ECLI:NL:RBONE:2013:CA0289

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
240024
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen door moeder over curator van haar zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 27 maart 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseressen, een bewindvoerderskantoor, en gedaagde, de moeder van een onder curatele gestelde zoon. Eiseressen vorderden dat gedaagde zou worden veroordeeld tot het verwijderen van grievende uitlatingen over hen die zij op verschillende platforms had gedaan, waaronder sociale media en in de pers. De rechtbank oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door zich op een schadelijke manier uit te laten over de curator van haar zoon, wat de goede naam en integriteit van eiseressen aantastte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde verschillende ongefundeerde beschuldigingen heeft geuit, waaronder het niet ontvangen van leefgeld door haar zoon en het disfunctioneren van eiseressen als curator. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde niet op feiten waren gebaseerd en dat zij de eer en goede naam van eiseressen ernstig hadden geschaad. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot het verwijderen van de uitlatingen en het plaatsen van rectificaties op haar sociale media en op een forum waar zij deze uitlatingen had gedaan.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseressen grotendeels toegewezen, met inachtneming van de noodzaak om de goede naam van eiseressen te beschermen. De rechtbank heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval gedaagde niet zou voldoen aan de veroordelingen. Dit vonnis benadrukt het belang van de bescherming van de goede naam en integriteit van professionals in de zorgsector, en de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in het licht van onrechtmatige uitlatingen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/240024 / KG ZA 13-99
Vonnis in kort geding van 27 maart 2013
in de zaak van
[eiseressen]
eiseressen,
advocaat mr. K.W.A. Wools te Elst, gemeente Overbetuwe,
tegen
[gedaagde]
gedaagde,
advocaat mr. T.P. Boer te Arnhem.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [eiseressen], dan wel ieder afzonderlijk als [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2]. Gedaagde zal [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 9
- een brief van mr. Boer van 11 maart 2013 met producties A t/m E
- een brief van mr. Wools van 11 maart 2013 met producties 10 t/m 14
- een brief van mr. Wools van 12 maart 2013 met producties 15 t/m 17
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseressen]
- de pleitnota van [gedaagde].
- een brief van mr. Boer van 14 maart 2013, waarin hij meedeelt dat hij de producties H t/m T, welke producties bij de pleitnota zijn gevoegd, intrekt.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres sub 1] exploiteert onder de naam [eiseressen] SB&A een bewindvoerderskantoor te Bemmel. [eiseres[eiseressen] is in dienst bij [eiseres sub 1] en wordt in dit verband aangesteld tot bewindvoerder of curator.
2.2. Bij beschikking van 12 april 2012 van de Rechtbank Arnhem, sector kanton, is de zoon van [gedaagde], [zoon] (hierna: [zoon]) onder curatele gesteld met benoeming van [eiseres sub 2] tot curatrice.
2.3. Mr. Boer heeft namens [gedaagde] en [zoon] een verzoek ingediend, primair tot beëindiging van de onder curatele stelling, althans om deze te wijzigen in een onder bewindstelling en mentoraat, subsidiair tot wijziging van curator, welk verzoek is ingekomen bij de griffie van de rechtbank, sector kanton, op 6 juli 2012.
2.4. Het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: CJIB) heeft bij brief van 10 juli 2012 aan [eiseressen] c.s. onder meer bericht:
“(…)
Op 3 juli 2012 ontvingen wij uw aanvraag voor een overzicht van openstaande zaken op naam van S. [zoon], (…). Hierbij ontvangt u het overzicht.
(…)”
2.5. [eiseressen] c.s. heeft bij brief van 25 juli 2012 aan het CJIB onder meer bericht:
“(…)
Zoals bij u bekend, is Dhr. S. [zoon], (…) bij ons onder curatele gesteld. Een beschikking is reeds in uw bezit.
Wij hebben van u een overzicht ontvangen van openstaande zaken op naam van cliënt. Wij verzoeken u om een betalingsregeling met ons te treffen voor de openstaande bedragen.
(…)”
2.6. Het CJIB heeft in reactie op de brief van 25 juli 2012 bij brief van 4 september 2012 aan [eiseressen] c.s. bericht:
“(…)
Een verzoek tot betalingsregeling wordt slechts in behandeling genomen voor zaken waarvan de vervaldatum van de tweede aanmaning nog niet is verstreken.
Voor alle openstaande zaken op naam van uw cliënt is de vervaldatum van de tweede aanmaning inmiddels verstreken. Voor de zaken is geen betalingsregeling mogelijk.
(…)”
2.7. Bij beschikking van 30 augustus 2012 van de Rechtbank Arnhem, sector kanton, is [eiseres sub 2] ontslagen als curatrice en is een andere curator in haar plaats benoemd, waarbij onder meer is overwogen:
“(…)
Het subsidiaire verzoek om een andere curator te benoemen zal worden ingewilligd, alleen al vanwege het feit dat dat ook de wens is van de huidige curatrice. Van die zijde is naar voor gebracht dat ondanks haar – aantoonbare grote – inzet veelvuldig door betrokkene wordt uitgescholden (hetgeen betrokkene erkent) en wordt bedreigd. Dat laatste wordt weliswaar ontkend, maar uit hetgeen de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling heeft vastgesteld, is dat alleszins aannemelijk geworden.
(…)”
2.8. Op 6 november 2012 is een artikel verschenen in dagblad De Gelderlander naar aanleiding van een door een journalist van De Gelderlander afgenomen interview met [gedaagde]. In dit artikel staan onder meer de volgende passages:
“Wat er mis is gegaan bij [eiseressen] heeft ze ([gedaagde], de voorzieningenrechter) vooralsnog niet helemaal helder, maar dát het niet in de haak is, daar is ze van overtuigd.”
(…)
“Er was bijvoorbeeld huur betaald terwijl mijn zoon een maand daarvoor al uit zijn huis was gezet.”
(…)
“De zoon van [gedaagde] ontving geregeld zijn leefgeld niet.”
2.9. Op 8 november 2012 is bij de lokale tv-omroep ‘Kanaal 13’ een interview uitgezonden met [gedaagde]. In dit interview zijn onder meer de volgende uitspraken gedaan:
“Mijn zoon is op 23 oktober in hechtenis genomen door Justitie. Omdat hij boetes had openstaan en bij de Wet Mulder is het zo dat je daarvoor gegijzeld kan worden. Mijn zoon stond onder curatele. De curator was mevrouw [roepnaam] [eiseressen]. En ik ben tot twee keer toe gebeld door de parketpolitie de afgelopen periode met het dringende verzoek contact op te nemen met de betreffende curator om het te regelen en ze hadden mij daarbij al medegedeeld dat mijn zoon anders in hechtenis genomen zou worden. Dus ik vermoed dat er geen contact is geweest met het CJIB of met Justitie, omdat op 23 oktober mijn zoon van zijn bed is gelicht (…).
(…) en het CJIB wil op dit moment geen regeling meer treffen met de huidige curator omdat zaken al te lang liggen.”
2.10. [gedaagde] heeft op het forum van de website van het Vara-programma “Kassa” (www.kassa.vara.nl) onder de naam ‘[naam forum]’ onder meer de volgende berichten geplaatst:
30 augustus 2012:
“Ik ben [gedaagde], moeder van een zoon (20) die onder curatele is gesteld, helaas ben ik met [eiseressen] in zee gegaan. In de afgelopen weken dat ik bezig was met deze zaak ben ik in contact gekomen met een bewindvoerder, een mentor en een advocaat die de gang van zaken bij [eiseressen] aan de kaak willen stellen. Graag zou ik in contact komen met mensen die ervaringen hebben met dit bureau, u kunt mij mailen op [e-mailadres] ook op facebook heb ik een pagina aangemaakt samen [naam facebookpagina]”
9 september 2012:
“De mails die ik krijg van mede gedupeerden zijn om te huilen, ik kan er online niet zoveel over zeggen maar ik weet wel dat er een onderzoek gaat komen op korte termijn. Op dit moment probeer ik dus zoveel mogelijk klachten te bundelen, dus bij deze een oproepje aan de mensen die nog geen mail hebben gestuurd om dat alsnog te doen aan [e-mailadres] of http://www.facebook.com/[naam facebook]”
11 januari 2013:
“Tijdje niet op het forum geweest, maar wil niemand het laatste nieuws onthouden!! De Rabobank heeft alle klanten van [eiseressen] bankpassen verstrekt en de bevoegdheid terug gegeven over hun rekeningen. Per 31 december hebben ze de samenwerking met [eiseressen] opgezegd!! We hebben het ontzettend druk met alle [eiseressen] ellende, ontzettend veel diep trieste verhalen, maar het net sluit zich!! Omdat het niet verstandig is om alle info die ik heb in een open forum te zetten heb ik een besloten (dus alleen voor leden toegankelijk) Facebook pagina geopend, wie het adres wil weten mag me mailen op [e-mailadres] ook voor hulp, informatie en advies mag er gemaild worden en ook persoonlijke verhalen zijn meer dan welkom”
2.11. [gedaagde] heeft op haar Facebook-account (http://www.facebook.com/[naam facebook]) onder meer de navolgende berichten over [eiseressen] c.s. geplaatst:
30 augustus 2012:
“Vandaag is de zitting geweest om te mogen wisselen van curator, we wachten nog op de uitslag en dan is het tijd om samen met de nieuwe bewindvoerder de puinhoop die [eiseressen] er van heeft gemaakt uit te zoeken, dan volgt er nog een lange weg van procederen en hopelijk samen met anderen. Ik weet dat de ellende die ik nu heb gezien van dit bureau nog maar het topje van de ijsberg is.. (…)”
9 september 2012:
“Inmiddels is [eiseressen] gelukkig door de rechtbank ontslagen als curator van mijn zoon, maar dat is helaas nog niet het einde van alle ellende. Nu begint het graven in het dossier, tenminste als [eiseressen] meewerkt aan een snelle overdracht. (…)”
2.12. [eiseressen] heeft [gedaagde] verzocht haar activiteiten te staken en belastende informatie over [eiseressen] van internet te verwijderen. Aan deze verzoeken heeft zij geen gehoor gegeven.
3. Het geschil
3.1. [eiseressen] vordert, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen om alle berichtgeving van haar hand te verwijderen van het forum van www.kassa.vara.nl als ook uit de cache van de meest gebruikte zoekmachines, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag;
2. [gedaagde] te veroordelen om alle verwijzingen naar en alle onrechtmatige berichten over [eiseressen] c.s., het kantoor en hun medewerkers van haar Facebook-pagina’s te verwijderen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag;
3. te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van de handelingen van [gedaagde] om de veroordelingen onder 1. en 2. uit te voeren;
4. [gedaagde] te verbieden om zich in de toekomst nog op onrechtmatige wijze over [eiseressen] c.s., het kantoor en hun medewerkers uit te laten, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per afzonderlijke overtreding van dit verbod;
5. [gedaagde] te veroordelen om een rectificatie te plaatsen bovenaan de pagina’s van al haar Facebook-accounts, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag;
6. [gedaagde] te veroordelen om een rectificatie te plaatsen op het forum van de website www.kassa.vara.nl, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag;
7. [gedaagde] te veroordelen om een rectificatie te plaatsen op de voorpagina van dagblad De Gelderlander, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag;
8. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. [eiseressen] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar handelt door het doen van onjuiste, schadelijke en negatieve uitlatingen over [eiseressen], het kantoor en haar medewerkers op internetsites, social media en in de krant, alsmede door het opzetten van diverse onderbewindgestelden tegen [eiseressen] in die zin dat zij door [gedaagde] worden aangezet tot het indienen van klachten. Het gaat om lichtvaardige en ongefundeerde uitlatingen die afbreuk doen aan de integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam van [eiseres sub 1], haar kantoor en medewerkers, waaronder [eiseres sub 2]. De negatieve publiciteit heeft tot gevolg dat zij minder wordt benaderd door maatschappelijke instellingen en aldus minder clientèle krijgt. Het behoud van een volstrekt goede naam is juist voor [eiseressen] van groot belang.
3.3. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
4.2. Uitgangspunt is dat toewijzing van de vorderingen van [eiseressen] c.s. een beperking zou inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van [gedaagde] is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiseressen] is erin gelegen dat haar persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en/of voor haar ongewenste publiciteit omtrent haar kantoor. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Ten slotte spelen nog een rol de vraag of de beweringen die worden gedaan op waarheid berusten en de manier waarop die beweringen worden gedaan.
4.3. Duidelijk is dat [gedaagde] niet tevreden is over de wijze waarop door [eiseressen] uitvoering is gegeven aan de onder curatele stelling van haar zoon. Op zich staat het [gedaagde] vrij om haar twijfels over de gang van zaken rond het curatorschap over haar zoon door [eiseressen] naar buiten te brengen. [gedaagde] heeft echter – kennelijk met de bedoeling haar mening kracht bij te zetten – onder meer verkondigd dat:
a. het niet in de haak is bij [eiseressen];
b. er huur betaald is, terwijl haar zoon een maand daarvoor al uit zijn huis was gezet;
c. haar zoon geregeld zijn leefgeld niet ontving;
d. ze vermoedt dat [eiseressen] geen contact heeft gehad met het CJIB of Justitie, waardoor haar zoon op 23 oktober 2012 in hechtenis is genomen;
e. het CJIB geen regeling voor de openstaande boetes meer wil treffen met de huidige curator, omdat zaken al te lang liggen;
f. er op korte termijn een onderzoek gaat komen naar [eiseressen];
g. de Rabobank alle klanten van [eiseressen] bankpassen heeft verstrekt, de bevoegdheid over hun rekeningen heeft teruggegeven en de samenwerking met [eiseressen] heeft opgezegd;
h. het net rond [eiseressen] zich sluit;
i. ze samen met de nieuwe bewindvoerder de puinhoop die [eiseressen] er van heeft gemaakt gaat uitzoeken, waarna een lange weg van procederen volgt;
j. ze weet dat de ellende die ze nu heeft gezien van het bureau van [eiseressen] nog maar het topje van de ijsberg is;
k. [eiseressen] is ontslagen als curator van haar zoon, maar dat dit helaas nog niet het einde van alle ellende is;
l. nu het graven in het dossier begint, als [eiseressen] tenminste meewerkt aan een snelle overdracht.
4.4. [gedaagde] heeft over deze uitlatingen verklaard dat ze feitelijk juist zijn en dat deze in het licht dienen te worden bezien van uitlatingen van anderen op het internet over [eiseressen], de uitlatingen op het internet van [eiseres sub 1] zelf en de feitelijke gang van zaken in andere dossiers.
Betaling huur woonruimte [zoon]
4.5. [eiseressen] heeft onweersproken gesteld dat de huur voor de woonruimte van [zoon] is betaald tot het moment waarop het huurcontract is beëindigd. Dat [zoon] de woning voor beëindiging van het huurcontract heeft verlaten, is een omstandigheid die niet aan [eiseressen] kan worden toegerekend. [gedaagde] heeft immers zelf verklaard dat [zoon] te kampen heeft met een zware problematiek, waardoor hij door zijn medebewoners, en dus niet door de verhuurder of door een doen of nalaten van [eiseressen], in de 3e of 4e week van juni 2012 uit de woning is gezet.
Leefgeld
4.6. [gedaagde] heeft met haar uitlatingen over het geregeld niet ontvangen van leefgeld door [zoon] de suggestie gewekt dat dit te wijten is aan disfunctioneren van (het kantoor van) [eiseressen]. [eiseressen] heeft onweersproken gesteld dat veelvuldig contact heeft plaatsgevonden tussen [eiseressen] en [zoon] over zijn leefgeld. Een uitkering uit hoofde van bijzondere bijstand werd aan [zoon] niet verstrekt omdat hij zich bij de burgerlijke stand niet liet inschrijven op het adres waar hij verbleef. Door het geringe bedrag dat [zoon] aan inkomsten ontving, bleef er na aftrek van de vaste lasten te weinig over voor leefgeld, aldus [eiseressen]. [gedaagde] heeft, voorshands oordelend, geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het niet ontvangen van leefgeld aan [eiseressen] kan worden toegerekend.
Boetes CJIB
4.7. Uit de hiervoor onder r.o. 2.4., 2.5. en 2.6. weergegeven correspondentie tussen het CJIB en [eiseressen] is voorshands genoegzaam gebleken dat [eiseres sub 2] voor 10 juli 2012 contact heeft opgenomen met het CJIB teneinde informatie te verkrijgen over openstaande boetes van de zoon van [gedaagde] en dat [eiseres sub 2] hierbij heeft meegedeeld dat zij tot curatrice is benoemd in de ondercuratelestelling van de zoon van [gedaagde]. Het is immers niet aannemelijk dat het CJIB de informatie betreffende de openstaande boetes van de zoon van [gedaagde] aan [eiseressen] zou hebben verstrekt indien zij niet op de hoogte was geweest van de ondercuratelestelling en benoeming van [eiseressen] tot curatrice. Voorts blijkt uit de overgelegde correspondentie dat [eiseres sub 2] op 25 juli 2012 een verzoek heeft gedaan voor het treffen van een betalingsregeling. Of het juist is dat [eiseres sub 2] zaken te lang heeft laten liggen, waardoor het CJIB geen regeling meer wilde treffen met de huidige curator, kan hier niet worden vastgesteld. Daarvoor is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor een kort geding zich niet leent.
Ontslag [eiseressen] als curatrice
4.8. [gedaagde] heeft met haar uitlatingen over het ontslag van [eiseres sub 2] als curatrice de suggestie gewekt dat dit ontslag te wijten is aan disfunctioneren van [eiseres sub 2] als curatrice over [zoon]. De kantonrechter heeft in haar beschikking van 30 augustus 2012, bij welke beschikking [eiseres sub 2] is ontslagen als curatrice over [zoon], overwogen als weergegeven onder r.o. 2.7. Voorshands is dan ook niet gebleken dat [eiseres sub 2] is ontslagen als curatrice wegens disfunctioneren.
Rabobank
4.9. Met haar uitlatingen over de Rabobank heeft [gedaagde] de suggestie gewekt dat de Rabobank de samenwerking met (het kantoor van) [eiseressen] heeft opgezegd wegens disfunctioneren van [eiseressen]. [gedaagde] heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting van [eiseressen], niets laten zien dat hierop wijst, zodat niet kan worden gezegd dat deze stelling van [gedaagde] steun vindt in de feiten.
Misstanden op kantoor [eiseressen] c.s.
4.10. Voor de beoordeling of sprake is van misstanden dan wel het disfunctioneren van (het kantoor van) [eiseressen] c.s. is een klachtprocedure de geëigende weg. Binnen deze procedure is onderzoek door de kantonrechter naar de klachten van [gedaagde] over het functioneren van [eiseressen] c.s. als curatrice mogelijk. Vooruitlopend daarop kan de juistheid van de stelling van [gedaagde] niet worden aangenomen. Daarentegen is wel komen vast te staan dat [eiseressen] c.s. tot op heden nooit bij rechterlijke beslissing zijn ontslagen als curatrice wegens niet functioneren.
4.11. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat voor de door [gedaagde] in haar uitlatingen gewekte suggesties iedere feitelijke grond ontbreekt. De stelling van [gedaagde] dat haar uitlatingen mede in het licht dienen te worden bezien van uitlatingen van anderen op het internet over [eiseressen], de uitlatingen op het internet van [eiseres sub 1] zelf en de feitelijke gang van zaken in andere dossiers kan haar dan ook niet baten. Nu voor de door [gedaagde] gedane uitlatingen geen feitelijke basis bestaat, zijn die geplaatste uitlatingen slechts waardeoordelen die als excessief moeten worden aangemerkt en voorts als onnodig grievend en beschadigend voor [eiseressen].
Dat de uitlatingen beschadigend zijn geldt temeer nu het forum van de website www.kassa.vara.nl zich richt tot een groot publiek en ook feitelijk veel bezoekers trekt.
Voor de uitlatingen in een regionaal dagblad en de lokale tv omroep geldt dat deze juist schadelijk zijn omdat deze informatiebronnen geraadpleegd worden door mensen uit de directe regio [van eiseresssen], waarin zich ook hun potentiële clientèle bevindt.
4.12. Op grond van het voorgaande komt de voorzieningenrechter, alle bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval in onderling verband en samenhang in aanmerking nemend, tot de conclusie dat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiseressen] heeft gehandeld door de hier aan de orde zijnde uitlatingen telkens weer op de websites www.kassa.vara.nl en op haar Facebook-account (http://www.facebook.com/[naam facebook]) te plaatsen, alsmede door de door haar gedane uitlatingen in het interview dat op 6 november 2012 is verschenen in dagblad De Gelderlander en het interview dat op 8 november 2012 is uitgezonden bij de lokale tv-omroep ‘Kanaal 13’. Voorshands geoordeeld weegt in dit geval dan ook het zwaarst het belang van [eiseressen] dat zij niet door (openbare of openbaar gemaakte) uitlatingen wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het gevorderde ligt dan ook voor toewijzing gereed, met inachtneming van het navolgende.
4.13. Met betrekking tot het gevorderde onder 1. wordt overwogen dat [gedaagde] voor verwijdering van berichten op het forum van Kassa afhankelijk is van de medewerking van de Kassa internetredactie die dit forum beheert. [gedaagde] zal worden veroordeeld de Kassa internetredactie schriftelijk te verzoeken om alle door [gedaagde] op het forum www.kassa.vara.nl geplaatste berichten over [eiseressen] te verwijderen en verwijderd te houden en het bewijs van dit verzoek, alsmede de reactie hierop van de Kassa internetredactie aan [eiseressen] te overhandigen.
Voor wat betreft het gedeelte van de vordering “… alsmede uit de chache en archieven van de zoekmachines van Google, Bing, Vinden.nl en overige zoekmachines” wordt overwogen dat deze vordering in te ruime bewoordingen is geformuleerd om te kunnen worden toegewezen. Het is niet denkbeeldig dat toewijzing daarvan leidt tot executieproblemen.
4.14. De voorzieningenrechter is ten aanzien van de vorderingen onder 4., voor wat betreft het gedeelte “en om zich op welke wijze dan ook jegens derden (waaronder in ieder geval wordt begrepen de clientèle van [eiseressen] c.s.) over [eiseressen] c.s., het bedrijf van [eiseres sub 1] en/of haar medewerkers, in vorenbedoelde zin uit te laten” van oordeel dat dit te ruim is geformuleerd en zich niet leent tot inperking nu [gedaagde] zich daarover niet heeft uitgelaten. Dit deel van deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.15. De gevorderde veroordeling tot rectificatie (het onder 5. en 6. gevorderde) zal worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter de vordering om een bewijs van plaatsing van deze rectificatie aan [eiseressen] c.s. te overhandigen zal afwijzen, nu de fora voor iedereen toegankelijk zijn en derhalve door [eiseressen] c.s. zelf gecontroleerd kan worden of deze rectificaties zijn geplaatst.
4.16. Het gevorderde onder 7. strekt – kort gezegd – tot veroordeling van [gedaagde] om op de voorpagina van dagblad De Gelderlander een rectificatie te (doen) plaatsen. Onder de gegeven omstandigheden zal een rectificatie naar het oordeel van de voorzieningenrechter haar doel voorbij schieten. Aan het negatieve effect van de uitlatingen zal weer aandacht worden geschonken, zodat [gedaagde] hiermee nodeloze kosten maakt. De voorzieningenrechter acht dit vonnis, waarvan [eiseressen] de inhoud zelf aan de media kenbaar kan maken, voldoende om [eiseressen] in de hier bedoelde belangen te beschermen.
4.17. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde dwangsommen, zodat deze zullen worden toegewezen. Er bestaat wel aanleiding de gevorderde dwangsommen te maximeren zoals hieronder is aangegeven.
4.18. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 92,82
- griffierecht 274,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.182,82
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de Kassa internetredactie schriftelijk te verzoeken om alle door [gedaagde] onder de naam ‘[naam forum]’ dan wel onder andere namen op het forum www.kassa.vara.nl geplaatste berichten over [eiseressen] te verwijderen en verwijderd te houden en het bewijs van dit verzoek, alsmede binnen twee dagen nadat zij de reactie hierop van de Kassa internetredactie heeft ontvangen, aan [eiseressen] te overhandigen,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseressen] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.3. veroordeelt [gedaagde] om op eigen kosten, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis iedere verwijzing naar de naam van [eiseressen], van het kantoor van [eiseres sub 1] en van de medewerkers van [eiseres sub 1] op al haar Facebook-accounts, alsmede alle uitlatingen en beweringen, waarbij [gedaagde] de eer en goede naam van [eiseressen], het bedrijf van [eiseres sub 1] en/of haar medewerkers, aantast, te verwijderen en verwijderd te houden, met veroordeling van [gedaagde] om binnen deze termijn aan [eiseressen] de bewijsstukken van deze verwijderingen te overhandigen,
5.4. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseressen] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.3. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.5. verbiedt [gedaagde] om na betekening van dit vonnis uitlatingen en beweringen, waarbij [gedaagde] de eer en goede naam van [eiseressen], het bedrijf van [eiseres sub 1] en/of van haar medewerkers, aantast, via sociale media, internetfora, televisie-uitzendingen of via kranten te (doen) publiceren of anderszins openbaar te (laten) maken,
5.6. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseressen] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.5. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.7. veroordeelt [gedaagde] om op eigen kosten, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, voor de duur van twaalf (12) maanden, bij wijze van rectificatie bovenaan de pagina’s van al haar Facebook-accounts een bij opening van die pagina’s meteen zichtbare rectificatie te (doen) plaatsen met de navolgende inhoud, omkaderd en in een gebruikelijk lettertype en -grootte, zonder begeleidende opmerkingen of andere toevoegingen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00:
Rectificatie
De voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Nederland, locatie Arnhem, heeft bij vonnis van 27 maart 2013 geoordeeld dat ik, [gedaagde], wonende te Renkum, onrechtmatige en ongegronde beweringen en uitlatingen heb gedaan en heb geplaatst over mevrouw [eiseres sub 1] te Huissen (roepnaam [jroepnaam]), alsmede over haar bewindvoerderskantoor [eiseressen] SB&A te Huissen, alsmede over mevrouw [eiseres sub 2] (roepnaam [roepnaam]), alsmede over hun medewerkers. Die beweringen en uitlatingen zijn door mij verwijderd. De voorzieningenrechter heeft mij bij dat vonnis tot rectificatie hiervan veroordeeld.
5.8. veroordeelt [gedaagde] om op eigen kosten, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en vervolgens nogmaals op de vijfde dag na betekening van dit vonnis, bij wijze van rectificatie een bericht te plaatsen op het forum van de website www.kassa.vara.nl onderaan de discussie die daar gevoerd wordt over [eiseressen] en alwaar [gedaagde] ook haar berichten over [eiseressen] heeft geplaatst, met de navolgende inhoud, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00:
Rectificatie
De voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Nederland, locatie Arnhem, heeft bij vonnis van 27 maart 2013 geoordeeld dat ik, [gedaagde], wonende te Renkum, onrechtmatige en ongegronde beweringen en uitlatingen heb gedaan en heb geplaatst over mevrouw [eiseres sub 1] te Huissen (roepnaam [jroepnaam]), alsmede over haar bewindvoerderskantoor [eiseressen] SB&A te Huissen, alsmede over mevrouw [eiseres sub 2] (roepnaam [roepnaam]), alsmede over hun medewerkers. Die beweringen en uitlatingen zijn door mij verwijderd. De voorzieningenrechter heeft mij bij dat vonnis tot rectificatie hiervan veroordeeld.
5.9. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] c.s. tot op heden begroot op € 1.182,82, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.10. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.11. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier I.W.H.M. Verheijen op 27 maart 2013.