ECLI:NL:RBOVE:2013:1446

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
C/08/140097 / KG ZA 13-215
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan doorhaling hypothecaire inschrijving na echtscheiding

In deze zaak heeft eiser, na zijn echtscheiding met [X], gevorderd dat gedaagde, de huidige echtgenoot van [X], medewerking verleent aan de doorhaling van een hypothecaire inschrijving op een registergoed. De voorzieningenrechter heeft op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in kort geding, waarbij de vordering van eiser werd toegewezen. Eiser heeft gesteld dat de hypothecaire inschrijving voortvloeit uit de akte van verdeling en levering van 28 oktober 2010, die betrekking heeft op de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen hem en [X]. Gedaagde heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen, ondanks dat [X] haar toestemming tot doorhaling al had gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde, als mede-eigenaar, verplicht is om mee te werken aan de doorhaling van de hypotheek, omdat de hypothecaire zekerheid in de ontbonden gemeenschap valt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het spoedeisend belang van eiser voldoende is onderbouwd, gezien de druk van de kopers van de woning en de noodzaak om de transactie af te ronden. Gedaagde's argumenten tegen de medewerking werden als onvoldoende weerlegd beschouwd. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat gedaagde moet meewerken aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving en hem veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/140097 / KG ZA 13-215
datum vonnis: 12 juli 2013 (ib)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser],wonende te [woonplaats],
eiser,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. R.F. Vonk te [naam],
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres,
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
1.2. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 10 juli 2013. Ter zitting zijn verschenen: [eiser] vergezeld door mr. R.F. Vonk en [gedaagde] in persoon. De standpunten zijn toegelicht.
1.3.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is gehuwd geweest met [X] (hierna: [X]). Van dit huwelijk is de echtscheiding uitgesproken op 7 februari 2008, welke echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de Gemeente Rhenen op
12 maart 2008.
2.2.
Op 31 augustus 2009 is [gedaagde] in het huwelijk getreden met [X]. Medio mei 2013 is het verzoekschrift tot echtscheiding tussen [gedaagde] en [X] bij de rechtbank Overijssel ingediend.
2.3.
Uit hoofde van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen [eiser] en [X] hebben [eiser] en [X] op 28 oktober 2010 een akte van verdeling en levering opgesteld.
2.4.
De akte van verdeling en levering houdt – voor zover hier van belang – in:
“ (…)
GOEDEREN GEMEENSCHAP
B.De aldus ontstane gemeenschap omvatte ten tijde van de ontbinding onder meer de baten en lasten, welke in deze akte zijn vermeld.
Tot deze baten en lasten behoren onder meer de volgende onroerende zaken:
1. het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verder aan- en toebehoren, gelegen te [plaats] aan de [adres], kadastraal bekend gemeente [naam] sectie [xxxx], groot vier are en vierennegentig centiare (4 a en 94 ca); hierna ook te noemen: de registergoederen sub 1.
(…)
MEDEWERKING TOT DOORHALING HYPOTHEEK
Partijen zijn overeengekomen dat de vrouw/schuldeiseres verplicht is om mee te werken aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving op de registergoederen aan de[adres] te [naam]als voormeld, en zoals bij deze akte ten behoeve van haar wordt gevestigd, wanneer zij de netto-verkoopopbrengst zal ontvangen, welke netto-verkoopopbrengst zal worden gebruik voor gedeeltelijke aflossing op de lening ad driehonderdduizend euro (€ 300.000,00) of het restant daarvan op dat moment.(...)”
2.5.
[eiser] is er, nadat hij had aangeboden om de woning van de kopers te kopen, in geslaagd om de aan hem toebedeelde woning aan de [adres] te [naam] (hierna kortweg: de woning samen met de op hetzelfde adres gelegen bedrijfsruimte te verkopen. In de koopakte van februari 2012, waarbij [eiser] verkoper is, is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…)
komen overeen verkoper verkoopt aan koper, die van verkoper koopt:
Een vrijstaande woning met tuin, ondergrond en verdere aan- en toebehoren, plaatselijk bekend te[plaats], aan [adres], postcode [xxxx], kadastraal bekend gemeente[naam] en [naam], sectie[y] en [y], nummer[aaaa] en [bbbb], groothectare5are84centiare, tegen een koopsom van€ 490.000,-, zegge VIERHONDERDNEGENTIGDUIZENDEURO, met inbegrip van zaken zoals omschreven in de bij deze koopakte behorende lijst.
(…)”
2.6.
[X] heeft inmiddels toestemming tot doorhaling van de hypotheek gegeven. [gedaagde] weigert om deze medewerking te verlenen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] verzoekt de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis te bepalen dat het wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van [gedaagde] voor elke rechtshandeling die nodig is tot doorhaling van de hypothecaire zekerheid voortvloeiende uit de akte van verdeling en levering d.d. 28 oktober 2010 op de woning aan de [adres] te [naam], met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn vordering het volgende ten grondslag gelegd. Door de inschrijving van het verzoekschrift tot echtscheiding tussen [gedaagde] en [X] valt de vordering van [X] op [eiser] alsmede de daartoe afgegeven hypothecaire zekerheid in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen [X] en [gedaagde]. Dit heeft weer tot gevolg dat ook [gedaagde] zijn instemming dient te verlenen voor het laten vervallen van de hypothecaire inschrijving op het perceel [adres] te [naam]. [X] heeft inmiddels haar toestemming tot doorhaling gegeven. [gedaagde] blijft hiertoe weigerachtig. De tijd dringt voor [eiser]. Zijdens de kopers ter zake de percelen [adres] wordt uitdrukkelijk aangedrongen op de afwikkeling van de transacties. Indien [eiser] niet binnen een nadere redelijke termijn zijn verplichting kan nakomen, is zijn schade groot.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hieronder zo nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij het gevorderde vloeit in voldoende mate voort uit zijn stellingen.
4.2.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de vordering van [X] op [eiser] alsmede de daartoe afgegeven hypothecaire zekerheid in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen [X] en [gedaagde] valt. Dit betekent dat ook [gedaagde] zijn medewerking dient te verlenen voor het laten vervallen van de hypothecaire inschrijving op het perceel [adres] te [naam].
4.3.
[gedaagde] heeft geweigerd om deze medewerking te verlenen. Hij heeft daartoe een aantal redenen aangevoerd. De voorzieningenrechter begrijpt [gedaagde] aldus dat hij weigert om zijn medewerking te verlenen omdat er nog (te) veel onduidelijkheden zijn, waardoor het voor hem niet duidelijk is wat voor hem de consequenties zijn als hij zijn medewerking tot doorhaling van de hypotheek verleent. Zo is het [gedaagde] niet duidelijk of sprake is van (een) ruil- of koopovereenkomst(en) tussen [eiser] enerzijds en [R] en [W] anderzijds. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het niet van belang of de overeenkomst(en) tussen voornoemde personen moeten dan wel mogen worden aangeduid als koopovereenkomsten dan wel als een ruilovereenkomst. Duidelijk is immers dat [eiser] de woning verkoopt en uit de akte van verdeling en levering volgt dat [X] (en daarom ook [gedaagde]) gehouden is daaraan mee te werken.
4.4.
Hetgeen door [gedaagde] is aangevoerd omtrent de betrokkenheid van [eiser] Beheer BV kan hem naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin baten. Uit de koopakte blijkt dat deze overeenkomst betrekking heeft op twee kadastrale percelen, te weten de nummers [aaaa] en [bbbb], groot 5 are en 84 centiare. De akte van verdeling en levering ziet op het kadastrale perceel met nummer [aaaa], groot vier are en 94 centiare. Dat [eiser] de aan [eiser] Beheer B.V. in eigendom toebehorende bedrijfsruimte ook heeft verkocht aan [R] en [W] staat hem naar het oordeel van de voorzieningenrechter vrij. Dat de eerdergenoemde koopakte eveneens betrekking op de bedrijfsruimte verklaart het verschil tussen de 5 are en 84 centiare en vier are en 94 centiare. De voorzieningenrechter wijst in dit verband tevens op de kadastrale uittreksels die [eiser] in het geding heeft gebracht. De waardeverdeling, inhoudende dat de woning is gewaardeerd op € 410.000,-- en de bedrijfsruimte op € 80.000,-- komt de voorzieningenrechter, mede gelet op de verhouding tussen oppervlakten, alleszins redelijk voor. [gedaagde] heeft de waarden als zodanig ook niet, althans onvoldoende, gemotiveerd betwist. Nu de bedrijfsruimte en dus ook het daarbij behorende deel van de koopsom ad € 80.000,- buiten de akte van verdeling en levering valt, hebben [X] en [gedaagde] over dat deel van de transactie geen zeggenschap. De kennelijk bij [gedaagde] levende angst dat [eiser] via de bedrijfsruimte en zijn besloten vennootschap gelden aan de verdeling met [X] onttrekt is naar het zich laat aanzien ongegrond. Hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd is ontoereikend om die angst van een rationele grondslag te voorzien en behoort daarom niet aan het verlenen van zijn medewerking in de weg te staan.
4.5.
Gelet op het vorenstaande komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat van [gedaagde] kan worden verlangd dat hij medewerking verleent aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving op de registergoederen aan de [adres] te [naam]. Dit betekent dat de vordering moet worden toegewezen.
4.6.
Geugjes zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit kort geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van [gedaagde] voor elke rechtshandeling die nodig is tot doorhaling van de hypothecaire zekerheid voortvloeiende uit de akte van verdeling en levering d.d. 28 oktober 2010 op de woning aan de [adres] te [naam].
II. Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 368,79 aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2013 door mr. A.E. Zweers, in tegenwoordigheid van de griffier.