ECLI:NL:RBONE:2013:BZ6900
Rechtbank Oost-Nederland
- Wraking
- M.C.G.J. van Well
- T.P.E.E. van Groeningen
- A.E.B. ter Heide
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak en toetsingscriteria
In deze zaak heeft verzoeker, die betrokken is bij een strafzaak, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mrs. C. van Linschoten, M.M.L.A.T. Doll en F.J.H. Hovens. Verzoeker stelt dat de rechters tijdens een regiezitting onterecht een zwaar toetsingscriterium hebben gehanteerd bij de afwijzing van zijn verzoeken om getuigen te horen en om onderzoekshandelingen te verrichten. De wrakingskamer van de rechtbank Oost-Nederland heeft het standpunt van verzoeker niet gevolgd en geoordeeld dat de rechters zich aan de wet hebben gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend op 27 februari 2013, na een regiezitting op 22 januari 2013 en een uitspraak op 24 januari 2013. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij onvoldoende tijd had om zich voor te bereiden op de zitting, omdat het Openbaar Ministerie het dossier niet tijdig had toegestuurd. De rechtbank heeft deze stelling als niet onaannemelijk geacht, maar heeft desondanks geoordeeld dat het wrakingsverzoek ontvankelijk is.
De rechtbank heeft vervolgens de gronden van het wrakingsverzoek beoordeeld. Ten eerste heeft verzoeker aangevoerd dat de rechters onbegrijpelijke gronden hebben gehanteerd bij de afwijzing van zijn verzoeken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de rechters de algemene voorschriften hebben toegepast die gelden voor reguliere zittingen en dat het noodzakelijkheidscriterium op de juiste wijze is toegepast. Ten tweede heeft verzoeker gesteld dat de rechtbank de indruk heeft gewekt dat het er niet toe doet wat er naar voren wordt gebracht ten aanzien van een mogelijk strafmaatverweer. De rechtbank heeft deze stelling verworpen en geoordeeld dat de beslissing van de rechters niet onbegrijpelijk is en dat er geen aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat de rechters op basis van de feiten en omstandigheden objectief onpartijdig zijn geweest. De beschikking is gegeven op 28 maart 2013 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.