Rechtbank Oost-Nederland
Team strafrecht
Parketnummers: 08/720184-12 en 08/721297-12 (gev. ttz)
Datum vonnis: 21 februari 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Oost-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1996 in Enschede,
wonende te [adres, woonplaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 6 december 2012 (pro forma) en 7 februari 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M. van Leussen, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/720184-12, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: een scootmobiel heeft gestolen;
feit 2: alleen of samen met een ander of anderen brand heeft gesticht of een ontploffing teweeg gebracht waardoor goederen in gevaar werden gebracht, dan wel dat hij dat alleen of samen met een ander of anderen heeft geprobeerd, dan wel dat hij alleen of samen met een ander of anderen een of meer ramen en/of een of meer kozijnen van een gebouw heeft vernield.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/721297-12, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: alleen of samen met een ander of anderen een rode scooter of bromfiets heeft gestolen, dan wel die scooter of bromfiets heeft geheeld;
feit 2: een zwarte scooter heeft geheeld.
Voluit luidt in de zaak met parketnummer 08/720184-12 de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 08 januari 2012 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scootmobiel althans een voertuig, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 1 januari 2012 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht aan een schoolgebouw/pand (aan de Vastertlanden) immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een nitraatbom althans vuurwerk geplaatst en/of vastgeplakt aan/in nabijheid van een kozijn en/of een raam van dat gebouw/pand en/of (vervolgens) die nitraatbom en/of/althans vuurwerk aangestoken en/of brandende vuurwerk naar/in dat gebouw/pand gegooid, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een raam/kozijn van dat schoolgebouw en/of pand en/of met dat schoolgebouw en/of pand, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een of meer ruiten en/of (een deel van de) inboedel van dat gebouw/pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw en/of pand en/of
inboedel van dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 1 januari 2012 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens) ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen aan een schoolgebouw en/of aan pand aan de Vastertlanden en/of inboedel van dat schoolgebouw en/of pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich heeft begeven naar dat
schoolgebouw en/of pand en/of vervolgens een nitraatbom en/of vuurwerk geplaatst/vastgeplakt aan/in de nabijheid van (een raam/kozijn van dat) schoolgebouw/pand en/of vervolgens die nitraatbom en/of vuurwerk aangestoken en/of brandende vuurwerk naar dat schoolgebouw/pand gegooid in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met schoolgebouw/pand althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 1 januari 2012 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ramen en/of kozijnen van een schoolgebouw en/of pand aan de Vastertlanden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Enschedese Speeltuin en/of
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door opzettelijk en wederrechtelijk een of meer nitraatbom(men) althans vuurwerk te plaatsen en/of vast te plakken aan/in nabijheid van (een) raam/ramen en/of kozijn(en) van dat gebouw en/of pand en/of (vervolgens) die/dat nitraatbom(men) en/of vuurwerk aan te steken en/of brandende vuurwerk naar/in dat gebouw/pand te gooien.
Voluit luidt in de zaak met parketnummer 08/721297-12 de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2012 tot en met 15 november 2012 in de gemeente Enschede althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/bromfiets (Peugeot, kleur rood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2012 tot en met 15 november 2012 te Enschede, in elk geval in Nederland, een scooter/bromfiets (peugeot, kleur rood) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter/bromfiets wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij in of omstreeks de periode van 28 september 2012 tot en met 15 november 2012 te Enschede, in elk geval in Nederland, een scooter (Peugeot, kleur zwart) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van het onder parketnummer 08/720184-12 onder feit 2 primair en subsidiair en het onder parketnummer 08/721297-12 feit 1 primair tenlastegelegde vrij te spreken en het onder parketnummer 08/720184-12 feit 1 en feit 2 meer subsidiair en het onder parketnummer 08/721297-12 feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde bewezen te verklaren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd alsmede verdachte te veroordelen tot een leerstraf (TACT) van vijfendertig uren, een werkstraf van dertig uren en tot één maand jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit voor wat betreft de feiten tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 08/720184-12 bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2012007736, genaamd Islene, van 31 januari 2012 en bestaande uit acht ordners. Voor wat betreft de feiten tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 08/721297-12 zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05QB 2012129622 van 29 december 2012.
Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde, alsmede van het in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu uit de bewijsmiddelen in het dossier niet volgt dat verdachte deze tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Evenals de officier van justitie - de raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank - is de rechtbank van oordeel dat verdachte de in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde, alsmede de in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank nog het volgende. In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] staat weliswaar het adres Vastertlanden vermeld, maar dat is het adres van aangeefster. Aangeefster doet opgave van vernieling van het speeltuingebouw aan de Vlierstraat. Nu de vernieling van een pand aan de Vastertlanden niet bewezen kan worden, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden in de zaak met parketnummer 08/720184-12:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 februari 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 januari 2012, bladzijde 3158 en 3159;
3. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 januari 2012, bladzijde 3185 en 3186;
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden in de zaak met parketnummer 08721297-12:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 februari 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4], mede namens de benadeelde
[slachtoffer 3], van 9 november 2012;
3. een geschrift met opschrift ‘afschrift van aangifte’ met datum 1 oktober 2012, houdende een aangifte van [aangever] namens de benadeelde [benadeelde].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 2 primair en subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van parketnummer 08/720184-12
hij op 08 januari 2012 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scootmobiel toebehorende aan [slachtoffer 1];
hij in de periode van 31 december 2011 tot en met 1 januari 2012 in de gemeente Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een raam en een kozijn van een pand toebehorende aan Stichting Enschedese Speeltuin, heeft vernield en/of beschadigd door opzettelijk en wederrechtelijk vuurwerk te plaatsen in de nabijheid van een raam en een kozijn van dat pand en vervolgens dat vuurwerk aan te steken.
ten aanzien van parketnummer 08/721297-12
hij in de periode van 8 november 2012 tot en met 15 november 2012 te Enschede een scooter (peugeot, kleur rood) heeft verworven en voorhanden heeft gehad,terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij in de periode van 28 september 2012 tot en met 15 november 2012 te Enschede een scooter (peugeot, kleur zwart) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/720184-12
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2 meer subsidiair
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen;
Parketnummer 08/721297-12
feit 1 subsidiair en feit 2: telkens het misdrijf opzetheling
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte is een thans zestien jarige jongen die zich schuldig heeft gemaakt aan vier ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft samen met een andere jongen een scootmobiel gestolen, hij heeft een raam en een kozijn van een speeltuingebouw door het afsteken van vuurwerk vernield en hij heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan opzetheling. Ten tijde van het plegen van de diefstal en de vernieling was verdachte nog maar vijftien jaren oud.
Uit het bewezenverklaarde volgt dat verdachte op jonge leeftijd weinig respect toont voor de eigendommen van anderen door deze weg te nemen of te vernielen. Wat betreft de heling heeft hij ter zitting verklaard dat hij wel wist dat de scooters ‘niet eerlijk’ waren.
De omstandigheid dat verdachte ook strafbare feiten heeft gepleegd in de periode van
28 september tot en met 15 november 2012, terwijl hij al geruime tijd werd verdacht van het plegen van de diefstal van de scooter en de vernieling van een speeltuingebouw – beiden gepleegd in januari 2012 – baart de rechtbank zorgen. De verdenking van de eerdere strafbare feiten en het daaropvolgende politieonderzoek hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om strafbare feiten te plegen. Verdachte kan daar geen goede verklaring voor geven. Anderzijds is verdachte niet eerder veroordeeld door justitie voor het plegen van strafbare feiten.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een straf van na te melden duur dient te volgen. Nu, anders dan in het volwassenenstrafrecht, voor de bewezenverklaarde feiten door het Landelijk Overleg Voorzitters van de Strafsectoren (het LOVS) geen oriëntatiepunten zijn ontwikkeld voor de straftoemeting, zal de rechtbank aansluiting zoeken bij vergelijkbare zaken. Gelet hierop zal de rechtbank, gelijk het voorstel van de officier van justitie, verdachte een leerstraf opleggen. De door de officier van justitie gevorderde leerstraf “training agressie en controle” (TACT) voor de duur van vijfendertig uren acht de rechtbank passend, mede gezien het door de Raad voor de Kinderbescherming in het rapport van 6 februari 2013 beschrevene, waaruit blijkt dat het belangrijk is dat verdachte gaat leren juiste keuzes te maken, dat hij meer weerbaar wordt voor invloeden van buitenaf en dat recidive voorkomen moet worden. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert om de leerstraf TACT op te leggen. Uit de ter zitting door de heer H. Busch - jeugdreclasseerder bij Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling Jeugdreclassering - overgelegde ‘landelijke menukaart 2012’ blijkt dat de leerstraf TACT een agressieregulatie training voor jongeren is, die gericht is op het aanleren van sociale en cognitieve vaardigheden voor jongeren met agressieproblemen. De rechtbank acht, gelet op de persoon van verdachte zoals gebleken ter zitting en gezien de inhoud van de rapportage, deze leerstraf derhalve passend en zal deze dan ook opleggen.
Teneinde verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst andermaal strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank naast de leerstraf wel een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand opleggen. De rechtbank ziet geen reden om aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde van toezicht door de jeugdreclassering te verbinden. Gelet op hetgeen de jeugdreclasseerder H. Busch ter zitting naar voren heeft gebracht, namelijk dat hij in begeleiding van de minderjarige thans geen meerwaarde ziet omdat verdachte lak heeft aan hulpverlening en de begeleiding niet zal beklijven, ziet de rechtbank daarvoor evenmin aanleiding. De rechtbank acht de visie van de heer Busch reëel en is van oordeel dat verdachte zijn eigen verantwoordelijkheid dient te nemen.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/720184-12:
feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2 meer subsidiair: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheeld of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen;
parketnummer 08/721297-12:
feit 1 subsidiair en feit 2: telkens het misdrijf opzetheling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08/720184-12 onder feit 1 en feit 2 meer subsidiair en het in de zaak met parketnummer 08/721297-12 onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van één (1) maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, te weten TACT, van vijfendertig (35) uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van zeventien (17) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D. Blomhert, voorzitter, mr. L.T. Vogel en
mr. C. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2013.