ECLI:NL:RBONE:2013:BZ8943
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep in verband met tegemoetkoming door verweerder
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Tiel en vertegenwoordigd door mr. P.G. Muller, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Dit beroep volgde op een eerdere beslissing van verweerder waarin het bezwaar van verzoeker tegen een besluit van 12 januari 2012 ongegrond was verklaard. Echter, na een heroverweging heeft verweerder op 10 augustus 2012 het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker op 17 augustus 2012 zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de rechtbank bevoegd is om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. De rechtbank concludeert dat verweerder met het besluit van 10 augustus 2012 aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen, wat aanleiding geeft tot een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de kosten voor de verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 472,00, en verzoeker kan zich voor de vergoeding van het griffierecht (ad € 42,-) tot verweerder wenden. De uitspraak is gedaan door mr. E.M. Vermeulen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Barzilay, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2013. Verzoeker en het bestuursorgaan hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.