percelen A en B waren immers reeds aangekocht voor een lager bedrag. De gemeente was op dat moment niet gebonden aan een hoger bedrag dan de historische verwervingswaarde. Door akkoord te gaan met een gemiddelde van ƒ 35,00 per m², werd de inbrengwaarde van de percelen A en B, die op dat moment reeds vast lag op de historische verwervingswaarde, verhoogd.
degesprekspartner van de Corridor en Rabobank. Hij gold als specialist op dit gebied. Hij is bij alle gesprekken aanwezig geweest en was degene die namens het college in overleggen met de Corridor beslissingen nam. Hij communiceerde zonder enig voorbehoud. Bij de e-mails van februari/maart 2005 ging het om uitvoering van eerder met de Corridor gemaakte afspraken, en de geaccordeerde inbrengwaarde lag binnen de bandbreedte van de eerdere afspraken. Er is nimmer het signaal gekomen dat [MD] niet de bevoegdheid had om met de Corridor afspraken te maken over de inbrengwaarde.
degesprekspartner was, de specialist/deskundige van de gemeente was en zonder voorbehoud communiceerde, maakt niet dat de Corridor er daarom vanuit mocht gaan dat aan de wettelijke vereisten van bevoegdheidsverdeling was voldaan. Er is altijd een gesprekspartner, en bij grote projecten zal dat veelal steeds dezelfde persoon zijn die bovendien deskundig is. Dat [MD] zonder voorbehoud heeft gecommuniceerd, maakt niet de Corridor ervan uit mocht gaan dat er geen voorbehoud bestond. Die beperking volgt immers uit de wet. De omstandigheid van het college van burgemeester en wethouders niet eerder heeft laten weten dat [MD] niet bevoegd was, kan naar het oordeel van de rechtbank niet het positieve gevolg hebben dat het bevoegdheidsgebrek daarmee geheeld wordt.
€ 425.986,18)
€ 3.312,60 +
€ 30.033,22
€ 121.245,54.
€ 7.273,64 +
€ 7.989,25