ECLI:NL:RBOVE:2013:1180

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2013
Publicatiedatum
1 juli 2013
Zaaknummer
08/710401-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling na gewelddadige verkrachting en poging tot doodslag

Op 24 juni 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 8 september 2012 tijdens een begeleid verlof vanuit de TBS-kliniek Oldenkotte zijn begeleidster, mevrouw [slachtoffer], op gewelddadige wijze heeft aangevallen. De verdachte heeft haar verkracht en geprobeerd haar te doden door haar keel dicht te drukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, maar heeft hem vrijgesproken van de poging tot moord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan de poging tot doodslag en verkrachting. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten en heeft een geschiedenis van gewelddadig gedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 15.000,- schadevergoeding aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/710401-12
Datum vonnis: 24 juni 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats],
verblijvende in de P.I. Vught (PPC) in Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 december 2012, 5 februari 2013 en 10 juni 2013. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair: heeft geprobeerd om [slachtoffer] – met voorbedachten rade – van het leven te beroven;
subsidiair: heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven waarbij hij haar daaraan voorafgaand, met gebruikmaking van geweld, heeft verkracht en haar mobiele telefoon heeft weggenomen;
meer subsidiair: heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven waarbij hij heeft geprobeerd haar daaraan voorafgaand, met gebruikmaking van geweld, te verkrachten en haar mobiele telefoon heeft weggenomen.
feit 2:
primair: [slachtoffer] heeft verkracht;
subsidiair: heeft geprobeerd [slachtoffer] te verkrachten.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 8 september 2012 (als Nederlander) in de Bondsrepubliek
Duitsland en/of in de gemeente(n) Berkelland en/of Haaksbergen en/althans in
Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
met voorbedachten rade een vrouw, genaamd [slachtoffer] van het leven te
beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
  • die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt, en/of
  • de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- die [slachtoffer] met zijn verdachtes hand(en) en/of arm bij/om de keel/hals
heeft vast gepakt/gegrepen, en/of (vervolgens)
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen en/of langdurig) een
zogenaamde verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft
aangelegd/gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 8 september 2012 (als Nederlander) in de Bondsrepubliek
Duitsland en/of in de gemeente(n) Berkelland en/of Haaksbergen en/althans in
Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
vrouw, genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
  • die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt, en/of
  • de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- die [slachtoffer] met zijn verdachtes hand(en) en/of arm bij/om de keel/hals
heeft vast gepakt/gegrepen, en/of (vervolgens)
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen en/of langdurig) een
zogenaamde verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer]
aangelegd/gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van de/het hierna te noemen strafba(a)r feit(en), althans van
enig strafbaar feit,
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
hebbende vorenbedoeld(e) strafba(a)r(e) feit(en) hierin bestaan dat verdachte
toen daar:
* met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
(mobiele) telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer],
en/of
* door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) die vrouw genaamd [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis en/of een of meer van zijn vinger(s)
in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • de handen van die [slachtoffer] heeft vast gebonden/getaped/geplakt, en/of
  • met kracht) de kleding van die [slachtoffer] heeft uit getrokken/kapot
getrokken, en/of
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] over de grond (verder een maisveld in) heeft
gesleept/getrokken, en/of
- de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen) een zogenaamde
verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft aangelegd/gebracht,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 8 september 2012 (als Nederlander) in de Bondsrepubliek
Duitsland en/of in de gemeente(n) Berkelland en/of Haaksbergen en/althans in
Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
vrouw, genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
  • die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt, en/of
  • de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- die [slachtoffer] met zijn verdachtes hand(en) en/of arm bij/om de keel/hals
heeft vast gepakt/gegrepen, en/of (vervolgens)
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen en/of langdurig) een
zogenaamde verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer]
aangelegd/gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van de/het hierna te noemen strafba(a)r feit(en), althans van
enig strafbaar feit,
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
hebbende vorenbedoeld(e) strafba(a)r(e) feit(en) hierin bestaan dat verdachte
toen daar:
* met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
(mobiele) telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer],
en/of
* ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) een vrouw, genaamd [slachtoffer] te dwingen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
  • de handen van die [slachtoffer] heeft vast gebonden/getaped/geplakt, en/of
  • met kracht) de kleding van die [slachtoffer] heeft uit getrokken/kapot
getrokken, en/of
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] over de grond (verder een maisveld in) heeft
gesleept/getrokken, en/of
- de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen) een zogenaamde
verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft aangelegd/gebracht,
en/of (daarbij/vervolgens)
+ (meermalen) de borsten van die [slachtoffer] gekust en/of betast/aangeraakt en/of
+ zijn penis en/of vinger(s) naar en/of in de richting en/of tegen/langs de
vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/bewogen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2012 als Nederlander in de Bondsreupbliek
Duitsland
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vrouw genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen
tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte zijn penis en/of een of meer van zijn vinger(s) in de
vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • de handen van die [slachtoffer] heeft vast gebonden/getaped/geplakt, en/of
  • met kracht) de kleding van die [slachtoffer] heeft uit getrokken/kapot getrokken,
en/of
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] over de grond (verder een maisveld in) heeft
gesleept/getrokken, en/of
- de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen) een zogenaamde
verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft aangelegd/gebracht,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 8 september 2012 als Nederlander in de Bondsrepubliek
Duitsland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) een vrouw, genaamd [slachtoffer] te dwingen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
  • de handen van die [slachtoffer] heeft vast gebonden/getaped/geplakt, en/of
  • met kracht) de kleding van die [slachtoffer] heeft uit getrokken/kapot getrokken,
en/of
- die [slachtoffer] (onverhoeds) met kracht meermalen en/althans eenmaal in/tegen
het gezicht/hoofd en/of lichaam heeft gestompt/geslagen, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd/gedrukt/gewerkt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] over de grond (verder een maisveld in) heeft
gesleept/getrokken, en/of
- de mond en/of neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft af getaped/
geplakt, en/of
- ( meermalen) de hals/keel van die [slachtoffer] (langdurig) heeft dicht
gedrukt/geknepen (gehouden) en/althans (meermalen) een zogenaamde
verwurging rond/om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft aangelegd/gebracht,
en/of (daarbij/vervolgens)
* (meermalen) de borsten van die [slachtoffer] gekust en/of betast/aangeraakt en/of
* zijn penis en/of vinger(s) naar en/of in de richting en/of tegen/langs de
vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/bewogen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het sub 1 primair en het sub 2 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren en tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: TBS).

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Wat de ontvankelijkheid van de officier van justitie betreft, overweegt de rechtbank dat de Nederlandse strafwet ook van toepassing is op het tenlastegelegde feit voor zover dat in Duitsland zou zijn gepleegd. Op grond van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr is de Nederlandse strafwet toepasselijk op de Nederlander die zich in buitenland schuldig maakt aan een misdrijf en op dit feit ook straf is gesteld in het land waar het feit is gepleegd. Verdachte is een Nederlander. De tenlastelegging ziet op de misdrijven moord, gekwalificeerde doodslag en verkachting. Deze feiten zijn in Duitsland strafbaar gesteld in de artikelen 211, 212 en 177 van het Strafgesetzbuch. De rechtbank acht de officier van justitie dan ook ontvankelijk in haar vervolging.
Ook overigens is de officier van justitie ontvankelijk in haar vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot moord bewezen kan worden verklaard, nu verdachte van tevoren een plan had bedacht dat zich ook richtte op de dood van [slachtoffer]. Daarnaast heeft de officier van justitie gesteld dat de onder feit 2 primair ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestanddeel “met voorbedachten rade” niet overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van de onder 1 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde gekwalificeerde poging tot doodslag heeft de raadsman betoogd dat het evident is dat verdachte [slachtoffer] van het leven wilde beroven uit blinde woede en niet om daaraan vooraf gepleegde strafbare feiten te verdoezelen, zodat het bestanddeel oogmerk niet overtuigend bewezen kan worden verklaard. De impliciet in de tweede plaats onder 1 subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag kan volgens de raadsman wel wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Met betrekking tot de onder 2 primair ten laste gelegde verkrachting heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard met dien verstande dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte met zijn penis is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer].
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden
Uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in verband met een aan hem opgelegde maatregel van TBS met dwangverpleging in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte verbleef. Op 8 september 2012 is verdachte op begeleid-verlof gegaan met een sociotherapeut in de persoon van mevrouw [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). Zij zijn op de fiets naar het Haaksbergerveen gegaan. Zij zijn gestopt bij een bankje en daar heeft verdachte een sigaret gerookt. Dit was op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland.
Op een gegeven moment hebben zij besloten om weer verder te fietsen. Zij zijn opgestaan en naar de fiets gelopen waarbij verdachte achter [slachtoffer] liep. Plotseling heeft verdachte [slachtoffer] van achteren om haar nek vastgepakt, heeft haar hard in haar gezicht geslagen en heeft haar een maïsveld in gesleept. [slachtoffer] is wakker geworden in dat maïsveld en zag verdachte boven zich staan met een brede rol plakband in zijn handen. Hij heeft een stuk van die rol afgehaald en dit stuk op de mond van [slachtoffer] geplakt. Vervolgens is hij met de rol om het hoofd van [slachtoffer] gegaan, waardoor haar mond en haar neus getapet zijn. Ook heeft verdachte haar handen vastgetapet. [slachtoffer] heeft de tape om haar mond en neus wat losser kunnen trekken, zodat zij weer kon ademen. Daarop heeft verdachte haar vastgepakt, haar een stuk opgetild en haar vervolgens op haar buik gedraaid en losgelaten. Hierdoor is [slachtoffer] met haar hoofd op de grond gevallen. [slachtoffer] heeft zich bewusteloos gehouden.
Verdachte heeft haar schoenen uitgetrokken en hij heeft haar weer op haar rug gedraaid. Hierop heeft verdachte haar broek en onderbroek uitgetrokken, heeft de rits van haar jas open gedaan, haar T-shirt kapot getrokken en haar longsleeve omhoog gedaan. Vervolgens heeft hij haar beha losgemaakt en heeft hij haar borst gekust. Verdachte had zich inmiddels ook ontdaan van zijn kleding, met uitzondering van zijn T-shirt en zijn vest. Daarna heeft verdachte [slachtoffer] aan de bovenkant van haar armen vastgepakt en heeft hij haar verder het maïsveld in gesleept. Op deze plaats in het maïsveld heeft verdachte geprobeerd met zijn penis in de vagina van [slachtoffer] te gaan, maar doordat hij geen erectie had, is dat niet gelukt. Hierop is verdachte met zijn hand over haar vagina heen gegaan en heeft hij twee vingers in haar vagina gestopt.
Op een gegeven moment heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer] weer bij te brengen, waar zij na enige tijd gehoor aan heeft gegeven. Op haar verzoek heeft verdachte de tape weer van haar hoofd en handen gehaald. Na enige tijd heeft [slachtoffer] het koud gekregen en mocht ze van verdachte weer een aantal kledingstukken aantrekken. Vervolgens heeft verdachte gezegd haar naar de boerderij te brengen, die in de verte zichtbaar was. Verdachte is voor haar uitgelopen en [slachtoffer] heeft hem moeten vasthouden, omdat zij door de aanval van verdachte haar bril kwijtgeraakt was. Op een gegeven moment is verdachte gestopt, omdat hij zich duizelig voelde. Op dat moment is [slachtoffer] het gesprek met hem aangegaan. Zij hebben gesproken over verdachtes kinderen, zijn frustraties en boosheid en de opties die hij op dat moment had.
Tijdens dat gesprek is verdachte van het ene op het andere moment opgesprongen en heeft [slachtoffer] met zijn handen bij de keel/hals gegrepen. Hij heeft stevig haar keel dichtgedrukt waarop [slachtoffer] achterover op de grond is gevallen. Verdachte is bovenop haar gaan zitten en heeft een aantal keren zijn handen op een andere wijze om haar hals/keel gelegd en heeft telkens haar hals/keel weer stevig dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden. [slachtoffer] kreeg geen lucht meer en heeft op een gegeven moment haar urine laten lopen. Vervolgens is zij bewusteloos geraakt. Verdachte is op een gegeven moment gestopt met de verwurging en hij heeft gezien dat [slachtoffer] bijna niet meer ademde. Hij is weggegaan.
[slachtoffer] is in het ziekenhuis onderzocht. Bij haar zijn diverse zwellingen, bloeduitstortingen en (schaaf)wonden in het gezicht geconstateerd. Daarnaast had zij in haar hals en nek diverse bloeduitstortingen en ook op de rest van haar lichaam zijn verwondingen en bloeduitstortingen geconstateerd.
De poging om [slachtoffer] te doden
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn handelen de opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Verdachte heeft de keel van [slachtoffer] stevig dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden. Dit heeft zo lang geduurd dat [slachtoffer] door zuurstofgebrek bewusteloos raakte. In samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in het dossier, waaronder de medische informatie over het letsel van [slachtoffer], was het handelen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het doden van [slachtoffer].
Voorbedachte rade
Verdachte heeft voorafgaand aan zijn begeleid verlof op 8 september 2012 het plan opgevat om zichzelf tijdens dat verlof van het leven te beroven. Hij heeft daartoe touw en plakband meegenomen. Touw om zichzelf te kunnen verhangen en plakband om zijn begeleider/begeleidster vast te kunnen tapen. De telefoon van de begeleider/begeleidster zou hij afpakken, zodat die begeleider/begeleidster geen alarm zou kunnen slaan. Ook wilde hij op verlof naar het Haaksbergerveen, omdat hij daar één keer eerder was geweest en verdachte toen had gezien dat hij daar zijn plan goed tot uitvoering zou kunnen brengen. Hieruit volgt dat verdachte een plan had gemaakt. Bij ontbreken van overtuigend bewijsmateriaal dat de verklaring van verdachte op dit punt weerspreekt, kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het plan van verdachte gericht was op, of mede gericht was op iets anders dan het zichzelf het leven benemen. In ieder geval kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte op voorhand al het plan had zijn begeleider/begeleidster te doden. Zoals uit de hiervoor door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt, heeft verdachte tijdens een gesprek met [slachtoffer] van het ene op het andere moment [slachtoffer] bij de keel gegrepen en een verwurging aangelegd.
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde voorbedachte raad moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen/genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Hij moet de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Uit het dossier en uit hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, leidt de rechtbank af dat het veel waarschijnlijker is dat verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, dan dat hij van tevoren over zijn daad had nagedacht. Van kalm beraad en rustig overleg is onvoldoende gebleken. Daarbij komt dat verdachte een rol tape meenam om zijn begeleider/begeleidster vast te binden. Zou hij het vooropgezette plan hebben gehad zijn begeleider/begeleidster te doden, dan was dat niet nodig geweest. Door het meenemen van de tape lijkt het waarschijnlijker dat verdachte de bedoeling had zijn begeleider/begeleidster tijdelijk uit te schakelen, zodat hij in vrijheid zelfmoord kon plegen, dan dat hij hem/haar zou hebben willen doden.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord.
De gekwalificeerde poging tot doodslag
Om tot een bewezenverklaring van een poging tot gekwalificeerde doodslag te komen, moet in de eerste plaats naast de poging tot doodslag ook een ander strafbaar feit bewezen worden. Ten tweede moet zijn bewezen dat die poging tot doodslag is gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat andere strafbare feit mogelijk te maken of om aan bestraffing voor dat feit te ontkomen. In dit geval zou het gaan om de diefstal van een GSM en de verkrachting van [slachtoffer]. De vraag die nu voorligt, is of verdachte geprobeerd heeft [slachtoffer] te doden met dit oogmerk.
De rechtbank is van oordeel dat zowel uit het verhandelde ter terechtzitting als uit het onderhavige strafdossier geen aanwijzingen zijn te putten dat verdachtes handelen op iets anders was gericht dan hij zelf verklaard heeft, namelijk het plegen van zelfmoord. Daarvoor zijn ook aanwijzingen gevonden, zoals het touw en de schade aan de boom waaronder verdachte is aangetroffen. Het feit dat verdachte van plan was zichzelf van het leven te beroven laat zich bovendien moeilijk verenigen met een oogmerk om aan bestraffing te ontkomen. Evenmin is er bewijs voor dat verdachte zich met de poging tot doodslag het bezit van de mobiele telefoon wilde verzekeren. Verdachte heeft de telefoon immers achtergelaten bij het toen bewusteloze slachtoffer.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het geweld tegen [slachtoffer] heeft gepleegd met het oogmerk als bedoeld in artikel 288 Sr. De rechtbank zal verdachte van de strafverzwarende omstandigheid vrijspreken en zal verdachte veroordelen voor de subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag.
De verkrachting
De rechtbank is van oordeel dat de onder feit 2 primair ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen is. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte twee vingers in haar vagina heeft gestopt en deze gang van zaken wordt door verdachte niet uitgesloten, maar min of meer bevestigd nu hij verklaard heeft dat hij met zijn vingers aan de vagina van [slachtoffer] gezeten heeft. De rechtbank heeft geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op dit punt.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 8 september 2012 als Nederlander in de Bondsrepubliek Duitsland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw, genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
  • die [slachtoffer] met zijn, verdachtes handen om de keel/hals heeft vastgepakt/gegrepen, en vervolgens
  • de hals/keel van die [slachtoffer] langdurig heeft dicht gedrukt/geknepen gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair
hij op 8 september 2012 als Nederlander in de Bondsrepubliek Duitsland door geweld een vrouw genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
  • de handen van die [slachtoffer] heeft vastgetapet en
  • de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken/kapot getrokken en
  • die [slachtoffer] met kracht tegen het gezicht/hoofd en lichaam heeft gestompt/geslagen en
  • die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en vervolgens die [slachtoffer] over de grond verder een maisveld in heeft gesleept/getrokken en
  • de mond en neus van die [slachtoffer] met plakband/tape heeft afgetapet.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen verklaard is, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 287 juncto 45 en 242 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2 primair
het misdrijf: verkrachting.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voor verkrachting is door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden onvoorwaardelijk vastgesteld. Voor een poging tot doodslag zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld, zodat de rechtbank de strafoplegging in vergelijkbare zaken in haar overwegingen zal betrekken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging voorts rekening gehouden met de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte heeft op 8 september 2012 tijdens een begeleid verlof vanuit de TBS-kliniek Oldenkotte in Rekken zijn begeleidster mevrouw [slachtoffer] op brute wijze aangevallen. Hij heeft haar verkracht en geprobeerd te wurgen. Uit het niets heeft hij zijn agressie en seksuele opwinding op haar gericht.
Verdachte heeft door zijn buitengewoon agressieve en gewelddadige handelwijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn slachtoffer. Dat dit alles voor het slachtoffer een uitermate angstige, vernederende en traumatische ervaring is geweest, blijkt uit hetgeen zij ter terechtzitting naar voren heeft gebracht toen zij gebruik maakte van haar spreekrecht. Zij heeft op een indrukwekkende en invoelbare wijze onder woorden gebracht welke ingrijpende gevolgen de gebeurtenissen hebben gehad voor haarzelf, haar dagelijks leven en haar werk, maar ook voor het leven van haar kinderen en echtgenoot. De rechtbank wijst erop dat juist door de inzet en toewijding van mensen als mevrouw [slachtoffer], terbeschikkinggestelden weer kunnen terugkeren in de samenleving. Stap voor stap en met veel geduld worden patiënten met een ernstige stoornis voorbereid op die terugkeer. Door zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen en het geloof van mevrouw [slachtoffer] in mensen ernstig beschadigd. Daarmee heeft hij haar op brute wijze het plezier en de voldoening ontnomen die het werken in Oldenkotte haar gaf.
De beide bewezenverklaarde feiten hebben ook voor grote ophef en onrust gezorgd in de samenleving en in de naaste omgeving van het slachtoffer. Dit geldt temeer nu deze feiten zijn gepleegd door een terbeschikkinggestelde die zich aan toezicht en begeleiding had onttrokken. De feiten hebben in Rekken en omgeving, maar ook in de rest van Nederland en in Duitsland, bij burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor gewelddadige seksuele delicten: in 2003 voor een verkrachting (30 maanden gevangenisstraf waarvan 10 maanden voorwaardelijk), in 2006 voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid (2 maanden gevangenisstraf en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden) en in 2008 voor een poging tot verkrachting (gevangenisstraf van drie jaren). Na dit laatste feit is de eerder opgelegde maatregel van TBS met voorwaarden omgezet in een TBS met dwangverpleging.
Dit alles rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Strafverlagend is echter dat verdachte slechts verminderd toerekeningsvatbaar is voor zijn daden. Over verdachte is gerapporteerd door M.A. Westerborg, psychiater en door J.A.M. Gresnigt, psycholoog. Beide deskundigen komen – zakelijk weergegeven – tot de navolgende bevindingen, conclusies en advies.
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in termen van jarenlang misbruik van middelen, voornamelijk alcohol, cannabis en cocaïne. In de aanloop naar de bewezen feiten was er tevens sprake van misbruik van amfetamine (Ritalin). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven, met antisociale, narcistische en borderlinekenmerken.
Verdachte heeft over het algemeen baat gehad bij de behandeling in de TBS-kliniek. Door de validerende en gestructureerde omgeving is hij er in geslaagd zich aangepast en positief te gedragen en zich te onthouden van middelengebruik en impulsieve gedragingen. In de laatste periode voor het tenlastegelegde hebben schijnbaar onbelangrijke factoren hem echter meer en meer uit balans gebracht. Hij is toen op enig moment illegaal Ritalin gaan kopen van een medepatiënt en is dit later in grote hoeveelheden gaan snuiven. De chronisch aanwezige en heftige woedegevoelens die hij lange tijd kon controleren, drongen zich daardoor weer op. Hij raakte in depressieve zin ontregeld. Het is aannemelijk dat verdachte door twintig tabletten Ritalin die hij heeft gesnoven voorafgaand aan de hem ten laste gelegde feiten was ontremd in seksueel agressieve zin.
Door het plegen van de feiten heeft hij een situatie gecreëerd waarin hij de macht en de controle heeft in plaats van de vroegere onmachtgevoelens. Vanuit zijn vroeger ontstane dynamiek kan het onbewust hebben meegespeeld dat hij de drang heeft om vrouwen te kwetsen en te vernederen, om hen emotioneel pijn te doen en hen te laten voelen wat zij hem aandoen door hem onmachtig en affectief in de kou te laten staan.
De deskundigen achten verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor de ten laste gelegde feiten. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. De deskundigen adviseren de verdachte opnieuw de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen met bevel tot verpleging. Alleen een langdurige klinische behandeling in een TBS-kliniek heeft mogelijk enige kans van slagen om zijn complexe problematiek te beïnvloeden.
De rechtbank acht de rapporten zorgvuldig tot stand gekomen en de conclusies voldoende onderbouwd en neemt daarom de inhoud daarvan over.
De verdediging heeft betoogd dat de kliniek nalatig is geweest in haar beslissingen over medicijngebruik en beveiliging. De rechtbank overweegt op dit punt dat verdachte hier terechtstaat en niet de kliniek. De rechtbank heeft slechts te beoordelen of er omstandigheden zijn die afdoen aan de strafwaardigheid van verdachte. Of de kliniek uit forensisch-medisch oogpunt steeds correct heeft gehandeld is hier niet aan de orde. Het is juist dat er vraagtekens kunnen worden geplaatst bij verstrekking van Ritalin aan een verslavingsgevoelige man en bij de controle op het gebruik van deze medicatie. Verdachte was echter geen willoos werktuig in de handen van de kliniek. Uit de hiervoor aangehaalde rapporten van de psycholoog en de psychiater volgt dat verdachte zelfstandig beslissingen kon nemen. Hij heeft zelf ingestemd met het gebruik van Ritalin toen uit onderzoek bleek dat dit hem zou kunnen helpen. Verdachte heeft ook verklaard dat dit medicijn hem daadwerkelijk hielp om rustiger te worden. Vervolgens heeft hij zelf de beslissing genomen de Ritalin niet oraal in te nemen, maar te gaan snuiven, om Ritalin illegaal bij te kopen en om dit in grote hoeveelheden te gaan gebruiken. Verdachte had de kliniek kunnen vertellen over dit gedrag, maar heeft dit niet gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte daarom niet minder strafwaardig dan al volgt uit de vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingsteling opleggen. Aan de voorwaarden daarvoor is voldaan. Verdachte wordt veroordeeld voor feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Over verdachte is verder gerapporteerd door twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater. Zoals hiervoor vermeld, staat voldoende vast dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens als bedoeld in artikel 37a Sr en dat de kans op recidive van seksuele geweldsdelicten, indien verdachte onbehandeld blijft, groot is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de maatregel eist. Om dezelfde reden zal de rechtbank de verpleging van overheidswege bevelen. De maatregel wordt opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
Naast de maatregel van TBS met dwangverpleging zal de rechtbank, zoals hierboven overwogen, aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van na te melden duur. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat een te lange gevangenisstraf de behandeling van verdachte nadelig zal beïnvloeden. De rechtbank overweegt dat de door haar geraadpleegde psycholoog en psychiater verschillende meningen hebben over de mate waarin een gevangenisstraf van langere duur de kans op het succes van de behandeling verminderd. De rechtbank overweegt zelf dat de behandeling van verdachte in een nieuwe kliniek helemaal opnieuw zal moeten beginnen. Voor zover wordt betoogd dat verdachte gedemotiveerd kan raken in de gevangenisstraf, overweegt de rechtbank dat dit met name aan verdachte zelf zal liggen. Al met al bestaat onvoldoende reden om de gevangenisstraf verder te verminderen.
De gevangenisstraf zal wel lager zijn dan de officier van justitie heeft geëist. De eis van de officier van justitie is immers mede gebaseerd op een wezenlijk zwaarder feit, te weten poging moord, terwijl de rechtbank poging doodslag bewezen acht.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De inbeslaggenomen aan verdachte toebehorende medicijnen methylfenidaat (nummer 21 op de beslaglijst), melatonine pillen (30), roze pillen (31) alsmede de lege strips voor paracetamoltabletten (28), Omeprazolverpakking (29) en verpakkingsmateriaal (32) zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Deze voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Ook de goederen die op de beslaglijst zijn genummerd als 2 tot en met 14 zullen worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank gelast de teruggave van de mobiele telefoon (1) aan FPC Oldenkotte als degene die redelijkerwijs als rechthebbende van die telefoon kan worden aangemerkt. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 37 en 38.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], [adres], voor wie mr. M.J. Ellenbroek, advocaat in Deventer, als gemachtigde optreedt, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 15.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 15.000,-- ,te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de poging tot doodslag en de verkrachting is toegebracht.
De rechtbank zal het verzoek van de verdediging om bij de schadevergoedingsmaatregel geen vervangende hechtenis op te leggen, niet honoreren. Hoewel niet heel waarschijnlijk, is het ook niet uit te sluiten dat verdachte op enig moment over voldoende inkomen of vermogen zal beschikken om de schade te vergoeden. Een dwangmiddel tot betaling is dan op zijn plaats. De op te leggen duur van de vervangende hechtenis is verder niet overmatig bezwarend.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 37b en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf: verkrachting;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • gelast dat verdachte
  • beveelt dat de ter beschikking gestelde
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
beslag
  • beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd onder de navolgende nummers op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • medicijnen methylfenidaat (21), melatonine pillen (30), roze pillen (31) alsmede de lege strips voor paracetamoltabletten (28), Omeprazolverpakking (29) en verpakkingsmateriaal (32);
  • de bril (2) en de kleding (3 t/m 14);
  • gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd onder de navolgende nummers op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 37 en 38;
  • gelast de teruggave aan FPC Oldenkotte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, genummerd (1) op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen te weten:
  • een mobiele telefoon (1).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. M. Melaard en
mr. B.W.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2013.
Mr. Hendriks is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2012090861. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], van 11 september 2012, zich bevindende in het algemeen dossier pagina’s 37, 39 en 43 tot en met 51, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
De vragen van verbalisanten zijn weergegeven met een V:
De antwoorden van de getuige zijn weergegeven met een A:
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen [verdachte]
V: Vertel eens in je eigen woorden waarvan je aangifte doet?
A: Ik doe aangifte van verkrachting en poging tot moord/doodslag.
V: Waar werk jij?
A: Ik werk in de TBS kliniek Oldenkotte
(…)
V: Hoe laat was je op zaterdag 8 september 2012 op je werk?
A: Ik was rond 07.15 uur op de afdeling.
(…)
V: Wanneer heb je [verdachte] gezien?
A: Iets voor negen uur. Hij stond erop voor wandelen/fietsen tussen 09.00 uur en 10.00 uur. (…)
Hij gaf aan dat hij naar het Haaksbergerveen wilde fietsen.
(…)
Ook zijn we nog bij een bankje gestopt.
(…)
We stonden tegelijk op en we liepen naar de fietsen.
V: Wie liep voorop?
A: Ik liep voorop, (…) en toen greep hij mij van achteren vast. Zijn rechterarm had hij om mijn nek en met zijn andere hand drukte hij zijn elleboog extra aan zodat hij mij goed kon vastgrijpen.
(…)
V: Hoe ging het toen verder?
A: Ik weet nog dat ik dacht, wat doet hij nou en ik deed mijn handen omhoog en het volgend moment wat ik weet is dat ik achter de bomen in het maïsveld lag. Achter het bankje, achter de bomen. Ik lag achter de bomen aan de rand van het maïsveld. Ik lag op de grond op de rug aan de linkerzijde van mij was het begin van het maïsveld en aan de rechterkant de bomen, ik keek zo op de B-weg tussen de bomen door. Ik merkte toen ik wakker werd gelijk al dat mijn bril af was.
(…)
V: Wat merkte je verder op het moment dat je weer bij was?
A: Dat ik op de grond lag en ik zag hem boven mij staan. Ik weet nog dat ik bijkwam en dat ik in paniek raakte en met mijn armen om mij heen begon te slaan. Ik zei “wat doe je nou, hou er mee op”. Hij zei dat ik mij rustig moest houden. Ik weet nog dat ik nog meer met mijn armen en benen begon te zwaaien.
V: Hoe stond hij boven jou?
A: Hij stond boven mij, hij had zijn voeten aan beide zijden van mijn benen ter hoogte van mijn knieën. Hij drukte met zijn handen mijn benen naar beneden toen ik wilde schoppen. Hij ging vrij snel door één knie heen en hij had toen ook al de plakbandrol in de hand en hij zei: “hou je rustig”.
(…)
A: (…) Hij pakte een stuk en trok er met zijn tanden een stuk vanaf. Hij plakte dit stuk op mijn mond. Hij zat op dat moment bovenop mijn benen. Met mijn armen bleef ik slaan en toen ik dit deed, ging hij met het plakband helemaal om mijn hoofd van voor naar achteren over mijn mond en mijn neus. Hij ging hiermee met de rol rond mijn hoofd. Ik zei dat ik stikte. Er kwam echter niet veel geluid uit mijn mond door die tape. Hierna deed hij mijn handen voor mijn lichaam tegen elkaar aan en hij tapete deze ook om mijn polsen. Ik kon met mijn handen wel een beetje aan het tape om mijn mond en neus trekken zodat het wat losser kwam. Als ik dit niet had gekund dan was ik gestikt.
(…)
A: Hij pakte mij vast bij mijn jas en aan een zijkant en hij tilde mij stuk op en draaide mij op mijn buik. Ik viel met mijn hoofd, met de rechterkant met het jukbeen op de grond. Dit deed zeer en het begon te bloeden.
(…)
A: Toen hij mij op de buik had gedraaid zei hij dat ik rustig moest blijven liggen.
(…) Ik heb vanaf dat moment ook gedaan of ik buiten bewustzijn was.
(…) [verdachte] trok mijn schoenen uit en hij draaide mij weer om zodat ik op mijn rug kwam te liggen. Hij maakte mijn broek open hij deed de knoop en de rits los. Ik had mijn ogen nog dicht, maar ik voelde dat hij dit deed. Hierna trok hij mijn broek aan de pijpen helemaal uit.
(…)
V: En toen?
A: Hierna deed hij mijn onderbroek uit. Hij kwam op zijn knieën rechts naast mij zitten en ik voelde en hoorde dat hij de rits van mijn jas open deed. Ik wist dat hij op zijn knieën naast mij zat omdat ik zijn knieën in mijn rechterzij voelde. Hierna scheurde hij mijn vlindershirt open. Hij pakte met beide handen mijn shirt aan de bovenzijde vast en ik hoorde het scheuren. Hij wilde toen het shirt dat daaronder zat, het zwarte met lange mouwen, ook scheuren. Dit lukte blijkbaar niet en hij trok toen dit shirt omhoog tot boven mijn bh. Ik hield mij nog steeds bewusteloos. Hierna rolde [verdachte] mij weer op mijn buik en hierna maakte hij mijn bh van achteren los. Hierna rolde hij mij weer terug op mijn rug. Hierna kuste hij mijn rechterborst. De bh had hij omhoog gedaan. Ik voelde dit en merkte dit.
(…)
A: Hij ging achter mij staan en ik voelde dat hij mij aan bovenkant van de armen vastpakte en mij zo verder het maïs in sleepte.
(…)
Hij deed mijn benen wijd en hij knielde tussen mijn benen. Hij wreef toen met zijn hand over mijn vagina. Ik voelde dit allemaal, mijn ogen waren nog steeds dicht.
V: Wat voelde je bij je vagina?
A: Ik voelde zijn vingers over mijn vagina heen gaan.
V: Hoe vaak gebeurde dit?
A: Heel kort, misschien dat hij er twee of drie keer langs wreef.
V: Op welke plek van jouw vagina?
A: Hij raakte alles eigenlijk aan.
V: En toen?
A: Hij pakte mijn benen vast ter hoogte van mijn knieholtes en hij trok mij naar zich toe. Hij zat nog steeds tussen mijn benen op zijn knieën. Hij drukte zijn penis tegen mijn vagina aan, maar ik voelde dat hij een slappe penis had en het lukte blijkbaar niet. Het was ook maar twee keer en toen liet hij mijn benen los.
(…)
A: Hij ging een stukje naar achteren waardoor mijn benen weer op de grond kwamen te liggen. Hij ging toen met zijn hand over mijn vagina heen en toen stopte hij twee vingers in mijn vagina. Hij ging twee keer met zijn vingers erin en eruit en toen stopte hij daar ook mee.
(…)
Ik hield me nog steeds stil. Dit heeft even geduurd, hoe lang weet ik niet maar op een gegeven moment riep hij: "[slachtoffer] wakker worden, [slachtoffer] ben je bij?" Hij bleef aan mijn voeteneind zitten. Ik kwam heel langzaam schuin overeind, via mijn schouder op mijn elleboog, mijn handen zaten nog steeds vast, kwam ik overeind zittend. Mijn rechteroog bonkte een beetje en ik voelde ook nog steeds straaltjes bloed lopen. Toen ik ging zitten, had ik mijn ogen geopend. Ik vroeg hem of ik bloedde. Hij zei dat dat zo was en hij zei dat ik een wondje had onder mijn rechteroog. Ik vroeg hem toen of het plakband eraf mocht. Dat deed hij toen ook. Hij kwam naar mij toe en hij zei nog dat hij wel het begin moest kunnen vinden en dat lukte en hij draaide zo het tape weer van mijn hoofd af. Van mijn handen draaide hij ook het tape af. Dit gooide hij in het zand.
(…)
Ik vroeg hem of ik mij mocht aankleden omdat ik het koud had. Dat was goed, ik mocht mijn broek aandoen en mijn onderbroek niet. Ik kreeg namelijk van hem alleen mijn spijkerbroek.
maar hij wou dat ik zijn vest aan deed.
(…)
V: En toen?
A: Toen pakte hij al die kleding bij elkaar en hij zei dat hij me naar de boerderij zou brengen. We lopen door het maïs en ik breng je naar de boerderij.
(…)
A: Hij liep voor mij uit en ik moest achter hem lopen. Ik zei hem dat ik geen diepte kon zien en dat hij voorzichtig moest lopen. Hij zei toen: “hou me maar vast”. Ik heb toen een hand op zijn rug gelegd en liep achter hem aan. (…) Toen stopten we. Hij zei dat hij zich niet lekker voelde, hij voelde zich duizelig, zei hij.
(…)
Op dat moment ben ik met hem een gesprek aangegaan. Ik heb hem gevraagd of hij doelbewust mij had uitgekozen. Hij zei van niet, dat ik een willekeurig slachtoffer was. We spraken over zijn kinderen, zijn frustratie en zijn boosheid, over de opties die hij had op dit moment.
(…)
V: Hoe sprong hij op?
A: Uit het niets, hij had in een keer zijn handen om mijn keel heen en hij duwde mijn keel ook dicht. Hij greep met twee handen om mijn keel. Ik viel achterover in het maïs. Hij zat in eerste instantie aan de linkerkant naast mij. Hij zat nog wel op zijn knieën. Ik kon met mijn benen nog trappen. Vrij snel ging hij op mijn benen zitten zodat ik niet meer kon trappen. Met mijn handen heb ik zijn armen gekrabd. Ik wilde zijn gezicht krabben, maar dat lukte niet. Ik heb nog wel ook zijn bovenlichaam gekrabd. Hij zei: "houd op met krabben" en hij beet mij in mijn linkerduim. (…) Hij had eerst met twee handen onder elkaar om mijn hals gelegd en gedrukt, ik voelde druk aan de zijkant van mijn keel. Hierna heeft hij zijn handen anders om mijn keel gelegd en voelde ik druk bij mijn luchtpijp. Hij heeft een paar keer zijn handen anders om mijn keel gelegd en gedrukt.
V: Wat voelde je toen [verdachte] je keel dicht drukte?
A: Ik kon geen lucht meer krijgen door mijn mond, maar ik kon nog wel iets door mijn neus heen ademen, niet meer door mijn mond. Ik kreeg een heel klein beetje adem door mijn neus naar binnen. (…)
V: Hij was op een gegeven moment je keel aan het dichtdrukken en toen?
A: Ik voelde toen dat er urine wegliep bij mij. Ik voelde het heel warm worden tussen mijn benen. Ik dacht toen dat dit urine moest zijn dat ik liet lopen. Dat is het laatst wat ik heb gevoeld, toen ging het licht uit. Ik dacht nog: "ik ga dood, ik zie mijn kinderen niet meer"
V: Hoe vaak ben je helemaal weg geweest?
A: Twee keer. De eerste keer toen ik naar de fiets liep en daarna in het maïsveld lag en de tweede keer toen [verdachte] me wurgde en ik de urine liet lopen en daarna weg was.
2.
De als bijlage bij het proces-verbaal van sporenonderzoek van 19 september 2012 gevoegde letselbeschrijving betreffende mevrouw [slachtoffer], opgemaakt door R.C.A. Santing, arts, op 23 september 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het volgende.
Letselbeschrijving betreffende slachtoffer van een zedenmisdrijf, mevrouw [slachtoffer].
Algemeen
Mevrouw [slachtoffer] is twee keer onderzocht.
Het eerste onderzoek vond plaats in ziekenhuis Medisch Spectrum Twente op de SEH op 8 september 2012 tussen 16.30 en 18.00 uur. Het slachtoffer had zich op dat moment nog niet gewassen en zat onder het bloed en aarde.
Het tweede onderzoek vond plaats op de afdeling van hetzelfde ziekenhuis op 9 september 2012, tussen 10.00 en 11.00 uur.
Letselbeschrijving
Hoofd
Behaarde hoofdhuid
Links achter op het hoofd enkele kleine bloedkorstjes zichtbaar.
Rechts achter op het hoofd een oppervlakkige schaafwond en enige roodheid.
Rechteroog
Enkele bloeduitstortingen onder het oogbindvlies.
Bloeduitstorting R oogkas.
Bloeduitstorting onderste ooglid.
Linker oog
Bloeduitstorting onder het gehele oogbindvlies.
Forse bloeduitstorting L oogkas, forse blauwe zwelling rond het oog. Oogkas
zeer pijnlijk.
Zowel op 8 als op 9 september komt er bloed uit de weefsels rond het L oog.
Onder het rechter oog twee bloedende (op 8/9) barstwondjes.
Forse zwelling links met een diameter van ongeveer 10 cm zich verspreidend
over de linkerkaak, linkerzijkant kin, wang, jukbeen en hals. Enige roodheid
met oppervlakkige schaafwonden.
Zowel op de rechterwang als op de linkerwang enige verspreide roodheid ten
gevolge van oppervlakkige schaafwonden.
Tevens diepe schaafwondjes op de rechterwang met een diameter van
ongeveer 0,5 cm.
Een diep schaafwondje op de neus net links naast de neuspunt.
Hals en nek
Op de linkerzijde van de hals diverse bloeduitstortingen met een diameter
variërend van 1 tot enkele centimeters met een vlekkerig patroon.
Op de linkerzijde van de hals en juist onder de kaak een rode vlek van enkele cm groot. Wat lager op de hals op de oorlijn een bloeduitstorting met een diameter van 1 tot 1,5 cm.
(…)
Rug
Op de rug een niet scherp begrensde bloeduitstorting met een diameter van ongeveer 4 - 5 cm ter hoogte van het linkerschouderblad.
Rechtsonder op de rug doorlopend tot op de rechterbil twee verticaal verlopende parallelle diepe kraswonden. De langste heeft een lengte van 18 cm, de breedte is 2 tot 3 mm.
Ter hoogte van de linker bekkenrand 8 cm uit het midden een vaag begrensde diepe bloeduitstorting.
(…)
Neuroloog
Licht traumatisch schedelhersenletsel.
Conclusie
Meerdere forse bloeduitstortingen, vooral in het gelaat, passend bij stomp uitwendig geweld.
De bloeduitstortingen op rug en schouder zijn passend bij hard op de grond gedrukt worden.
Tevens licht trauma van schedel en hersenen, lichte hersenschudding, eveneens passend bij uitwendig geweld.
De bloeduitstortingen en de pijn in de hals kunnen passen bij een poging tot verwurging.
Enkele krasverwondingen op rug en billen die kunnen passen bij versleept worden.
3.
Het proces-verbaal van duiding exacte locatie plaats delict van verbalisant [verbalisant] van 17 september 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
De plaats delict is gelegen op Duits grondgebied.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, het volgende.
Op zaterdag 8 september 2012 ben ik om 09.00 uur weggegaan op begeleid verlof. [slachtoffer] was mijn begeleider. Fietsen naar het Haaksbergerveen was mijn keuze, omdat ik daar weg wilde komen. Ik wilde zelfmoord plegen. Ik ging niet onvoorbereid op pad. Ik had touw en plakband mee. Dat plakband had ik mee om de begeleider die met mij meeging af te plakken. Ik ging dus min of meer al met een plan op pad. Bij het bankje voor het maïsveld heb ik shag gerookt. Dat was nog niet het moment waarop ik dacht in actie te komen. Dat heb ik pas op het moment dat zij naar de fiets liep, bedacht. Dit was omdat ze mij niet aankeek. Zij liep namelijk voor mij terug naar de fiets. Ik heb haar van achteren vastgepakt en meegesleept in de bosjes achter het bankje. Ik heb haar hard in haar gezicht geslagen waardoor zij bewusteloos raakte en gevallen is. Ik had die tape bij mij en daarmee heb ik haar mond afgeplakt en haar handen. Ik heb de tape om heel haar hoofd geplakt. Ik heb de fietsen verstopt, omdat ik niet wilde dat we gevonden werden. Daarna heb ik haar kleren uitgetrokken dan wel kapot getrokken. Ik had zelf mijn broek, mijn schoenen en mijn boxershort uitgetrokken. Ik heb haar ook verder de maïs in gesleept. Ik kon geen seks met haar hebben omdat ik geen erectie kreeg. Ik heb haar borsten aangeraakt en over haar vagina gestreeld. Toen kwam ze weer bij en zei ze dat ze geen lucht meer kreeg. Daarop heb ik de tape van haar hoofd en handen afgehaald. [slachtoffer] had het koud en daarop heeft ze weer wat van de kleding aangetrokken. Ik heb gezegd haar naar de boerderij, die in de verte zichtbaar was, te brengen. Doordat ik haar geslagen had, was zij haar bril kwijtgeraakt. Daardoor moest ze mij vasthouden toen wij in de richting van die boerderij liepen. Op een gegeven moment werd ik duizelig en zijn wij gestopt. Daar hebben wij een uur tot anderhalf uur gepraat over de keuzes die ik kon maken op dat moment. Ik ben haar plotseling naar de keel gevlogen op het moment dat het gesprek ging over mijn en haar kinderen. Ik ben haar met twee handen om haar keel gaan wurgen. Het duurde zo lang dat ik op een gegeven moment zag dat ze bijna niet meer ademde en overal bloed uit zag komen. Ik heb haar weer uitgekleed en haar kleding bij haar neergelegd. Ook haar mobiele telefoon heb ik weer bij haar neergelegd. Vervolgens ben ik weggelopen.