Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser],
2. [eiseres],
1.Het procesverloop
mr. M. Rijs. De standpunten zijn toegelicht.
2.De feiten
3.Het geschil
A. Gedaagde te veroordelen zich voortaan te onthouden van het doen van uitlatingen en het uiten van beschuldigen gericht op het vermeende zedendelict, in de breedste zin van het woord, op straffe van een dwangsom van € 250,-- per overtreding dat gedaagde weigerachtig blijft om aan de inhoud van dit vonnis te voldoen met een maximum van € 15.000,--.
€ 1.500,-- te betalen.
4.De beoordeling
€ 891,-- (€ 75,-- griffierecht en € 816,-- salaris), te vermeerderen (indien de griffier niet binnen vier weken na dit vonnis of het verstrijken van een door de griffier verleende nadere termijn het besluit tot toevoeging van gedaagde heeft ontvangen) met een bedrag van
€ 767,--.