ECLI:NL:RBOVE:2013:1409

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
08/710582-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige wegens aanranding en verkrachting van een minderjarig meisje met autismespectrumstoornis

Op 11 juli 2013 heeft de Rechtbank Overijssel een minderjarige jongen veroordeeld voor de aanranding en verkrachting van een 9-jarig meisje, dat eveneens een autismespectrumstoornis heeft. De rechtbank legde een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een schadevergoeding aan het slachtoffer. De verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar is, staat onder behandeling in een instelling. De rechtbank oordeelde dat de positieve ontwikkelingen van de behandeling niet verstoord mochten worden, en daarom werd gekozen voor een voorwaardelijke straf. De jongen komt onder toezicht van de jeugdreclassering te staan om de voortgang van zijn behandeling te waarborgen.

De zaak kwam aan het licht na aangifte door de moeder van het slachtoffer, die meldde dat haar dochter door de verdachte was misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 25 tot en met 28 mei 2012 meerdere seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, waarbij hij gebruik maakte van zijn geestelijk en lichamelijk overwicht. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zelf ook een autismespectrumstoornis heeft. De gedragsdeskundigen adviseerden om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank heeft dit advies overgenomen en benadrukt dat de verdachte, ondanks zijn beperkingen, ernstige inbreuk heeft gemaakt op de integriteit van het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij een schadevergoeding van € 622,64 werd toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/710582-12
Datum vonnis: 11 juli 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [1998] in [geboorteplaats],
wonende in [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 27 juni 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. A. Gerards, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feiten 1en 2: meermalen ontucht heeft gepleegd met een meisje van 9 jaar oud,, dan wel dat hij haar welbewust heeft geconfronteerd met door hem verrichte seksuele handelingen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012
te Enter, gemeente Wierden en/of in de gemeente Hengelo (O), en/althans
(elders) in het arrondissement Almelo
meermalen althans eenmaal (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren [2003]) heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte zijn penis en/of een of meer van zijn vinger(s) in de
vagina en/of anus van [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte genoemde [slachtoffer 1] heeft meegevoerd (in de
bosjes) en/of meegevoerd in een badhok(je) en/of de deur van dat badhok(je) op
slot gedaan en/of op slot laten doen en/of de broek althans kleding van [slachtoffer 1]
heeft uitgedaan en/of naar beneden getrokken en/of dat hij, verdachte ten
aanzien van [slachtoffer 1], gebruik heeft gemaakt van het geestelijk en/of lichamelijk
overwicht dat hij, verdachte op [slachtoffer 1] (telkens) had en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012
te Enter, gemeente Wierden en/of in de gemeente Hengelo (O) en/of (elders) in
Nederland
meermalen althans eenmaal (telkens)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren [2003]) te dwingen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
ten aanzien van genoemde [slachtoffer 1] gebruik heeft gemaakt van zijn geestelijk en/of
lichamelijk overwicht dat hij, verdachte had op genoemde [slachtoffer 1] en/of
genoemde [slachtoffer 1] heeft meegevoerd (in de bosjes) en/of in een badhokje en/of
genoemde [slachtoffer 1] heeft vastgehouden en/of de deur van dat badhokje op slot heeft
gedaan en/of op slot heeft laten doen en/of de kleding van die [slachtoffer 1] heeft
uitgedaan en/of naar beneden heeft getrokken en/of zijn, verdachtes, penis
en/of een of meer van zijn vinger(s) tegen/in de vagina en/of anus van [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of/althans geprobeerd heeft om zijn penis en/of
een of meer van zijn verdachtes vinger(s) in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1]
te brengen en/of te duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012
te Enter, gemeente Wierden en/of in de gemeente Hengelo en/of/althans (elders)
in het arrondissement Almelo,
meermalen althans eenmaal (telkens)
met [slachtoffer 1] (geboren [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog
niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen althans eenmaal (telken) zijn penis en/of
een of meer van zijn vingers in de vagina en/of anus van [slachtoffer 1] geduwd en/of
gebracht;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012 te
Enter, gemeente Wierden, en/of in de gemeente Hengelo (o) en/of/althans
(elders) in het arrondissement Almelo
meermalen althans eenmaal (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1], (geboren op [2003]) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het betasten en/of voelen van de vagina en/of
anus van die [slachtoffer 1] en/of het zich aftrekken en/of het tonen en/of betasten
van zijn, verdachtes, geslachtsdeel in het bijzijn van/aan genoemde [slachtoffer 1] en/of
het duwen van zijn, verdachtes, penis en/of een of meer van zijn, verdachtes,
vingers tegen/in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit het meevoeren van die [slachtoffer 1] (in de bosjes) en/of
meevoeren van die [slachtoffer 1] in een badhokje en/of genoemde [slachtoffer 1] vasthouden en/of
(vervolgens) de deur van dat badhokje op slot doen of laten doen en/of aanzien van die [slachtoffer 1] gebruikmaken van het geestelijk en/of lichamelijk
overwicht dat hij, verdachte (telkens) op genoemde [slachtoffer 1] had;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012 althans
in de maand mei 2012
te Enter, gemeente Wierden, en/of in de gemeente Hengelo (O) althans (elders)
in Nederland,
meermalen althans eenmaal (telkens)
met [slachtoffer 1] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit het betasten en/of voelen van de vagina en/of anus van
genoemde [slachtoffer 1] en/of het duwen van zijn, verdachtes penis en/of een of meer
van zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1]
en/of zich aftrekken in het bijzijn van genoemde [slachtoffer 1];
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2012 tot en met 26 mei 2012
te Boekelo, gemeente Enschede en/of/althans in het arrondissement Almelo
meermalen althans eenmaal (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] ([2003]) heeft gedwongen tot
het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande
uit het zich aftrekken in het bijzijn van [slachtoffer 1] en/of betasten en/of voelen van
de vagina en/of anus en/of zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in/tegen de
vagina/anus duwen/brengen van genoemde [slachtoffer 1] en/of tonen van zijn
geslachtsdeel aan die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit het meevoeren van [slachtoffer 1] en/of het vasthouden van die
[slachtoffer 1] en/of het uittrekken van de kleding van [slachtoffer 1] en/of het -ten aanzien van
[slachtoffer 1]- gebruik maken van het geestelijk en/of lichamelijk overwicht dat
verdachte had op genoemde [slachtoffer 1];
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2012 tot en met 26 mei 2012 althans
in de maand mei 2012,
te Boekelo, gemeente Enschede, en/of in de gemeente Hengelo (O)
meermalen althans eenmaal (telkens)
met [slachtoffer 1] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit het betasten en/of voelen van de vagina en/of anus van
genoemde [slachtoffer 1] en/of het duwen/brengen van zijn, verdachtes penis en/of een of
meer vinger(s) in/tegen de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1] en/of zich aftrekken
in het bijzijn van genoemde [slachtoffer 1] en/of tonen van zijn geslachtsdeel aan die
[slachtoffer 1];

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair en 2 primair wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan deze voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde een verplicht toezicht door de Jeugdreclassering zal worden verbonden, in het kader waarvan verdachte zich zal dienen te houden aan de aanwijzingen die hem door die instelling worden gegeven.
De door de benadeelde partij [moeder slachtoffer] ingediende civiele vordering dient volgens de officier van justitie voor wat betreft de gevorderde materiële schade te worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 122,64. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het - geschorste - bevel voorlopige hechtenis behoort te worden opgeheven.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Verdachte heeft in de periode van 25 mei 2012 tot en met 28 mei 2012 in het bijzijn van de in de tenlastelegging genoemde minderjarige [slachtoffer 1] (geboren [2003]) gemasturbeerd en hij heeft geprobeerd om met zijn geslachtsdeel in haar vagina te gaan. Daarnaast heeft verdachte over de blote vagina van genoemde [slachtoffer 1] gevoeld en is hij met een vinger in haar vagina gegaan.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, inclusief het binnendringen van het lichaam.
De officier van justitie stelt zich daarbij op het standpunt dat sprake is geweest van een andere feitelijkheid waardoor verdachte aangeefster heeft gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. Als een zodanige feitelijkheid zou hebben te gelden dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het lichamelijk overwicht dat hij op aangeefster had, waardoor zij aan zijn wensen op seksueel gebied geen weerstand heeft kunnen bieden, mede gelet op de verminderde weerbaarheid van het slachtoffer. Daarnaast had verdachte aangeefster stevig vast.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat geen sprake is geweest van anale penetratie, zodat dat onderdeel van de tenlastelegging dient te worden geëlimineerd. Daarnaast is geen sprake geweest van fysieke dwang door verdachte jegens aangeefster, maar heeft hij wel gebruik gemaakt van zijn lichamelijk overwicht op haar.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In navolging van de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de in de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde seksuele handeling(en), bestaande in het brengen van de vinger(s) en/of de penis door verdachte in de anus van aangeefster, niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard. Uit het dossier alsmede uit het verhandelde ter terechtzitting zijn hiervoor onvoldoende aanknopingspunten naar voren gekomen.
De overige in de tenlastelegging onder 1 primair en 2 primair omschreven seksuele handelingen acht de rechtbank daarentegen wettig en overtuigend bewezen. Aangeefster heeft daarover in haar studioverhoor bij de politie gedetailleerd verklaard en verdachte heeft ter terechtzitting erkend deze handelingen bij aangeefster te hebben verricht.
De rechtbank is ook van oordeel dat hierbij sprake is geweest van dwang als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voor een bewezenverklaring van het door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van de in artikel 242 Sr genoemde handelingen, zal moeten komen vast te staan dat de verdachte opzettelijk door dat geweld, die andere feitelijkheid of die bedreiging daarmee, heeft bereikt dat het slachtoffer die handelingen heeft verricht c.q. heeft geduld. De rechtbank zal zich hier beperken tot de vraag of er sprake is van psychisch of lichamelijk overwicht waardoor aangeefster gedwongen zou worden, aangezien noch uit het dossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken van geweld of bedreiging met geweld.
In dit verband stelt de rechtbank vast dat de verdachte verbleef in het pleeggezin, waar ook aangeefster [slachtoffer 1] regelmatig vertoefde. De moeder van [slachtoffer 1] heeft in haar aangifte bij de politie verklaard dat haar dochter een hechtingsstoornis heeft, met daarbij PDD NOS, autisme in een zwaardere vorm. In het kader van die stoornis moet [slachtoffer 1] altijd precies weten wat er gaat gebeuren en moet alles ingepland worden. [slachtoffer 1] dient op alles te worden voorbereid. Als zij iets moet doen wat ze niet weet, dan gaat het niet. Voor [slachtoffer 1] moet alles van tevoren duidelijk zijn en je moet je aan gemaakte afspraken houden.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat [slachtoffer 1] autisme had en dat hij om die reden haar niet met zijn seksuele bedoelingen moest overvallen, maar deze telkens van tevoren moest plannen en met haar moest afstemmen om de door hem beoogde handelingen met haar en/of in haar bijzijn te kunnen verrichten.
Op basis van deze factoren, in onderling verband en samenhang bezien, is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een zodanig samenstel van feitelijkheden en een zodanige geestelijke en fysieke ongelijkheid tussen aangeefster en verdachte, dat het voor aangeefster niet mogelijk was zich aan de seksuele contacten met verdachte te onttrekken. Verdachte heeft welbewust en dus opzettelijk ingespeeld op de geestestoestand van het slachtoffer en de daaruit voortvloeiende gebrekkige bepaling van haar wil, waardoor zij in haar beleving gedwongen werd de seksuele handelingen te ondergaan dan wel te dulden.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012
te Enter, gemeente Wierden en in de gemeente Hengelo (O),
door feitelijkheden [slachtoffer 1] (geboren [2003]) heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte zijn penis en zijn vinger in de
vagina van [slachtoffer 1] gebracht en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte genoemde [slachtoffer 1] heeft meegevoerd (in de bosjes) en meegevoerd in een badhokje en de deur van dat badhokje op slot heeft gedaan en dat hij, verdachte ten
aanzien van [slachtoffer 1], gebruik heeft gemaakt van het geestelijk en lichamelijk
overwicht dat hij, verdachte op [slachtoffer 1] had en aldus voor die [slachtoffer 1]
een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij in de periode van 25 mei 2012 tot en met 26 mei 2012
te Boekelo, gemeente Enschede, door feitelijkheden [slachtoffer 1] ([2003]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande
uit het zich aftrekken in het bijzijn van [slachtoffer 1] en het tonen van zijn
geslachtsdeel aan die [slachtoffer 1] en bestaande die feitelijkheden uit het meevoeren van [slachtoffer 1] en het vasthouden van die [slachtoffer 1] en het -ten aanzien van
[slachtoffer 1]- gebruik maken van het geestelijk en lichamelijk overwicht dat
verdachte had op genoemde [slachtoffer 1];
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 242 Sr en 246 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: verkrachting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft seksuele handelingen verricht met een 9 jaar oud meisje met een autismespectrumstoornis. Verdachte heeft door zijn grensoverschrijdend seksueel gedrag de lichamelijke en psychische integriteit van het meisje geschonden. Daarnaast neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij, ondanks het feit dat hij bekend was met haar psychische beperkingen, toch zijn eigen lustgevoelens heeft laten prevaleren.
Verdachte heeft, aldus handelend, in ernstige mate inbreuk gemaakt op de door de wetgever beoogde rechtsbescherming van die jeugdigen tegen seksuele handelingen van welke aard dan ook. Het is niet denkbeeldig dat het leven van het slachtoffer, maar ook dat van haar ouders nog lange tijd getekend zal blijven door de nare ervaringen die zij hebben moeten ondergaan. Daarbij komt dat seksueel misbruik van jonge kinderen, naar algemeen bekend verondersteld kan worden, kan leiden tot ernstige psychische schade, met alle gevolgen van dien op latere leeftijd.
Naast het vorenstaande zal de rechtbank in het kader van de straftoemeting ook in sterke mate rekening houden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Verdachte is in dat verband uitgebreid psychiatrisch en psychologisch onderzocht. In het psychiatrisch rapport van P.M. Boeting, kinder- en jeugdpsychiater, van 17 januari 2013, wordt verdachte beschreven als een veertienjarige adolescent, bij wie
-evenals bij het slachtoffer - een autismespectrumstoornis is vastgesteld. Mede als gevolg hiervan is betrokkene obsessief gericht op eigen lichamelijke gevoelens van opwinding en kan hij zich niet goed inleven en verplaatsen in het gedrag en de gedachtegang van de ander. Hij kan niet in “oorzaak- en gevolgrelaties” denken en hij is niet in staat zijn eigen gedrag te overzien en bij te sturen. Betrokkene lijkt niet in staat te zijn geweest zijn gevoelens, gedachten en gedrag te integreren en te reguleren, de consequenties van zijn handelen juist in te schatten en zijn wil overeenkomstig dit inzicht te bepalen.
In het rapport van de psycholoog drs. M.E. Bredero d.d. 30 januari 2013 wordt verdachte beschreven als een 14 jarige jongen bij wie ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven, pedagogische en affectieve verwaarlozing door de ouders en van zwakbegaafdheid. De hieruit voortkomende factoren, te weten de gebrekkige empathische vermogens, de gebrekkige affectieve gewetensfunctie, het obsessieve dwangmatige seksuele gedrag, waarbij betrokkene geen zicht had op het grensoverschrijdende effect ervan en het effect op het slachtoffer, hebben ertoe geleid dat er voor betrokkene geen aanleiding was tot het uitstellen van onmiddellijke behoeftebevrediging. Gesproken kan worden van onvoldoende interne remmingen op zijn gedrag. Hoewel er sprake was van berekening en het voorbereiden van zijn slachtoffer middels een grooming-proces, was betrokkene op dat moment onvoldoende in staat zijn gedrag aan te passen of anders te handelen dan hij gedaan heeft.
Door beide gedragsdeskundigen wordt geadviseerd om betrokkene voor de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank acht het advies van de gedragsdeskundigen goed onderbouwd en zij concludeert daarom tot verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten aanzien van het hiervoor bewezenverklaarde.
Teneinde de recidivekans, die door beide gedragsdeskundige aanwezig wordt geacht, te verkleinen, lijkt het geïndiceerd dat betrokkene een gesloten behandeling volgt binnen een instelling met de specialisatie op het gebied van zedenproblematiek, zoals in Harreveld waar betrokkene sinds 20 juni 2012 in civielrechtelijk kader in combinatie met de machtiging gesloten jeugdzorg, op een gesloten groep verblijft.
Hierbij zou de nadruk moeten liggen op de tekorten in het sociale functioneren, het verbeteren van het negatieve zelfbeeld en het grooming-aspect van het delict. Daarbij lijkt het geïndiceerd aandacht te hebben voor de pervasieve ontwikkelingsstoornis in de vorm van psycho-educatie. Voortzetting van de lopende behandeling biedt in dit verband naar de mening van de gedragsdeskundigen voldoende mogelijkheden om de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving te waarborgen.
Al het vorenstaande in aanmerking nemende, is de rechtbank enerzijds van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee maanden passend en geboden is. Om de positieve ontwikkelingen, die verdachte in het kader van zijn behandeling vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag in Harreveld tot dusverre heeft laten zien, niet te doorbreken, zal de rechtbank deze straf voorwaardelijk opleggen. Teneinde het verloop van die behandeling ook buiten de poort van de behandelinrichting, bijvoorbeeld tijdens verloven, op veiligheidsniveau te kunnen waarborgen, zal de rechtbank aan deze voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde ook een toezicht door de jeugdreclassering verbinden.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[moeder slachtoffer], wonende te [adres 2], heeft zich namens haar minderjarige dochter [slachtoffer 1], geboren op [2003], voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.622,64 (éénduizend zeshonderd twee en twintig euro en vier en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Reiskosten € 122,64;
  • immateriële schade van € 1.500,--.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 122,64.
Naar het oordeel van de rehtbank leent de vordering van de benadeelde partij ter zake van de geleden immateriële schade zich voor gedeeltelijke toewijzing. De rechtbank zal naar maatstaven van billijkheid een bedrag toekennen van € 500,--.
Voor het overige dient de benadeelde partij ter zake van de geleden immateriële schade in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stellingen dienaangaande alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure.
De door de rechtbank toegewezen materiële en immateriële schadevergoeding dient te worden vermeerderd met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
Ingevolge het bepaalde in artikel 77h, vierde lid Sr. kan deze maatregel worden opgelegd indien en voor zover de jeugdige civielrechtelijk aansprakelijk is voor de door hem toegebrachte schade. De Hoge Raad heeft in dat verband bepaald dat een schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd aan verdachten die ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde feit veertien jaar of ouder waren (HR 14 juni 2005, NJ 2006/84). Hoewel verdachte voldoet aan dit criterium, acht de rechtbank in dit specifieke geval geen termen aanwezig over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z en 77aa, Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en onder 2 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [moeder slachtoffer] voornoemd van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [moeder slachtoffer], wonende te [adres 2]
voor een deel van € 1.000,-- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat
de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan
aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten voorshands op nihil;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H.W Teekman, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. M. Melaard en mr. C. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2013.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2012054066. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van [verbalisant] d.d. 6 november 2012, zakelijk weergegevn, inhoudende als relaas van die verbalisant:
Op maandag 28 mei 2012 heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden met [verdachte], geboren [1998]. Reden hiervan was dat hij betrapt zou zijn terwijl hij masturbeerde waar [slachtoffer 1] (9 jr) bij was. [moeder slachtoffer], moeder van [slachtoffer 1], deed op woensdag 6 juni 2012 aangifte van het seksueel misbruik van [slachtoffer 1], gepleegd door [verdachte]. Op dinsdag 3 juli 2012 is [slachtoffer 1] in de kindvriendelijke studio in Nijverdal gehoord als getuige.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die
verbalisanten:
Afgelopen maandag 2e Pinksterdag, 28-05-12, is er een gesprek geweest met [moeder slachtoffer], moeder van [slachtoffer 1] (lees: 9 jr). [verdachte] (14 jr) masturbeerde ten opzichte van [slachtoffer 1]. Dit is deze dag ook gebeurd in een kleedkamer van het [zwembad] te Hengelo. Ook vertelde [slachtoffer 1] aan haar moeder dat zij afgelopen vrijdag 25-05-12 bij restaurant [restaurant] in Boekelo waren. Daar hadden ze ook verstoppertje gespeeld en waar [verdachte] zich 2x zou hebben afgetrokken.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juni 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van [moeder slachtoffer]:
Ik doe aangifte voor mijn dochter [slachtoffer 1] van 9 jaar, van seksueel misbruik gepleegd door [verdachte]. Mijn schoonmoeder [naam 1] heeft soms pleegkinderen in huis. [verdachte] was een pleegkind van [naam 1]. Wij komen geregeld bij [naam 1] thuis en dan kwamen we [verdachte] ook tegen. De kinderen, waaronder [verdachte] en mijn kinderen, gingen wel eens met z’n allen zwemmen of andere dingen doen.
[slachtoffer 1] heeft een hechtingsstoornis en daarbij heeft ze PDD NOS, autisme in een zwaardere vorm. [slachtoffer 1] ziet nergens gevaar in. Ze doet alles impulsief. Voor [slachtoffer 1] moet alles van tevoren duidelijk zijn en je moet je aan je afspraken houden.
Op tweede Pinksterdag waren de kinderen naar het zwembad geweest. Ik werd gebeld door [naam 2], de vader van [naam 3]. Hij vertelde mij dat er iets gebeurd was in het zwembad. Zijn dochter [naam 3] had aan hem verteld dat [verdachte] samen met [slachtoffer 1] in een badhokje had gezeten en dat [verdachte] zich had afgetrokken in dat badhokje waar [slachtoffer 1] bij was. We hebben toen met [verdachte] gesproken en hij gaf toe dat hij zich had afgetrokken waar [slachtoffer 1] bij was.
Ik vroeg [slachtoffer 1] wat er gebeurd was in het hokje in het zwembad. Ze zei dat ze in het hokje was geduwd door [verdachte] en dat hij toen aan zijn piemel zat. Dat was dus op tweede Pinksterdag. Diezelfde dag kwam [slachtoffer 1] weer bij mij. Ze ging bij mij op schoot zitten en deed haar handen voor haar ogen. Ik vroeg wat er was. Ze zei tegen mij dat [verdachte] het ook al eens eerder had gedaan, namelijk de dag ervoor. Dat was in de bosjes tijdens het verstoppertje spelen. Ze zei dat [verdachte] toen ook aan zijn piemel zat en dat zij er bij moest blijven. Toen we naar de politie wilden gaan, zei [slachtoffer 1] tegen mij dat hij het ook vrijdag en zaterdag had gedaan. Ze zei dat er iets meer was gebeurd. Ze zei dat het vrijdag twee keer was gebeurd en de zondag twee keer. Ze zei tegen mij dat hij over zijn piemel wrijft. Ik vroeg haar waar het was gebeurd. Ze zei dat het zondag in de bosjes was gebeurd. Wij waren die zondag met de hele familie op landgoed “[landgoed]” in Enter.
Een proces-verbaal verhoor van getuige d.d. 14 juni 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende als, zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam 2]:
Ik ken [verdachte] nu anderhalf jaar. Op tweede Pinksterdag zijn [slachtoffer 1], [naam 4], [verdachte] en [naam 3] naar zwembad “het [zwembad]” in Hengelo gegaan. [naam 4] is de zus van [slachtoffer 1]. Tegen een uur of half drie stonden ze allemaal bij mijn huis. Toen kwam mijn vrouw naar mij toe en zei dat ze mij iets moest vertellen. Mijn dochter had namelijk mijn vrouw verteld dat er wat was gebeurd op het [zwembad]. Er was iets ergs gebeurd met [slachtoffer 1]. [naam 4] en [naam 3] vertelden dat [naam 4] over het badhokje had gekeken en dat [verdachte] en [slachtoffer 1] in dat badhokje stonden. Ze vertelden dat [verdachte] zijn zwembad (de rechtbank leest hier: “zwembroek”) omlaag had. Ik vroeg toen aan [slachtoffer 1] of dat waar was. [slachtoffer 1] bevestigde dat en ze maakte een beweging met haar hand alsof iemand zich aftrekt. [slachtoffer 1] zei verder dat er ook allemaal wit spul uit kwam.
Een proces-verbaal d.d. 12 juli 2012 opgemaakt door [verbalisant], inhoudende, zakelijk weergegeven, als vraagstelling van
verbalisanteen als antwoord van
[slachtoffer 1]:
Vraag: [slachtoffer 1] wat kom jij hier vertellen.
Antwoord: het gaat over die jongen.
Vraag: Over die jongen. Vertel daar eens alles over. Wat was er met die jongen.
Antwoord: Hij heeft seksueel misbruik bij mij gedaan.
Vraag: Wat kun je daar nog meer over vertellen.
Antwoord: Het was een jongen die ik kende en daar deed ik heel veel mee. Op een gegeven moment heeft die mij seksueel misbruik gedaan.
Vraag: En wat nog meer
Antwoord: Op mijn oma’s verjaardag gingen wij naar de bosjes en hij trok mij mee.
Vraag: En toen.
Antwoord: Toen wou ik weggaan en toen trok hij mijn broek naar beneden en toen tilde hij mij op.
Vraag: En toen.
Antwoord: En toen rende ik weg, alleen daarvoor toen ging die ook nog in mijn kut.
Vraag: ja.
Antwoord: Toen ging ik boogschieten met mijn zus. Daarnaast is een wei met paardjes en gingen wij daarheen. Daarna trok die mij weer mee naar de bosjes en toen was hetzelfde weer gebeurd.
Vraag: Jij zei dat was op de verjaardag van oma.
Antwoord: Ja.
Vraag: Hoe vaak is het gebeurd.
Antwoord: twee keer.
Vraag: Dat is dus twee keer gebeurd op zondag. En was het ook nog een andere keer gebeurd.
Antwoord: ja, op een maandag.
Vraag: En hoe vaak was het op een maandag gebeurd.
Antwoord: Ook twee keer. Dat was op het zwembad in het kleedhokje. En mijn zus en mijn nichtje zaten daarnaast in dat kleedhokje, maar toen daarvoor deed die dat. Daarna toen mijn zus en mijn nichtje daar naast zaten, toen zat die met zijn piemel te friemelen. En mijn zus en mijn nichtje zagen dat en toen heb ik het aan [naam 2] verteld.
Vraag: Dus als ik het goed begrijp was het dus twee keer op zondag op oma’s verjaardag en twee keer in het zwembad op maandag.
Antwoord: Ja.
Vraag: Is het nog vaker gebeurd.
Antwoord: Op vrijdag en op zaterdag was hij euhm was hij met zijn piemel aan het friemelen en toen zat die wit spul uit zijn piemel te halen.
Vraag: Dus op vrijdag en zaterdag was hij met de piemel aan het friemelen en zat die wit spul uit zijn piemel te halen. Dus dat was op vrijdag en zaterdag.
Antwoord:Ja.
Vraag: Oke. Dus als ik het goed begrijp op zondag toen heeft die de piemel in de kut gedaan.
Antwoord: Ja.
Vraag: En op maandag heeft die ook…
Antwoord: Hetzelfde maar dan in het kleedhokje.
Vraag: En hoe vaak is dat op vrijdag en op zaterdag gebeurd.
Antwoord: Vrijdag was het twee keer gebeurd volgens mij en dat was toen wij uit eten waren…zat die daar achter bij de bosjes. En op zaterdag was het volgens mij drie keer.
Vraag: En waar waren jullie toen.
Antwoord: Waren we in de speeltuin bij het atelier. Toen ging ik naar de speeltuin en toen ging die achter mij aan en hij trok mij mee naar de bosjes en toen ging die wit spul uit zijn piemel halen.
Vraag: Dan gaan we eerst over zondag - verjaardag oma zet ik er dan bij - want anders dan raak ik in de war. Welke zondag was dat.
Antwoord: Volgens mij zevenentwintig mei, omdat mijn oma op zevenentwintig mei jarig is.
Vraag: Die zondag, vertel daar eens alles over, hoe ging dat precies.
Antwoord: Ging ik een rondje lopen en toen ging ik terug langs die boerderij en daar zaten hele grote bosjes daarnaast en trok hij mij daarmee in.
Vraag: Dat was bij die bosjes en hoe heet die jongen. Om wie gaat het eigenlijk.
Antwoord: [verdachte].
Vraag: Dus die [verdachte] die trok jou de bosjes in. En hoe deed die dat dan.
Antwoord: Ik liep gewoon mee want hij had mijn hand vast. Toen wou ik de bult op helemaal naar boven en toen trok hij mij de andere kant op. En daar was het grote bosje.
Vraag: En hoe ging dat toen verder in die bosjes.
Antwoord: Toen ging hij liggen en toen tilde hij mij later op en trok hij mijn broek naar beneden.
Vraag: Je zei dat hij eerst ging liggen.
Antwoord: Hij ging gewoon liggen op zijn rug en hij trok zijn broek naar beneden.
Vraag: En wat deed die toen precies.
Antwoord: Toen wou ik weglopen en toen trok hij mij weer terug.
Vraag: En wat deed hij toen precies.
Antwoord: Hij duwde mij naar beneden met zijn hand.
Vraag: En wat gebeurde er toen met jou.
Antwoord: Toen viel ik op mijn rug en toen stond ik weer op. Toen wou ik onder de prikkelbosjes doorkruipen, maar dat kon niet want daar was zo’n hele grote prikkel daaronder. Toen stond hij op en toen trok die mijn broek naar beneden en tilde mij op.
Vraag: Die eerste keer dat het gebeurde toen had die de piemel in je kont gedaan. En daarvoor had die ook de piemel in je kut gedaan.
Antwoord: Ja.
Vraag: Was dat die keer op zondag.
Antwoord: ja.
Vraag: Maar hoe zat dat dan, hoe ging dat dan met die piemel in de kut.
Antwoord: Hij ging er niet helemaal in, maar wel een beetje want het lukte hem niet, want hij was te groot.
Vraag: wanneer was het precies wanneer de piemel in de kut ging.
Antwoord: Dat was bij de eerste keer.
Vraag: Dus bij de eerste keer heeft die geprobeerd de piemel in de kut te doen. En hoe ging dat dan. Hoe stond jij toen of hoe lag jij toen of zat jij toen.
Antwoord: Ik stond gewoon en toen tilde hij me nog een keer op.
Vraag: En hoe kon die dan de piemel in de kut doen.
Antwoord: Omdat hij zijn broek naar beneden had en hij trok de mijne naar beneden.
Vraag: Dus hij probeerde de piemel in de kut te doen. Hoe waren jouw benen toen.
Antwoord:Wijd, want die trok hij zo wijd.
Vraag: En was het er dan tegenaan of ernaast of erin.
Antwoord: half erin.
Vraag: En wat deed die toen verder toen de piemel er een stukje in was.
Antwoord: Wiebelen met zijn lichaam.
Vraag: Hej [slachtoffer 1], op de maandag waren jullie met z’n vieren op het zwembad en hoe ging het toen verder. Vertel daar eens alles over.
Antwoord: Toen waren we aan het spelen in het bad. Toen zei ik van ik ga douchen en toen ging hij bij de douches kijken. En toen daarna ging ik echt douchen en toen trok hij mij mee de kleedhokjes in.
V: wat gebeurde er met de deur.
A: Die deed hij op slot.
V: En wat nog meer.
A: Daarna, toen ging ik daar op zo’n bankje zitten en hij ging daar zo staan en trok zijn zwembroek zo naar beneden.
V: Wat deed hij bij jou.
A: Toen trok hij mijn broek naar beneden.
V: En wat deed die toen precies.
A: Toen ging ik weer op het bankje zitten. Alleen toen tilde hij mij op en deed de piemel in mijn kut.
V: En hoever ging die er toen in.
A: Halverwege.
V: Hoe weet jij dat het halverwege was.
A: Omdat ik zijn halve piemel nog zag.
V: En hoe kwam het dat het stopte.
A: Op een gegeven moment duwde ik hem weg en toen rende ik het zwembad in.
V: Je had het erover dat er op vrijdag en op zaterdag dat [verdachte] aan de piemel ging friemelen. Waar waren juliie die vrijdag toen hij dat deed.
A: Bij een restaurant.
V: En hoe ging het dan die vrijdag, hoe ging dat precies.
A: Op een gegeven moment kwam hij d’r aan en op een gegeven moment ging hij daar zo in de bosjes staan.
V: En waar was die dan precies.
A: Achter een auto bij de bosjes.
V: Je bent naar hem toegegaan en wat zag jij precies.
A: Dat er wit spul uit kwam.
V: Je zegt er ligt wit spul op de grond en het kwam uit zijn piemel. Hoe weet jij dan dat het witte spul uit zijn piemel kwam.
A: Omdat het eruit viel net toen ik kwam.
V: En er werd zaterdag ook aan de piemel gefriemeld vertelde je net.
A; Ja.
V: Hoe ging dat, waar waren jullie toen.
A: Toen waren we op het atelier bij mijn moeder. Daarnaast is een speeltuin. Daar gingen we toen naar toe. En daarna ging hij naar de bosjes en toen trok hij mij mee en toen zei hij kijk eens wat ik nu ga doen. En toen zei ik: “ik ga maar”, maar toen wou hij mij niet weg laten.
V: Waar bleek dat uit dat hij jou niet weg wilde laten.
A: Omdat hij mij vasthield.
V: En wat gebeurde er toen, toen jij niet weg mocht.
A: Toen zat hij aan zijn piemel te friemelen. En toen trok hij zo en toen kwam dat witte spul eruit.
V: Wat ik ook nog graag van jou wil weten he. Op vrijdag, zaterdag, zondag en op maandag is dat dan gebeurd.
A: Ja.
V: En wanneer was de allereerste keer dat die dat deed.
A: Vrijdag, uit eten.
V: En toen die dat bij jou deed, dat aan die piemel staan te friemelen en later toen die piemel in jouw kut deed, wat vond je toen van hem.
A: Niet zo leuk, omdat ik niet wou dat hij dit deed en zo.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van
verdachte:
V: We gaan het hebben over waarvoor jij bent aangehouden. Over wie hebben we het.
A: Over [slachtoffer 1].
V: Kun je je nog herinneren wat je op vrijdag voor Pinksteren hebt gedaan.
A: Toen was ik bij mijn pleegouders. We zijn toen uit eten geweest bij het [restaurant].
V: Wie waren er nog meer.
A: De ouders van [slachtoffer 1], [slachtoffer 1] zelf en haar zusjes [naam 5] en [naam 4].
V: Wat is er toen voor bijzonders gebeurd.
A: Toen ik naar de wc ging is [slachtoffer 1] meegegaan.
V: Waarom liep [slachtoffer 1] mee.
A:Dat heb ik haar gevraagd.
V: Waarom deed je dat.
A: Om haar mijn geslachtsdeel te laten zien.
V: Toen was je op de wc en toen.
A: [slachtoffer 1] was toen bij me op de wc. De deur zat dicht. Hij zat ook op slot.
V: Waarom was [slachtoffer 1] daar bij.
A: Om mijn geslachtsdeel te laten zien.
V: Is dat ook gebeurd.
A: Ja.
V: Wat wilde je daar verder mee. Dat ze je piemel zag en dan.
A: Ik had er toen nog geen verdere bedoeling bij.
V: Wanneer dan wel.
A: De volgende dag.
Een proces-verbaal d.d. 3 oktober 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende, zakelijk weergegeven, als vraagstelling van de
verbalisantenen als verklaring van de
verdachte:
V: We hebben het gisteren over de vrijdag van het Pinksterweekend gehad. Vandaag gaan we verder praten over dat weekend. Wat heb je die zaterdag voor Pinksteren gedaan.
A: Toen hadden we een verjaardag. Dat was bij het atelier van mijn pleegouders.
V: Wat heb je daar gedaan.
A: De verjaardag gevierd en toen naar de speeltuin geweest.
V: En toen.
A: Toen ben ik met [slachtoffer 1] voruit gelopen. Later zijn we de bosjes ingegaan en daar heb ik gemasturbeerd.
V: Wanneer kwam je op het idee om te masturberen.
A: Dat had ik haar die vrijdag verteld dat ik dat ging doen.
V: En toen.
A: Ik heb mijn broek toen open gedaan. Ik heb toen mijn piemel uit mijn onderbroek gehaald. Ik heb toen gemasturbeerd.
V: Waar stond [slachtoffer 1] toen.
A: Tegenover mij.
A: Hoe stopte het.
A: Toen ik klaar was gekomen.
V: Waar is jouw sperma gebleven.
A: Op de grond.
V: Zijn we nog iets vergeten die zaterdag.
A: Ik zit te denken dat er die dag nog iets anders is gebeurd in de bosjes, maar dan ergens anders. Niet bij het atelier, maar iets verderop bij een appartement in de bosjes bij een sloot.
V: Met wie is daar wat gebeurd.
A: Met [slachtoffer 1].
V: Vertel.
A: We waren verstoppertje aan het doen. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] of ze met me meeging. [slachtoffer 1] is met mij meegelopen. Ik liep voorop de bosjes in en [slachtoffer 1] liep achter mij aan. Ik koos die bosjes omdat we dan niet gezien zouden worden. Verder is het toen net zo gebeurd als eerder die dag. [slachtoffer 1] stond tegenover mij. Ik deed mijn broek weer los en haalde mijn piemel uit mijn onderbroek en ben gaan masturberen.
V: Hoe is het toen gestopt.
A: Tot ik ben klaargekomen. Het sperma kwam toen ook weer op de grond terecht.
V: Wat is de reden dat je [slachtoffer 1] meeneemt en niet iemand anders.
A: Ik denk omdat ik weet dat ze daar heel makkelijk in is omdat ze autisme heeft.
V: We willen het nu graag over de zondag hebben van het Pinksterweekend. Vertel daar eensalles over.
A: We hadden toen de verjaardag van mijn pleegmoeder en we gingen toen naar Enter. Daar was een restaurant en daar was een grote speeltuin bij.
V: Vertel, wat is daar de eerste keer gebeurd op seksueel gebied.
A: Met [slachtoffer 1] ben ik toen ergens heen gelopen de bosjes in. Ik heb me toen weer afgetrokken waar zij bij was.
V: Van wie kwam dat idee.
A: Van mij. Ik heb het haar zaterdag verteld dat ik dat ging doen.
V: Zeiden jullie nog wat.
A: Ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ze haar broek omlaag moest doen. [slachtoffer 1] deed zelf toen haar broek los en naar beneden. Haar onderbroek deed ze omlaag. Ik deed mijn broek en onderbroek ook naar beneden. Ik lag eigenlijk met mijn rug tegen een helling aan. [slachtoffer 1] stond tegenover mij. Ik heb toen gemasturbeerd. [slachtoffer 1] keek toe. Ik kwam toen klaar. Ik heb toen de vagina van [slachtoffer 1] aangeraakt met mijn vinger. Ik heb toen met mijn wijs- en middelvinger de vagina van [slachtoffer 1] aangeraakt.
V: Waar heb je met je vinger gezeten.
A: Aan de voorkant van de vagina gewreven.
V: Heb je nog meer geprobeerd of gedaan met [slachtoffer 1].
A: Ik heb wel geprobeerd om naar binnen te gaan. Ik ben met mijn piemel langs haar vagina gegaan.
V: Hoe ging dat dan.
A: Ik lag toen nog. Ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ze voor me moest gaan staan. [slachtoffer 1] ging een beetje door de hurken naar mij toe. Ik zei tegen haar dat ze dat moest doen.
V: Hoe kwam het dan dat ze door de hurken ging.
A: Deels zelf en ik heb haar ook gedrukt met mijn hand op haar rug.
V: Wat deed jij toen.
A: Met mijn piemel langs haar vagina. Ik had met een hand mijn piemel vast en met de andere hand hield ik [slachtoffer 1] vast op de rug.
V: Hoe ver zat hij er toen in.
A: Niet echt erin, maar net iets voor de schaamlippen. Ik kan mij herinneren dat ik het die zaterdag nog 1 keer heb geprobeerd om met mijn piemel in haar vagina te komen.
V: Die maandag, tweede Pinksterdag, wat heb je toen gedaan.
A: We zijn naar het zwembad gegaan.
V: Met wie zijn jullie naar het zwembad gegaan.
A: Met [naam 4], [slachtoffer 1], [naam 3] en ik.
V: Wat is er in het zwembad gebeurd.
A: Ik ben daar met [slachtoffer 1] naar een badhokje gegaan en daar heb ik me weer afgetrokken waar [slachtoffer 1] bij was.
V: Hoe is [slachtoffer 1] meegegaan.
A: Dat heb ik haar gevraagd.
V: Wat zei [slachtoffer 1] toen je haar dat vroeg.
A: Ze zei dat ze niet mee zou gaan. Ik heb toen doorgevraagd en toen is ze uiteindelijk wel meegegaan.
V: En toen.
A: [slachtoffer 1] liep voorop het badhokje in.
V: Wat gebeurde er met de deur toen jullie binnen waren.
A: Ik deed de deur op slot.
V: En wat gebeurde er toen.
A: Broek uit.
V: Van wie.
A: Van mij en zij deed de broek ook uit. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] of ze haar broekje uit wilde doen.
V: En toen.
A: Toen ben ik op de plank in het hok gaan zitten of liggen. Ik heb toen weer gemasturbeerd en net als zondag heb ik weer geprobeerd om naar binnen te gaan.
V: Waar was [slachtoffer 1] toen jij aan het masturberen was.
A: Volgens mij stond zij op de grond.
V: Hoe is dat opgehouden.
A: Toen ik was klaargekomen.
V: En toen.
A: Nadat ik was klaargekomen lag ik op de plank en toen kwam zij er ook op. Ik heb tegen haar gezegd dat ze bij mij moest komen. Ze is toen op haar knieën ook op die plank gekomen. Ik lag gewoon plat op mijn rug. [slachtoffer 1] zat bij mijn voeteneinde op haar knieën met het gezicht naar mij toe.
V: En toen.
A: Toen heb ik gevraagd of ze dichterbij wilde komen. Ze lag toen zeg maar met haar knieën bij mijn buik. Aan beide kanten een been.
V: Wanneer ben je begonnen om jouw piemel bij haar naar binnen te krijgen.
A: Toen ik haar heb gevraagd of ze dichter bij mijn piemel wilde komen met haar vagina.
V: En hoe ging het verder.
A: Ik heb geprobeerd om bij haar naar binnen te gaan. Ik had een hand bij mijn piemel.
V: Hoe ver was je piemel toen.
A: Een klein stukje, niet echt helemaal erin.
V: En toen.
A: Ik heb toen nog met twee vingers aan haar vagina gezeten. Weer met die twee vingers en gewoon wrijven.
Een proces-verbaal d.d. 3 oktober 2012, opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant], inhoudende, zakelijk weergegeven, als vraagstelling van
verbalisantenen als verklaring van
verdachte:
V: We hebben het vanmorgen over maandag de tweede Pinksterdag gehad. Je hebt verteld over die eerste keer in het badhokje met [slachtoffer 1] in het zwembad. Wat is er verder die dag gebeurd.
A: We hebben eerst weer een tijdje gezwommen. Daarna ben ik weer met [slachtoffer 1] naar het grote badhok gegaan.
V: Wie had het idee om weer het badhokje in te gaan.
A: Ik.
V: En toen.
A: We zijn naar binnen gegaan. Ik deed de deur toen op slot. [slachtoffer 1] zat op de plank en ik op het bankje. Ik wilde toen mijn piemel uit mijn broek halen toen ik zag dat [naam 3] en [naam 4] over de rand van het badhok naar ons keken. Ik schrok en heb toen mijn piemel weer terug gedaan in de zwembroek.
V: Wat hebben jullie toen gedaan.
A: Ik denk dat we hierna naar een kleiner badhokje zijn gegaan.
V: Hoe ging dat.
A: Ik heb het haar gevraagd en toen is ze meegegaan.
V: En toen.
A: Toen heb ik mijn piemel weer uit de broek gehaald en heb ik gemasturbeerd. Ik zat op het bankje.
V: waar was [slachtoffer 1].
A: Die zat naast mij op het bankje.
V: [slachtoffer 1] zegt dat jij meerdere keren met jouw piemel in haar kont hebt gezeten.
A: Ik ben wel een keer met mijn vinger in haar vagina geweest.
V: Wanneer ben je met jouw vinger in haar vagina geweest.
A: Dat was van maandag of zondag in dat Pinksterweekend.
V: Hoe ging dat.
A: Ja, gewoon. Een vinger erin stoppen.
V; wanneer was dat precies dan.
A: maandag de eerste keer denk ik. Nadat ik had geprobeerd om met de piemel in haar vagina te komen.
V: Hoe ver ben je met de vinger in haar vagina geweest.
A: Bijna met mijn hele vinger.