ECLI:NL:RBOVE:2013:1385
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot medewerking aan de verkoop van de woning in kort geding
In deze zaak heeft de vrouw, na de echtscheiding in 2012, de man aangesproken om medewerking te verlenen aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De vrouw vorderde in kort geding dat de man, op straffe van een dwangsom, zou moeten meewerken aan de verkoop. De man had eerder aangegeven de woning te willen overnemen, maar kwam hierop terug en stagneerde de verkoop. Tijdens de zitting op 3 juli 2013 werd duidelijk dat de man zijn toezeggingen niet nakwam, wat leidde tot de vordering van de vrouw. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de vrouw voldoende was aangetoond, maar dat de situatie complex was door de onderwaarde van de woning en de hypotheekverplichtingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de man constructief moest meewerken aan de verkoop, maar dat het opleggen van een dwangsom niet op zijn plaats was. De vorderingen van de vrouw werden afgewezen, en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.