ECLI:NL:RBOVE:2013:1176

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
1 juli 2013
Zaaknummer
C/08/138248 / KG ZA 13-132
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disfunctioneren van de cliëntenraad en bestuurlijke verantwoordelijkheid binnen zorginstelling

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel werd behandeld, ging het om een kort geding tussen de Cliëntenraad van St. Elisabeth/De Wieken en de Stichting Carint-Reggeland Groep. De cliëntenraad, bestaande uit drie leden, vorderde erkenning als rechtsgeldige vertegenwoordigers van de cliënten, terwijl Carint stelde dat de cliëntenraad disfunctioneerde en niet meer representatief was. De cliëntenraad had te maken met interne conflicten en een afname van leden, wat leidde tot een situatie waarin de vertegenwoordiging van de cliënten niet meer gewaarborgd kon worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de cliëntenraad niet meer functioneerde en dat de verantwoordelijkheid voor het instellen van een goed functionerende cliëntenraad bij de zorgaanbieder lag. De vorderingen van de cliëntenraad werden afgewezen, en Carint kreeg gelijk in haar stelling dat de cliëntenraad niet meer bestond. In reconventie werd de cliëntenraad bevolen om hun werkzaamheden te staken en zich te onthouden van verdere bemoeienissen, met een dwangsom als sanctie voor overtredingen. De uitspraak benadrukte de noodzaak van een representatieve cliëntenraad en de verantwoordelijkheden van zorginstellingen in dit kader.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/138248 / KG ZA 13-132
datum vonnis: 14 juni 2013
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

1.Cliëntenraad van St. Elisabeth/De Wieken,

gevestigd te [woonplaats],

2. [eiseres sub 2],

wonende te [woonplaats],

3. [eiseres sub 3],

wonende te [woonplaats],

4. [eiser sub 4],

wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
hierna gezamenlijk aan te duiden als[eisers],
advocaat: mr. R. van der Stege te Utrecht,
tegen
de stichting
Stichting Carint-Reggeland Groep,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
verder aan te duiden als Carint,
advocaat: mr.drs. Y.M. Nijhuis te Enschede.

1.De procedure

In conventie en in reconventie:

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding inclusief producties,
  • de door Carint bij brief van 30 mei 2013 ingediende producties 1 tot en met 17,
  • de door Carint ingediende akte houdende voorwaardelijke eis in reconventie, alsmede aanvullende producties 18 tot en met 20,
  • de door Carint bij brief van 31 mei 2013 ingediende aanvullende productie 21,
  • de door gedaagden ingediende producties,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van[eisers] in conventie,
  • de pleitnota van Carint.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie:
2.1.
In deze zaak staat het navolgende vast.
2.2.
Carint exploiteert een VVT-organisatie (verpleging, verzorging en thuiszorg) voor wonen, welzijn en zorg in Twente en houdt in dat verband onder meer een aantal woonzorgcentra in stand, waaronder het woonzorgcentrum St. Elisabeth/De Wieken te Delden, een tijdelijke huisvesting Hassinkhoek te Delden en een tijdelijke huisvesting Zuiderhart te Hengelo.
2.3.
Carint is op grond van artikel 2 lid 3 van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (hierna: Wmcz) verantwoordelijk voor de instelling van een cliëntenraad die redelijkerwijze representatief kan worden geacht voor de cliënten en die bovendien redelijkerwijze in staat kan worden geacht hun gemeenschappelijke belangen te behartigen.
2.4.
In de organisatie van Carint zijn 19 cliëntenraden, waaronder de cliëntenraad, en een centrale cliëntenraad (hierna: CCR).
2.5.
De cliëntenraad bestond per 1 oktober 2012 uit elf leden (waarvan één scheidend), waaronder [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4].
2.6.
Op 11 december 2012 heeft de voorzitter van de cliëntenraad schriftelijk en per direct zijn lidmaatschap van de cliëntenraad opgezegd.
2.7.
Bij schrijven van 13 december 2012 is [eiser sub 4] door een meerderheid van de cliëntenraad voor de duur van 3 maanden geschorst op grond van de inhoud van een door [eiser sub 4] aan de voorzitter van de cliëntenraad verzonden e-mail.
2.8.
Op 16 januari 2013 heeft op verzoek van Carint een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de instelling, waaronder de voorzitter van de Raad van Bestuur van Carint en de leden van cliëntenraad. De voorzitter van de Raad van Bestuur heeft alle leden van de cliëntenraad tijdens dit gesprek verzocht om hun lidmaatschap van de cliëntenraad te beëindigen. Alle leden, behoudens [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4], hebben aan dit verzoek gehoor gegeven.
2.9.
Op 6 maart 2013 schreef [eiseres sub 2] als interim-voorzitter ‘namens de cliëntenraad’ aan Carint onder meer als volgt:
“(…) Wij zijn het met u eens, dat (…) het functioneren van de vorige cliëntenraad ernstig te wensen overliet (…) Er waren onderling teveel geschillen (…) Wij verzoeken u (…) nogmaals, om aan te willen geven, dat er wel degelijk een adequate en goed functionerende Raad is en zorg te willen dragen voor het toezenden/verstrekken van de relevante gegevens en het wederom instellen van normale secretariële ondersteuning.”
2.10.
Bij brief van 26 maart 2013 heeft de advocaat van Carint namens de Raad van Bestuur aan [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4], voor zover hier van belang, medegedeeld als volgt:
“(…) Dat deze raad(bedoeld wordt de cliëntenraad)
disfunctioneert is inmiddels door elk van de leden wel erkend.(…)Carint (…) is er op grond van de Wmcz verantwoordelijk voor dat er een cliëntenraad is ingesteld die redelijkerwijze in staat kan worden geacht hun gemeenschappelijke belangen te behartigen. Door het disfunctioneren is van dat laatste vereiste geen sprake. Evenmin kunnen de 3 leden die hebben aangegeven niet te willen aftreden([eiseres sub 2], [eiser sub 4] en [eiseres sub 3])
, mede gezien al hetgeen is voorgevallen, eenzijdig bepalen dat zij thans de cliëntenraad vormen. Deze raad kan bovendien niet representatief worden geacht voor de cliënten.(…)De Raad van Bestuur heeft tevens besloten alles in het werk te stellen om op korte termijn een nieuwe cliëntenraad (…) in het leven te roepen die wel voldoet aan de wettelijke vereisten.(…)Voor zover de 3 overgebleven leden menen dat zij thans de cliëntenraad vormen, wordt dit drietal door cliënte(Carint)
niet beschouwd/erkend als cliëntenraad omdat zij niet representatief kunnen worden geacht voor de cliënten.(…)In artikel 3.1 van het Besluit tot instelling van de cliëntenraad d.d. 31 augustus 2009 is bepaald dat de cliëntenraad bestaat uit leden die een kwalitatieve, representatieve en werkzame cliëntenraad waarborgen. Mede gezien (…) artikel 3.1. van het Besluit kunt u (…) niet eenzijdig bepalen dat u gedrieën thans de cliëntenraad vormt. Cliënte erkent u dan ook niet als cliëntenraad.(…)Evenmin kunt u eenzijdig bepalen hoe deze raad, gezien de gerezen situatie, verder gaat.De verantwoordelijkheid voor de instelling van een goed functionerende(cliënten-)
raad ligt bij de zorgaanbieder, evenals voor de organisatie van verkiezingen (artikel 5 Besluit). Tot slot is het zo, dat in de gevallen waarin het besluit niet voorziet, de zorgaanbieder beslist (artikel 17 Besluit).”
2.10.
Carint heeft vervolgens inmiddels een tijdelijke cliëntenraad ingesteld, bestaande uit leden die afkomstig zijn uit de lokale gemeenschap van Delden.

3.Het geschil

In conventie:
3.1.
[eiseres sub 2] c.s. vorderen - zakelijk weergegeven en uitvoerbaar bij voorraad - om bij vonnis:
1. Carint te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan[eisers] schriftelijk te bevestigen dat[eisers], meer specifiek [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4], door haar worden beschouwd als rechtsgeldige vertegenwoordigers en leden van de cliëntenraad;
2. Carint te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de binnen
St. Elisabeth/De Wieken verblijvende cliënten, het verzorgend personeel, familieleden/vertegenwoordigers van cliënten, de overige cliëntenraden binnen Carint en de CCR van Carint schriftelijk kenbaar te maken dat[eisers], meer specifiek [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4], door haar worden beschouwd als rechtsgeldige vertegenwoordigers en leden van de cliëntenraad;
3. Carint te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het reguliere overleg met de cliëntenraad te hervatten en overigens aan alle op grond van de Wmcz aan de orde zijnde verplichtingen van haar jegens de cliëntenraad te voldoen;
4. Carint te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het overleg met de cliëntenraad aan te gaan met het oog op een uitbreiding van deze cliëntenraad;
5. al het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Carint de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres sub 2] c.s. stellen daartoe dat [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] hun lidmaatschap van de cliëntenraad niet hebben opgezegd en dat de cliëntenraad als zodanig daarom nog bestaat. Het enkele feit dat een aantal leden zijn afgetreden, brengt niet mee dat de cliëntenraad niet meer representatief voor de cliënten kan worden geacht, noch dat die niet in staat kan worden geacht de gemeenschappelijke belangen van die cliënten te behartigen. Van enig disfunctioneren is ook geen sprake. Om de cliëntenraad weer aan te vullen had de weg van de tussentijdse verkiezingen moeten worden gevolgd. Op dit moment kan volgens[eisers] niet op een adequate wijze vorm worden gegeven aan de cliëntenmedezeggenschap binnen Carint, zodat zij een spoedeisend belang hebben bij het gevorderde.
3.3.
Carint voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vorderingen van[eisers].
In reconventie:
3.4.
Carint vordert - samengevat, uitvoerbaar bij voorraad en na eiswijziging- om bij vonnis:
[eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] te gebieden om binnen 4 dagen na het te wijzen vonnis aan Carint te bevestigen dat zij erkennen dat zij niet langer worden beschouwd als rechtsgeldige vertegenwoordigers en leden van de cliëntenraad St. Elisabeth/De Wieken;
[eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] te gebieden dat zij hun werkzaamheden en bemoeienissen voor de cliëntenraad met onmiddellijke ingang zullen staken en gestaakt zullen houden;
[eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] te gebieden dat zij zich niet meer verkiesbaar zullen stellen voor de cliëntenraad;
het onder sub 1 en 2 gevorderde op straffe van verbeurte van een dwangsom;
althans een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
[eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de reconventie, de nakosten daaronder mede begrepen.
3.5.
Carint stelt daartoe dat zij op verzoek van [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en in het bijzonder [eiser sub 4] is verzocht om in te grijpen in de conflicterende situatie waarin de cliëntenraad was beland. Carint heeft vervolgens alle leden van de cliëntenraad verzocht om collectief af te treden. Dit hebben zes leden ook gedaan, behalve [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4]. Carint heeft, gelet op het feit dat een cliëntenraad met slechts drie leden - die bovendien alle drie slechts één van de twee vestigingen vertegenwoordigen - niet representatief is en om die reden ook niet erkend kan worden. De vorderingen in conventie liggen voor afwijzing gereed, aldus Carint, en uitsluitend in het geval de vorderingen worden afgewezen verzoekt Carint om vorenstaande voorzieningen te treffen.[eisers]
3.6.
[eisers] betwisten de door Carint ingestelde reconventionele vordering op grond van hun stellingname in conventie.

4.De beoordeling

In conventie:
4.1.
Het standpunt van Carint, zoals geformuleerd in de brief van haar advocaat aan[eisers] van 26 maart 2013, houdt zakelijk in dat:
(1) De cliëntenraad disfunctioneerde, en kon als gevolg daarvan redelijkerwijze niet meer in staat worden geacht de gemeenschappelijke belangen van de cliënten te behartigen.
(2) De drie leden die hebben aangegeven niet te willen aftreden ([eiseres sub 2], [eiser sub 4] en [eiseres sub 3]) kunnen, mede gezien al hetgeen is voorgevallen, niet eenzijdig bepalen dat zij thans de cliëntenraad vormen, dan wel voortzetten.Zij missen daartoe de bevoegdheid, omdat die exclusief berust bij de zorginstelling, Carint.
(3)[eisers] kunnen ook niet voldoen aan de aan een cliëntenraad gestelde eis, dat deze representatief is voor de cliënten.
4.2.
Deze stellingname van Carint is juist en berust op goede gronden. In de eerste plaats stelt ook de voorzieningenrechter vast dat ook reeds vóór het terugtreden van zes van zijn negen leden de cliëntenraad disfunctioneerde. Dat dit het geval was blijkt voldoende uit de volgende citaten uit overgelegde verslagen en e-mails e.d.:
-[T] (ambtelijk secretaris van de cliëntenraad):
“Ik had het gevoel dat de voorzitter ([Z]) en de heer [eiser sub 4] elkaar totaal niet lagen waardoor er steeds weer een vervelende situatie ontstond. De voorzitter kon in de ogen van de heer [eiser sub 4] niets goed doen wat hij ook deed (…). Mevrouw [eiseres sub 3] (…) steunde de heer [eiser sub 4] hierin. (…) Het werd persoonlijk, er werd op de man gespeeld.”-[R] (clustermanager):
“Steeds vaker werden er volgens de heer [eiser sub 4] procedurefouten gemaakt. Hij ging daar in de vergaderingen erg ver op door.”- [eiseres sub 3]:
“M. was vanochtend bij het Elisabeth om zijn zielige verhaal te vertellen en vriendjes te zoeken om weer terug te komen.”(in een e-mailbericht aan [eiser sub 4] en [eiseres sub 2] d.d. 12 december 2012) en:
“Volgens mij worden we aan alle kanten bedonderd.”(in een e-mailbericht van 16 november 2012).
- [eiser sub 4]:
“Terreur van de bovenste plank!”(in een e-mailbericht van 21 december 2012 aan een lid van de centrale cliëntenraad).
4.3.
Gezien deze citaten, en de toonzetting van enkele daarvan, valt in redelijkheid niet te verwachten dat tussen enerzijds[eisers] sub 2 tot en met 4 en anderzijds Carint nog een constructieve samenwerking tot stand kan komen.
4.4.
Ook het argument van Carint, dat[eisers] de voor een cliëntenraad voorgeschreven representativiteit niet hebben, treft doel. Waar eerder een samenstelling van de cliëntenraad van twaalf personen nodig werd geacht valt in redelijkheid niet in te zien hoe[eisers] met slechts drie personen een vergelijkbare mate van representativiteit voor het gehele cliëntenbestand van Carint zouden kunnen waarmaken. Bovendien heeft Carint terecht betoogd dat de cliëntenraad in deze samenstelling niet alle vestigingen vertegenwoordigt die deze cliëntenraad beoogt te vertegenwoordigen.
4.5.
Voorts is het standpunt van[eisers], dat zij als gekozen leden van de cliëntenraad het recht hebben om na het uittreden van zes van de negen leden de cliëntenraad te blijven vormen en vertegenwoordigen, is onjuist. De verantwoordelijkheid voor het instellen van een goed functionerende cliëntenraad ligt bij de zorginstelling. Dat blijkt uit artikel 2 Wmcz dat, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
“1. De zorgaanbieder stelt voor elke door hem in stand gehouden instelling een cliëntenraad in, die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de cliënten behartigt.
2. De zorgaanbieder regelt schriftelijk:a. het aantal leden van de cliëntenraad, de wijze van benoeming, welke personen tot lid kunnen worden benoemd en de zittingsduur van de leden;b. de materiële middelen van de instelling, waarover de cliëntenraad ten behoeve van zijn werkzaamheden kan beschikken.
3. De in het tweede lid bedoelde regeling is zodanig dat de cliëntenraad:a. redelijkerwijze representatief kan worden geacht voor de cliënten enb. redelijkerwijze in staat kan worden geacht hun gemeenschappelijke belangen te behartigen.”
4.6.
Daarnaast geldt het volgende. Een cliëntenraad is op te vatten een bestuurlijk orgaan. Zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt een collectief karakter, zoals dat ook met veel andere bestuurlijke entiteiten het geval is. Dat betekent dat bij disfunctioneren van het orgaan alle leden gezamenlijk bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen.
4.7.
Dit brengt voor het onderhavige geval mee dat, wanneer de meeste leden hun bestuurlijke verantwoordelijkheid voor disfunctioneren van de cliëntenraad op zich nemen door hun functie neer te leggen, de minderheid dat ook behoort te doen. De cliëntenraad kan, onder de in de wet geregelde verantwoordelijkheid van de zorginstelling, vervolgens weer een nieuwe start krijgen met een geheel nieuwe samenstelling. De opvatting van[eisers], dat zij het recht hebben om na het vertrek van de meerderheid van de leden als minderheid het orgaan te blijven vormen en te vertegenwoordigen, is onjuist.
4.8.
Op grond van het voorgaande onderschrijft de voorzieningenrechter de visie van Carint, dat gedaagde sub 1 niet meer bestaat, en dat [eiseres sub 2], [eiser sub 4] en [eiseres sub 3] zich daarom niet meer als leden en/of vertegenwoordigers van de cliëntenraad behoren op te werpen. Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen in conventie niet kunnen worden toegewezen.
4.9.
Omdat[eisers] in conventie in het ongelijk worden gesteld dienen zij te worden belast met de proceskosten in die instantie.
In reconventie:
4.10.
Omdat de vorderingen van[eisers] in conventie worden afgewezen is voldaan aan de voorwaarde, waaronder de reconventionele vordering werd ingesteld. Uit hetgeen reeds in conventie werd overwogen en beslist vloeit voort dat de vorderingen van Carint in beginsel voor toewijzing vatbaar zijn.
4.11. Dat geldt echter niet voor de vordering om [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] te gebieden om binnen 4 dagen na het te wijzen vonnis aan Carint te bevestigen dat zij erkennen dat zij niet langer worden beschouwd als rechtsgeldige vertegenwoordigers en leden van de cliëntenraad St. Elisabeth/De Wieken.
4.12.
Die vordering is immers niet nodig naast de wel toewijsbare eis, dat[eisers] met onmiddellijke ingang hun werkzaamheden en bemoeienissen voor cliëntenraad St. Elisabeth/De Wieken dienen te staken en gestaakt zullen houden en zich zullen onthouden van ieder handelen uit hoofde van hun (voormalig) lidmaatschap, een en ander op straffe van een dwangsom zoals gevorderd.
4.13.
Evenmin voor toewijzing vatbaar is het gevorderde verbod aan [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] om zich opnieuw verkiesbaar te stellen voor de cliëntenraad. Weliswaar moet onder ogen worden gezien dat een eventuele terugkeer van [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en/of [eiser sub 4] in een nieuwe cliëntenraad een aanmerkelijk risico oplevert van wederopleving van fricties tussen hen en (onder meer) personeel en/of het bestuur van Carint, maar dit verbod zou te zeer indruisen tegen elementaire burgerlijke vrijheden.
4.14. Omdat de vorderingen in reconventie deels worden toegewezen, en deels worden afgewezen zal de voorzieningenrechter de proceskosten in reconventie zo compenseren, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Carint begroot op € 589,- aan verschotten en € 816,- aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie:
IV. Gebiedt [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] met onmiddellijke ingang hun werkzaamheden en bemoeienissen voor cliëntenraad St. Elisabeth/De Wieken te staken en gestaakt zullen houden en zich zullen onthouden van ieder handelen uit hoofde van hun (voormalig) lidmaatschap.
V. Bepaalt dat [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] voor iedere overtreding van het onder IV. bepaalde, aan Carint een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,- per verweerder, alsmede EUR 1.000,- per verweerder voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van EUR 10.000,-.
VI. Compenseert de proceskosten zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
VII. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
VIII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.