ECLI:NL:RBONE:2013:BZ3554

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
Awb zwo 12/2727
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoorplicht in WOZ-procedure en de locatie van de hoorzitting

In deze zaak heeft eiser, wonende te Bathmen, beroep ingesteld tegen de beslissing van de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen Deventer, die de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld. Eiser stelde dat de hoorplicht was geschonden omdat de hoorzitting gelijktijdig met de inpandige opname ter plaatse van de onroerende zaak plaatsvond, terwijl de gemachtigde van eiser had aangegeven dat zij op het gemeentehuis gehoord wilde worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden. De rechtbank benadrukte dat het aan verweerder is om het tijdstip en de locatie van de hoorzitting te bepalen, mits dit redelijk is. In dit geval was de keuze van verweerder om de hoorzitting op locatie te houden niet onredelijk, gezien de omstandigheden en de mogelijkheid voor de gemachtigde om voorafgaand aan de hoorzitting een concept uitspraak op bezwaar te ontvangen. De rechtbank concludeerde dat eiser voldoende gelegenheid had gehad om gehoord te worden en dat de gemaakte bezwaren van de gemachtigde niet voldoende waren om de keuze van verweerder te weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb Zwo 12/2727
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te Bathmen,,
gemachtigde mr. M.B.A.C. Hasselman
en
de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen Deventer, verweerder,
gemachtigde R.M.E. Vos.
1. Ontstaan en loop van het geding
Ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) heeft verweerder de waarde van de onroerende zaak [zaak] te Bathmen vastgesteld bij beschikking, gedateerd op 29 februari 2012. Daarbij is de waarde vastgesteld op € 248.000,-- per waardepeildatum 1 januari 2011 voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 2 november 2012 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 22 februari 2012 ter zitting tegelijkertijd behandeld met de zaken: Awb 12/2745, 12/2730 en 12/2732. Eiser is verschenen bij gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde, bijgestaan door A.H. Bouwmeester.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
2. De feiten
Eiser is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak[adres]te Bathmen (hierna: de onroerende zaak).
3. Het geschil
Eiser heeft gesteld dat verweerder de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld. Voorts heeft eiser gesteld dat verweerder de hoorplicht heeft geschonden. Verweerder heeft ten onrechte een hoorzitting gepland op locatie van de onroerende zaak, terwijl verweerder van te voren op de hoogte was van het standpunt van de gemachtigde van eiser dat zij op het gemeentehuis gehoord wilde worden.
De gemachtigde van eiser heeft geen afstand gedaan van het recht om te worden gehoord en acht een hoorzitting noodzakelijk omdat een geschil bestaat omtrent de feiten en de waardering van de onroerende zaak.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de hoorplicht niet is geschonden. Verweerder heeft de hoorzitting georganiseerd en de plaats en het tijdstip hiervoor vastgesteld. Eiser en zijn gemachtigde zijn uitgenodigd voor de hoorzitting. De hoorzitting en inpandige opname hebben op de aangegeven plek en het aangegeven tijdstip plaatsgevonden. Eiser was tijdens de hoorzitting aanwezig en is zeker niet de gelegenheid onthouden om te worden gehoord.
Voor een meer uitvoerige weergave van de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
4. Beoordeling van het geschil
Nu eiser geen beroepsgronden heeft aangevoerd met betrekking tot de hoogte van de vastgestelde WOZ-waarde van de onroerende zaak, zal de rechtbank zich beperken tot beantwoording van de vraag of verweerder de hoorplicht heeft geschonden.
Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wordt een belanghebbende, in afwijking van artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op zijn verzoek gehoord. Namens eiser is door de gemachtigde verzocht om op het bezwaar te worden gehoord.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de hoorplicht niet geschonden.
Het is aan verweerder om het tijdstip en de locatie van de hoorzitting te bepalen. Deze vrijheid vindt zijn begrenzing in de redelijkheid en de mogelijkheid van tijd en locatie.
Verweerder heeft in het onderhavige geval bepaald dat de hoorzitting zal plaatsvinden tegelijkertijd met de inpandige opname ter plaatse van de onroerende zaak. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een onredelijke keuze van verweerder om de hoorzitting op locatie van de onroerende zaak te houden. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder afdoende gemotiveerd uiteengezet om welke redenen zij voor deze werkwijze gekozen heeft. De omstandigheid dat de gemachtigde van eiser praktische bezwaren heeft voor een hoorzitting op locatie bij de onroerende zaak, gelegen in reistijd en -afstand, maakt niet dat de keuze van verweerder onredelijk is. Bovendien is verweerder bereid gebleken aan deze praktische bezwaren tegemoet te komen. Zo verzendt verweerder eerst een concept uitspraak op bezwaar, waarna de gemachtigde van de eiser kan beoordelen en aangeven of een hoorzitting nodig is. Voorts heeft verweerder in het onderhavige geval de gemachtigde van eiser de mogelijkheid van zeggenschap gegeven bij de planning. Tot slot heeft verweerder bij de planning de zaken waarin de gemachtigde van eiser moest worden gehoord, geclusterd.
De rechtbank stelt vast dat de uitnodiging voor de hoorzitting zowel aan eiser als aan zijn gemachtigde is verstuurd. Niet is gebleken van beletselen om de hoorzitting op locatie van de onroerende zaak te houden. Verweerder heeft aangegeven dat eiser wel op locatie is gehoord.
Verweerder werd daarbij vertegenwoordigd door een juridisch medewerker, bijgestaan door een taxateur. Noch gesteld, noch gebleken is dat de gemachtigde van eiser niet aanwezig kon zijn. Dat de gemachtigde van eiser desondanks niet is verschenen en dat zij eiser heeft aangeraden zich terughoudend op te stellen, komt voor haar eigen rekening en risico.
Uit het bovenstaande volgt dat het beroep ongegrond is.
5. Proceskosten
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door hem en K.M.C. Zijlstra-van Middelkoop als griffier ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: