ECLI:NL:RBOVE:2013:1241

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juli 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
08.770000-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een man wegens ontucht met minderjarige stiefdochter door gebrek aan bewijs

Op 4 juli 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Deventer, die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte door bureau Jeugdzorg, naar aanleiding van verhalen van het slachtoffer, de 6-jarige stiefdochter van de verdachte. Tijdens de zitting op 20 juni 2013 ontkende de verdachte de beschuldigingen en werd hij bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Vlug. De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, eiste een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewijs voornamelijk bestond uit verklaringen van het slachtoffer, die herhaaldelijk gedetailleerd had verklaard over de seksuele handelingen die de verdachte met haar zou hebben verricht. Echter, de rechtbank concludeerde dat deze verklaringen niet ondersteund werden door ander bewijs. De verklaringen van het slachtoffer waren de enige bron van bewijs, en er ontbrak aanvullend bewijs dat haar verklaringen bevestigde. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet voldeed aan de eisen voor een bewezenverklaring. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. F. van der Maden als voorzitter, mrs. F. Koster en M.A. Wijnands-Veninga, en werd openbaar uitgesproken op 4 juli 2013.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer te Zwolle
Parketnummer: 08.770000-13 (P)
Uitspraak: 4 juli 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Als officier van justitie was aanwezig mr. C.C.S. Bordenga-Koppes.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 oktober 2012 te Deventer, met [slachtoffer 1] (geboren [2006]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte één of meermalen zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
2
Primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 oktober 2012 te Deventer, met [slachtoffer 1] (geboren [2006]), (die hij verzorgt en/of opvoedt als behorend bij zijn gezin en) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het één of meermalen:
  • betasten van en/of voelen aan de vagina en/of
  • likken aan de vagina en/of
  • ejaculeren in de nabijheid en/of op het lichaam van het lichaam van die [slachtoffer 1];
2
Subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 oktober 2012 te Deventer (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, althans met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 1], geboren op [2006], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, één of meermalen;
  • de vagina van die [slachtoffer 1] heeft betast en/of bevoeld en/of
  • aan de vagina heeft gelikt en/of
  • in de nabijheid van en/of op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geëjaculeerd.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat het ten aanzien van verdachte onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen kan worden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank

Naar aanleiding van de verhalen en het seksueel grensoverschrijdend c.q. niet leeftijdsadequaat gedrag van zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer 1] is namens haar, door bureau Jeugdzorg, aangifte gedaan jegens de verdachte waarin hij wordt beschuldigd van verkrachting van en het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter. De politie is vervolgens overgegaan tot het horen van een aantal getuigen, waaronder de minderjarige stiefdochter [slachtoffer 1] door middel van een studioverhoor, alsmede de moeder van [slachtoffer 1]. Het openbaar ministerie heeft vervolgens strafvervolging tegen de verdachte ingesteld.
Tegenover de verklaring van [slachtoffer 1] die gedetailleerd en herhaaldelijk heeft verklaard over de seksuele handelingen die verdachte ten opzichte van haar heeft verricht staat de ontkennende verklaring van verdachte. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde op grond van de consistente verklaring van [slachtoffer 1] met als steunbewijs de verklaringen van de getuigen in het dossier die met [slachtoffer 1] gesproken hebben en tegenover wie zij gedetailleerd en consequent heeft verklaard over papa als degene die seksuele handelingen met haar heeft verricht. De rechtbank heeft acht geslagen op alle de verdachte belastende verklaringen in het dossier en komt tot het oordeel dat het in het dossier voorhanden zijnde bewijs, naast het verslag van het studioverhoor, voornamelijk bestaat uit
de audituverklaringen die allemaal te herleiden zijn tot slechts één bron van herkomst, namelijk [slachtoffer 1]. Bewijs ter ondersteuning of bevestiging van de door haar gedane mededelingen omtrent de feiten die door verdachte zouden zijn gepleegd ontbreekt.
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te kunnen komen.

Beslissing

Het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. F. Koster en M.A. Wijnands-Veninga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2013.
Mr. F. Koster is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.