ECLI:NL:RBOVE:2013:1461

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
08/760036-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op winkel in Enschede met geweld tegen slachtoffers

Op 1 maart 2013 heeft de verdachte, samen met anderen, een gewapende overval gepleegd op een winkel in Enschede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gewapend met een vuurwapen, de eigenaar van de winkel en een vriend heeft bedreigd en gedwongen om een kantoorruimte binnen te gaan. Daar zijn de slachtoffers met kabels vastgebonden. De verdachte heeft tijdens de overval een gasalarmpistool gebruikt, wat door de slachtoffers als levensbedreigend werd ervaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 1 jaar en 63 dagen jeugddetentie, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een werkstraf van 240 uur opgelegd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, waarbij de verdachte € 942,50 aan slachtoffer 1 en € 500,- aan slachtoffer 2 moet betalen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte, zijn spijtbetuigingen en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg Overijssel en het Duitse Jugendamt. De beslissing is genomen op 16 juli 2013.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760036-13
Datum vonnis: 16 juli 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats]
[adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting - met gesloten deuren - van 2 juli 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. F. Vortman, advocaat te Hardenberg, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen, op 1 maart 2013 een gewapende overval heeft gepleegd op een winkel in Enschede.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 01 maart 2013 te Enschede tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een winkel(pand) [winkel] (gelegen/gevestigd aan [adres])
heeft weggenomen één of meer playstationspel(len) en/of een hoeveelheid geld
en/of één of meer telefoon(s) en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of één of meer van zijn mededader(s)
-gewapend met vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp die
winkel zijn binnen gegaan en/of (vervolgens)
-dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, althans op korte afstand van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gedwongen een kantoor binnen te gaan en/of
(vervolgens)
-die [slachtoffer 1] (van achteren) bij de keel heeft/hebben gepakt en/of (vervolgens)
-de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgeknepen, althans een wurggreep om de
hals van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of (vervolgens)
-de polsen van die [slachtoffer 1] (met een verlengkabel, althans een snoer)
heeft/hebben vastgebonden en/of (vervolgens)
-de enkels van de [slachtoffer 1] (met een internetkabel, althans een kabel)
heeft/hebben vastgebonden en/of (vervolgens)
-de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] (ook) heeft/hebben vastgebonden en/of
(vervolgens)
-die [slachtoffer 2] (terwijl deze weerloos en vastgebonden op de grond lag) één of
meer keer heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] (terwijl deze weerloos en vastgebonden op de grond lag) één of meer
keer in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft/hebben geschopt en/of
(vervolgens)
-de winkel en/of het pand in bezit van één of meer telefoon(s) en/of één of
meer playstationspel(len) en/of een hoeveelheid geld en/of (een) sleutel(s)
heeft/hebben verlaten;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 18 maanden jeugddetentie met aftrek van voorarrest. De civiele vordering van [slachtoffer 1] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.442,50 en de vordering van [slachtoffer 2] tot een bedrag
van € 1.250,--. Voor het overige dienen de civiele vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ter zitting heeft de officier daartoe de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De raadsman van verdachte heeft zich met betrekking tot een bewezenverklaring gerefereerd.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij genoemde zaak bekend.
Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij op 1 maart 2013 in Enschede samen met anderen een kado- en smartshophouder heeft overvallen onder bedreiging van een vuurwapen. De overval was vooraf gepland en verdachte en zijn mededaders hadden onderling een bepaalde rolverdeling afgesproken. Verdachte is degene geweest die tijdens de overval een (gas)pistool in handen had en daarmee heeft gedreigd. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben de eigenaar van de smartshop en diens vriend daarop gedwongen om de kantoorruimte van de winkel binnen te gaan en hebben hen daar met kabels vastgebonden. Volgens verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] daarbij fysiek geweld gebruikt tegen aangever [slachtoffer 1] door hem, met zijn arm, van achteren bij de keel te pakken.
Gelet op het aanvullende bewijsmateriaal in de vorm van aangiften, acht de rechtbank daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte en zijn mededaders de slachtoffers tijdens de overval hebben geschopt en geslagen. Nu [slachtoffer 1] in zijn aangifte enkel spreekt over schoppen en [slachtoffer 2] in zijn aangifte enkel spreekt over stompen en slaan, acht de rechtbank voor deze ten laste gelegde geweldsaspecten onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen vrijspreken. Ter voorkoming van een misverstand merkt de rechtbank nog op dat niet in geschil is dat het tijdens de latere confrontatie op straat tot een handgemeen is gekomen waarbij wel over en weer is geslagen. Dit is echter niet ten laste gelegd.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 maart 2013 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand [winkel] (gevestigd aan [adres]) heeft weggenomen telefoons en sleutels en enig goed, te weten een hoeveelheid wiet, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders:
-gewapend met een vuurwapen, die winkel zijn binnen gegaan en vervolgens
-dit vuurwapen op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gericht en vervolgens
-die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedwongen een kantoor binnen te gaan en vervolgens
-die [slachtoffer 1] van achteren bij de keel hebben gepakt en vervolgens
-een wurggreep om de hals van die [slachtoffer 1] hebben gelegd en vervolgens
-de polsen van die [slachtoffer 1] met een verlengkabel hebben vastgebonden en vervolgens
-de enkels van die [slachtoffer 1] met een internetkabel hebben vastgebonden en vervolgens
-de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] ook hebben vastgebonden.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In het commune strafrecht betrekt de rechtbank bij haar overwegingen daarnaast de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting. Deze oriëntatiepunten gelden echter niet voor minderjarigen, zodat de rechtbank de strafoplegging voor soortgelijke feiten gepleegd door minderjarigen in haar overwegingen zal betrekken.
Verdachte, een 16-jarige uit Somalië afkomstige en thans in Duitsland woonachtige
jongeman, heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een kado- en smartshop in Enschede. Verdachte en zijn mededaders wilden door middel van deze overval een grote hoeveelheid wiet buit maken. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij tijdens de overval een pistool heeft gehanteerd. Dat het pistool waarmee verdachte heeft gedreigd een gasalarmpistool was, wisten de beide slachtoffers van de overval uiteraard niet. Zij hebben de situatie ingeschat als levensbedreigend. Dat het achteraf geen echt vuurwapen blijkt te zijn geweest, doet daaraan niets af. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft daarnaast fysiek geweld gebruikt tegen aangever [slachtoffer 1] door hem van achteren bij de keel te pakken en naar de grond te brengen. Daarop zijn beide aangevers met kabels vastgebonden. Nadat de overvallers de winkel hadden afgesloten en verlaten, hebben de slachtoffers zichzelf kunnen bevrijden en door een raam te vernielen slaagden zij erin buiten te komen.
Feiten als de onderhavige houden een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en de ervaring leert dat slachtoffers van een overval daarvan nog lange tijd vrijwel dagelijks de negatieve gevolgen ondervinden in de vorm van gevoelens van angst en onzekerheid, zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangever [slachtoffer 2]. Verdachte en zijn mededaders hebben door hun gewelddadig handelen, enkel ingegeven door geldelijk gewin, bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij en in het bijzonder onder eigenaren van smartshops. Een dergelijke overval op klaarlichte dag is zeer verontrustend voor winkeliers en winkelend publiek. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank houdt anderzijds ook rekening met het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, opgesteld door de heer W. Platenkamp van 28 juni 2013 en de over verdachte opgestelde adviesrapportage van de Jeugdreclassering, opgesteld door de heer
R. Trommelen, van 4 maart 2013. Daarin wordt verdachte omschreven als een 16-jarige
jongeman die geen leeftijdsadequate ontwikkeling heeft doorgemaakt. Gezien zijn algehele persoonlijke situatie, die wordt gekenmerkt door de vlucht uit zijn thuisland Somalië, heeft hij een nieuwe start moeten maken in de lokale scholen en het onderwijs in Duitsland en moest hij wennen aan een nieuwe cultuur en omgeving. De Jeugdreclassering adviseert verdachte een geheel of grotendeels voorwaardelijke straf te geven met een proeftijd van twee jaar. Dit in combinatie met een ‘Betreuungsweisung’ die het voor het Duitse Jugendamt mogelijk maakt verdachte verder te (laten) begeleiden.
De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Verdachte heeft ter terechtzitting laten zien spijt te hebben van het gepleegde delict. Hij heeft ook als eerste bij de politie bekennende verklaringen afgelegd en naar het lijkt volledige opening van zaken te hebben gegeven. Gebleken is voorts dat hij zich gedurende de schorsing goed aan de aanwijzingen van het Duitse Jugendamt heeft gehouden en hij, ondanks de tijdens voorarrest opgelopen achterstand, zijn eindexamen heeft weten te behalen. Alle relevante omstandigheden in deze zaak afwegende, zal de rechtbank aan verdachte jeugddetentie voor de duur van één jaar en 63 dagen, waarvan één jaar voorwaardelijk, opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in Nederland in voorarrest heeft doorgebracht als ook met aftrek van de tijd die verdachte in Duitsland in detentie heeft doorgebracht, in afwachting van zijn uitlevering naar Nederland. Gelet op de persoon van de verdachte, zoals hiervoor overwogen, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel verbinden dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van Bureau Jeugdzorg Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een cursus agressieregulatie en het zich, door tussenkomst van Bureau Jeugdzorg Overijssel, afdeling jeugdreclassering, houden aan de voorschriften en aanwijzingen van het Duitse Jugendamt in het kader van zogenoemde Betreuungsweisung. De rechtbank zal voorts de maatregel hulp en steun opleggen. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie is gekoppeld een door de rechtbank op te leggen proeftijd van twee jaren.
Gelet op de ernst van het feit kan hiermee naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan. Verdachte wordt daarom daarnaast veroordeeld tot een werkstraf voor de maximale duur van 240 uren. De reeds door verdachte gewerkte uren tijdens de geschorste voorlopige hechtenis strekken hierop in mindering.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het volgende in beslag genomen goed aan het verkeer onttrokken dient te worden:
1
stk pistool kl: groen
UMAREX 9 mm
sin: [nummer]
Het in beslag genomen goed is een goed met behulp waarvan het feit is begaan en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank het in beslag genomen vuurwapen aan het verkeer onttrekken.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De heer [slachtoffer 1], wonende te [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.442,50. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
iphone 5 met hoesje € 800,-
sloten vervangen winkel en huis € 142,50
winkeldeur glas vervangen (
reeds vergoed) € 280,-
gescheurde kabels HD en internet (geschat) € 50,-
tapijt vernield (geschat) € 100,-
playstation 3 spellen € 250,-
dagen winkel gesloten (geschat) € 100,-
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat de verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten onder 1 en 2, met betrekking tot de i-phone en het vervangen van de sloten van de winkel en het woonhuis, zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De opgevoerde posten onder 4, 5 en 7 zijn niet met bewijsstukken onderbouwd en volgens de informatie uit het dossier zijn de spellen van Playstation aan de aangever teruggegeven. De onder post 3 opgevoerde glasschade aan de winkeldeur is reeds door de verzekeraar vergoed, zodat de rechtbank dit, als zijnde niet gevorderd, verder onbesproken laat. De rechtbank zal het gevorderde daarom tot een bedrag van € 942,50 toewijzen en voor een bedrag van € 500,- niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit toegebracht.
9.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De heer[slachtoffer 2], wonende te [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van - in elk geval - een immateriële schade van € 2.750,-.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde immateriële schade is deels voldoende onderbouwd en aannemelijk. Het is een feit van algemene bekendheid dat een gewapende overval bij een slachtoffer psychisch nadeel teweegbrengt. De omvang ervan verschilt van mens tot mens. Om de exacte omvang te kunnen vaststellen, is medische informatie onontbeerlijk. Die ontbreekt bij de vordering. Uitgaande van de verklaring van aangever en hetgeen in vergelijkbare zaken is opgelegd, schat de rechtbank de immateriële schade voorshands op € 500,-. De rechtbank zal de vordering in zoverre toewijzen en voor het meerdere niet-ontvankelijk verklaren. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank daartoe geen gelegenheid geeft. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Wel zal de rechtbank verdachte tevens veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.4
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ook hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 27a, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert: het misdrijf: diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot jeugddetentie
voor de duur van één jaar en 63 dagen, waarvan één jaar voorwaardelijkmet een
proeftijd van twee jaren;
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door Bureau Jeugdzorg Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, ook als dit inhoudt het volgen van een cursus agressieregulatie en het zich gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem, door tussenkomst van Bureau Jeugdzorg Overijssel, worden geven door het Duitse Jugendamt in het kader van ‘Betreuungsweisung, voor zover en voor zolang dat door Bureau Jeugdzorg Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, nodig wordt geacht. Draagt deze jeugdreclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in Nederland in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, als ook de tijd die verdachte in Duitsland in detentie heeft doorgebracht, in afwachting van zijn uitlevering naar Nederland, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1], wonende te[adres] voor een deel van € 500,- niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de benadeelde partij tot betaling van de kosten die de verdachte heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 2], wonende te [adres] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • bepaalt dat de benadeelde partij:[slachtoffer 2], wonende te [adres] voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de benadeelde partij tot betaling van de kosten die de verdachte heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen pistool, zoals omschreven op de beslaglijst.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. F.C. Berg en mr. B.J.T. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2013.
Buiten staat
Mr. Berg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland, overvallenteam Twente met nummer 013020772, pagina 1 t/m 240. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank heeft op grond van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), met uitzondering van de bekennende verklaring van verdachte, de bewijsmiddelen niet uitgewerkt. Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zoals aangehaald in HR 26 september 2006, LJN AX5776, en de bijbehorende conclusie, leidt de rechtbank af dat uitwerking van de bewijsmiddelen slechts nodig is in zoverre het feit niet wordt bekend en voor het overige kan worden volstaan met een verwijzing naar de gebruikte bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juli 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 1 maart 2013 in Enschede samen met anderen een smartshophouder heb overvallen. [medeverdachte 1] had tevoren bedacht dat we die shop zouden gaan rippen. [medeverdachte 2] bleef in de auto wachten, terwijl [medeverdachte 3] op de uitkijk stond en in de gaten hield uit welk pand de man de wiet zou halen. Ik ben samen met [medeverdachte 1] naar binnen gegaan. In de zaak heeft [medeverdachte 1] mij het pistool gegeven. Het klopt dat [medeverdachte 1] en ik in de smartshop de eigenaar van de shop en diens vriend onder bedreiging van het vuurwapen gedwongen hebben om de kantoorruimte in te gaan en hen daar met kabels hebben vastgebonden. [medeverdachte 1] heeft één man naar de grond getrokken door hem met zijn arm van achteren bij de keel te pakken. De andere man is zelf op de grond gaan liggen. Ik heb de playstation-spellen meegenomen.

2.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 1 maart 2013, (pagina 158 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van deze aangever.

3.
Het proces-verbaal van aangifte van[slachtoffer 2] van 1 maart 2013, (pagina 165 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van deze aangever.