Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
12 maart 2008.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, na zijn echtscheiding met [X], gevorderd dat gedaagde, de huidige echtgenoot van [X], medewerking verleent aan de doorhaling van een hypothecaire inschrijving op een registergoed. De voorzieningenrechter heeft op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in kort geding, waarbij de vordering van eiser werd toegewezen. Eiser heeft gesteld dat de hypothecaire inschrijving voortvloeit uit de akte van verdeling en levering van 28 oktober 2010, die betrekking heeft op de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen hem en [X]. Gedaagde heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen, ondanks dat [X] haar toestemming tot doorhaling al had gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde, als mede-eigenaar, verplicht is om mee te werken aan de doorhaling van de hypotheek, omdat de hypothecaire zekerheid in de ontbonden gemeenschap valt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het spoedeisend belang van eiser voldoende is onderbouwd, gezien de druk van de kopers van de woning en de noodzaak om de transactie af te ronden. Gedaagde's argumenten tegen de medewerking werden als onvoldoende weerlegd beschouwd. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat gedaagde moet meewerken aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving en hem veroordeeld in de proceskosten.