ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5755

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
07.653316-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schennis van de eerbaarheid op een openbare plaats in Deventer

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland op 25 maart 2013, stond de verdachte terecht voor schennis van de eerbaarheid. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 januari 2012 in Deventer, waar de verdachte zich opzettelijk oneerbaar heeft betoond op een plaats die bestemd is voor openbaar verkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich met een ontbloot geslachtsdeel in een auto bevond, zichtbaar voor voorbijgangers. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De verdachte had verklaard dat hij zich in een ongemakkelijke situatie bevond door een ongelukje met een beker hete chocolademelk, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig genoeg om tot vrijspraak te komen.

De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. Gezien de aard en ernst van het bewezen feit, en de omstandigheden waaronder de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit gedrag, heeft de rechtbank besloten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte dat dergelijk gedrag op een openbare plaats niet getolereerd kan worden. De verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een voorwaardelijke straf op te leggen. Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen, en de rechtbank sprak de verdachte daarvan vrij.

Uitspraak

RECHTBANK OOST - NEDERLAND
Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.6503316-12 (P)
Uitspraak: 25 maart 2013
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte],
geboren op [datum en plaats],
wonende te [adres en plaats].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013.
De verdachte is verschenen.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M.R. van Nes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 januari 2012 in de gemeente Deventer zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gesteld dat verdachte van hetgeen ten laste is gelegd dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij vooraleerst niet de intentie heeft gehad oneerbaar gedrag te vertonen en dat hij zich kan vinden in de vordering van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Op 25 januari 2012 is bij de politie door [aangeefster] melding gedaan van openbare schennis. Zij heeft bij de politie verklaard dat zij op 3 januari 2012 tussen 22:20 uur en 22:26 uur bij het treinstation te Deventer liep met haar fiets aan de hand.
Toen zij op de [adres] kwam, ter hoogte van het [adres], zag zij een auto staan. De auto stond in een parkeervak aan de zijde van het spoor. Zij liep op het trottoir langs deze auto. In de auto zag zij een man zitten. Zij zag later dat het kenteken van de auto [kenteken] was. De auto stond onder een lantarenpaal waardoor er veel lichtinval in de auto was.
Toen zij langs de auto liep, zag zij dat de man zijn penis uit zijn broek had.
Op 20 september 2012 is verdachte door de politie verhoord. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij heeft gereden in een auto, te weten een [merk] met het kenteken [kenteken].
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij inderdaad wel eens op die plek heeft gestaan en als aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte heeft gezien dit ongetwijfeld zo zal zijn geweest.
Verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij een ongelukje had gehad met een beker hete chocolademelk, waarbij de beker omviel en chocolademelk over zijn shirt en zijn bovenbenen kwam.
Verdachte heeft vervolgens zijn trui uitgetrokken en zijn broek. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij zijn onderbroek ook uit heeft gehad.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, opzettelijk en oneerbaar met een ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
De rechtbank is gezien het voornoemde van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat
hij op 03 januari 2012 in de gemeente Deventer zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd,
strafbaar gesteld bij artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich op 3 januari 2012 in de auto aan de [adres] te Deventer, bewust ontdaan van zijn onderkleding waardoor zijn geheel ontblote onderlichaam voor elke willekeurige passant zichtbaar was.
De rechtbank is van oordeel dat dit soort gedrag op een openbare plaats niet getolereerd kan worden.
Nu verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke straf passend met een proeftijd van 2 jaren.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. H.H.J. Harmeijer, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2013.
Mr. M. Aksu voornoemd, was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.