ECLI:NL:RBONE:2013:BZ6655
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Diefstal met een gestolen bankpas door verdachte en haar partner
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 21 februari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met haar partner betrokken was bij de diefstal van duizenden euro's van haar schoonmoeder. De verdachte heeft, nadat haar partner de bankpas van zijn moeder had gestolen, meerdere keren geld opgenomen met deze gestolen bankpas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door met de gestolen bankpas geldbedragen van de bankrekening van haar schoonmoeder te pinnen, alsook door goederen aan te schaffen met deze pas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 70 dagen zal worden opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De officier van justitie had een voorwaardelijke werkstraf geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd, mede omdat de aangeefster geen strafrechtelijke sanctie wenste. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op diefstal door twee of meer verenigde personen.