vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 30 januari 2013
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/224773 / HA ZA 12-14 van
de naamloze vennootschap
[eiseres]
eiseres,
advocaat mr. C. Staudt- Bos te Eindhoven,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR TIEL B.V.,
tevens h.o.d.n. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders,
gevestigd te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/228620 / HA ZA 12-262 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR TIEL B.V.,
tevens h.o.d.n. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders,
gevestigd te Tiel,
eiseres,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
[gedaagde]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEURWAARDERSKANTOOR [gedaagde]
gedaagden,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten, Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders en [gedaagde in de vrijwaring] en Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] genoemd worden. Gedaagden in de vrijwaringszaak zullen ook wel tezamen worden aangeduid als [gedaagde in de vrijwaring] c.s.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 maart 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 20 november 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 juni 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 20 november 2012.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten is als advocatenkantoor namens de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (hierna VIA) betrokken geweest bij een juridische procedure tegen een viertal partijen, te weten de Internetvakbond, Vakbond De Unie, de heer J.P.H. [betrokkene] (hierna [betrokkene]) en de heer [betrokkene ] (hierna [betrokkene 2]).
3.2. Bij e-mail van 3 april 2009 heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders opdracht gegeven om namens VIA een dagvaarding te betekenen aan de adressen van de hiervoor genoemde vier partijen.
3.3. Bij e-mail van diezelfde dag heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders verzocht om de dagvaarding in te schrijven op de rol van de rechtbank.
3.4. In de door [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten opgestelde dagvaarding stond vermeld dat [betrokkene] woonachtig was in [woonplaats]. Daarom heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] verzocht om voor de betekening zorg te dragen. Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] heeft die opdracht aanvaard en de dagvaarding is op 6 april 2009 door [gedaagde in de vrijwaring] betekend op het adres [adres] 27 te [woonplaats]. Vervolgens heeft Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] op 9 april 2009 een factuur verzonden aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders.
3.5. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders heeft nagelaten de dagvaarding in te schrijven op de rol.
3.6. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten heeft in verband daarmee op 17 april 2009 een brief verstuurd aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders waarin zij onder meer het volgende heeft opgenomen:
Ik begreep dat u de één van de deurwaarders heeft aangegeven dat een en ander nog te corrigeren is binnen 14 dagen met een herstelexploit. Ik neem aan dat uw kantoor daar maandag ‘first thing’ werk van gaat maken, een en ander zoals door u toegezegd. Het spreekt voor zich dat daarvoor geen kosten in rekening zullen worden gebracht en dat eventuele schade op u zal worden verhaald.
3.7. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders heeft vervolgens het verzuim middels een herstelexploit van 20 april 2009 hersteld. Het herstelexploit aan [betrokkene] is door [gedaagde in de vrijwaring] op 20 april 2009 betekend op het adres [adres] 27 te [woonplaats]. Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] heeft hiervoor een factuur verzonden aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders op 22 april 2009.
3.8. Conform de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna GBA) was [betrokkene] vanaf 28 februari 2009 echter woonachtig te [woonplaats] aan de [adres] 29.
3.9. In eerste instantie hebben alleen de Internetvakbond en Vakbond De Unie zich in de onder 3.1 genoemde procedure gesteld. Na enige tijd heeft vervolgens ook [betrokkene 2] zich in die procedure gesteld. [betrokkene] heeft zich aanvankelijk niet gesteld.
3.10. De rechtbank Arnhem heeft in de onder 3.1 genoemde procedure een tussenvonnis gewezen op 12 januari 2011. Naar aanleiding daarvan heeft VIA conservatoir beslag willen leggen bij de Internetvakbond en [betrokkene].
3.11. Nadat VIA op 23 maart 2011 een akte had genomen in de onder 3.1 genoemde procedure, heeft de advocaat van [betrokkene] contact opgenomen met [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten. Hij heeft aangegeven dat [betrokkene] de dagvaarding nooit had ontvangen.
3.12. Er heeft vervolgens op 14 april 2011 een telefonisch onderhoud plaatsgevonden tussen mr. D. [betrokkene A] namens [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten en de heer [betrokkene B] namens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders (hierna mr. [betrokkene A] en [betrokkene B]). Het telefonisch onderhoud is door mr. [betrokkene A] bevestigd bij e-mail van 15 april 2011. Daarin is onder meer opgenomen:
In de procedure heeft de heer [betrokkene] zich niet gesteld. Onlangs is -in het kader van een conservatoir beslag- tot onze grote schrik gebleken dat de heer [betrokkene] conform het GBA vanaf 28 februari 2009 woonachtig is te ([...]) [woonplaats] aan [adres] 29. Naar wij hebben begrepen was dit reeds vanaf 6 maart 2009 opgenomen in het GBA. Het voorgaande betekent derhalve dat de dagvaarding is betekend aan het verkeerde adres en dat er derhalve sprake is van een nietige dagvaarding.
Gisteren heb ik omtrent het voorgaande uitvoerig met u gesproken. U heeft erkend dat er inderdaad een fout was gemaakt en dat uw collega-deurwaarder tot tweemaal toe heeft verzuimd een uittreksel uit de Gemeentelijke Basis Administratie op te vragen. Ook gaf u expliciet aan dat uw collega-deurwaarder dit wel had moeten doen. Voorts heeft u aangegeven alle medewerking te willen verlenen om het een en ander te herstellen.
U zult begrijpen dat het gegeven dat er sprake is van een nietige dagvaarding grote gevolgen kan hebben. Vooralsnog is de schade niet te overzien. Voorts zult u begrijpen dat wij onder de gegeven omstandigheden genoodzaakt zijn om uw deurwaarderskantoor aansprakelijk te stellen voor alle geleden en eventueel nog te lijden schade. Deze zal in ieder geval bestaan uit alle kosten die gemaakt worden teneinde de fout van het verkeerd betekenen, te herstellen.
Daarnaast zal de schade natuurlijk bestaan uit alle consequenties die de nietige dagvaarding heeft.
Vooralsnog is het onze intentie om een voorwaardelijke dagvaarding opnieuw uit te brengen (enkel voor het geval de dagvaarding d.d. 6 april 2009 nietig mocht blijken te zijn) en vervolgens om verwijzing en voeging van beide procedures te vragen. Daarnaast zal er opnieuw beslag gelegd moeten worden.
Behoudens uw eventuele tegenbericht op maandag aanstaande, vertrouw ik u met voorgaande akkoord. Overigens zal ik in de loop van volgende week telefonisch contact met u opnemen teneinde de verdere stappen met u te bespreken.
3.13. Vervolgens is [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten aan de slag gegaan met de voorwaardelijke dagvaarding. Nadat aan de advocaat van [betrokkene] was aangegeven dat het een en ander kon worden hersteld door het doorlopen van een voorwaardelijke dagvaardingsprocedure heeft [betrokkene] zich alsnog in de onder 3.1 genoemde procedure gesteld.
3.14. Bij e-mail van 20 april 2011 heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders bericht dat [betrokkene] zich in de procedure had gesteld, doch dat de gemaakte kosten (waaronder het opstellen van de concept voorwaardelijke dagvaarding) door Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders vergoed dienden te worden.
3.15. Bij dezelfde e-mail van 20 april 2011 heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders verzocht om ten laste van [betrokkene] opnieuw beslag te leggen. Dit is vervolgens door Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders kosteloos gedaan.
3.16. Bij brief van 6 mei 2011 heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten de eerste factuur verstuurd aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders in verband met extra werkzaamheden tot en met 30 april 2011.
3.17. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders heeft hierop gereageerd bij brief van 20 mei 2011. Zij heeft daarin de aansprakelijkstelling van de hand gewezen en aangegeven de declaratie buiten alle proporties te vinden.
3.18. Op 6 mei 2011, 5 juli 2011, 3 augustus 2011 en 6 oktober 2011 heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten vervolgens nog een aantal facturen aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders verzonden. Hierna is tussen [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten en Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders verder gecorrespondeerd over de voldoening van die facturen.
3.19. Bij brief van 12 augustus 2011 heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] op haar beurt aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van de onjuiste betekeningen.
4. Het geschil
in de hoofdzaak
4.1. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten vordert samengevat – verklaring voor recht dat Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders aansprakelijk is voor alle schade die [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten heeft geleden en eventueel nog zal lijden als gevolg van de foutieve betekening van de dagvaarding aan [betrokkene]. Voorts vordert zij veroordeling van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders tot betaling van een voorschot van € 30.000,00 op de gehele door haar te betalen schadevergoeding, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
4.2. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten legt aan haar vorderingen ten grondslag de stelling dat sprake is van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ex artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (BW). Zij stelt dat zij aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders de opdracht heeft gegeven om tot betekening van de dagvaarding aan Teeuwen over te gaan. Deze betekening heeft tot tweemaal toe op foutieve wijze, namelijk op een onjuist adres, plaatsgevonden. De schadelijke gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders, aldus [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten.
4.3. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders voert verweer. Zij brengt in de eerste plaats naar voren dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten niet tijdig heeft geklaagd over het gestelde gebrek in de prestatie van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders. De behandelend advocaat, mr. [betrokkene A], had al veel eerder moeten ontdekken dat de betekening foutief had plaatsgevonden, namelijk nadat [betrokkene] op de datum waartegen was gedagvaard niet in de procedure was verschenen. Mr. [betrokkene A] heeft de situatie echter pas na twee jaar aan het licht gebracht bij Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders.
In de tweede plaats heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders gesteld dat er geen schade is, althans dat er geen causaal verband is tussen de gestelde schade en de verweten fout. In dat verband heeft zij er onder meer op gewezen dat, nadat [betrokkene] vrijwillig in het geding was verschenen, de nietigheid van de dagvaarding was gedekt.
Ten slotte voert Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders aan dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht. Zij had immers op een veel eerder moment moeten ontdekken wat de reden was van het niet verschijnen van [betrokkene] in de procedure.
4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.5. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders vordert - samengevat - dat [gedaagde in de vrijwaring] c.s. hoofdelijk worden veroordeeld om aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders te betalen al hetgeen waartoe Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in de vrijwaring] c.s. in de kosten van de vrijwaring, een en ander te vermeerderen met rente.
4.6. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat [gedaagde in de vrijwaring] onrechtmatig heeft gehandeld. Hij heeft bij de door hem verrichte ambtshandeling verzuimd de adresgegevens van [betrokkene] te verifiëren. Hij is hiervoor in persoon aansprakelijk. Door de foutieve betekening is Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] jegens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de door haar aanvaarde opdracht om voor een juiste betekening van de exploiten te zorgen. Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] is aansprakelijk voor fouten van de door haar ingeschakelde hulppersoon. De fout, het niet verifiëren van de adresgegevens, levert derhalve ook een toerekenbare tekortkoming op van Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] jegens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders op grond waarvan zij schadeplichtig is jegens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders indien zij in de hoofdzaak tot schadevergoeding zal worden veroordeeld.
4.7. [gedaagde in de vrijwaring] c.s. voeren verweer. Primair stellen zij dat Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders niet ontvankelijk is in haar vordering jegens Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] omdat een gerechtsdeurwaarder als openbaar ambtenaar als enige verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen en hij de enige is die kan worden aangesproken op een eventuele onjuiste taakvervulling en/of kennelijk onrechtmatig handelen. Subsidiair brengen [gedaagde in de vrijwaring] c.s. naar voren dat niet voldaan is aan stelplicht en bewijslast nu uit niets blijkt dat de schade van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten het gevolg is geweest van handelen of nalaten van [gedaagde in de vrijwaring] c.s. Meer subsidiair stellen [gedaagde in de vrijwaring] en Deurwaarderskantoor van de Pas dat hen geen verwijt treft. Zij hebben de opdracht uitgevoerd om [betrokkene] in [woonplaats] te dagvaarden. Het is volgens hen vast gebruik dat de deurwaarder die de opdracht verschaft een adresverificatie uitvoert. [gedaagde in de vrijwaring] zelf heeft geen fout gemaakt en Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] is niet toerekenbaar tekort geschoten in de uitvoering van de door haar aanvaarde opdracht.
Uiterst subsidiair brengen [gedaagde in de vrijwaring] c.s. nog naar voren dat de gestelde schade niet te wijten is aan het handelen of nalaten van [gedaagde in de vrijwaring] c.s. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders dient uiteindelijk de gehele schade te dragen, aldus [gedaagde in de vrijwaring] c.s. Zij verwijzen in dit verband onder meer naar hun algemene voorwaarden waarin aansprakelijkheid voor schade als gevolg van verrichte werkzaamheden is uitgesloten.
4.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
in de hoofdzaak
5.1. Tussen [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten en Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders is niet in geschil dat er een overeenkomst van opdracht tussen hen bestaat en dat uit die overeenkomst voor Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders de verbintenis voortvloeide om de dagvaarding en het herstelexploit op juiste wijze te betekenen. Nu verder niet is betwist dat Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van die verbintenis, staat daarmee de aansprakelijkheid van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders in beginsel vast.
5.2. De vraag is evenwel of [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten op het gebrek in de prestatie aan de zijde van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders een beroep kan doen, gelet op het bepaalde in artikel 6:89 BW. Meer in het bijzonder gaat het er om vast te stellen of er binnen bekwame tijd is geprotesteerd. Uitgangspunt daarbij is dat de klacht van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten voor het eerst bij brief van 15 april 2011 concreet jegens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders is geuit. Dit is tussen partijen niet in geschil. Uit de desbetreffende brief kan verder worden afgeleid dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten kort daarvoor -‘onlangs’- was gebleken dat aan het verkeerde adres was betekend. Ook dat is verder geen discussiepunt tussen partijen. In geschil is slechts of [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten de onjuiste betekening redelijkerwijs niet eerder had moeten ontdekken.
5.3. In dat verband is het volgende van belang. Het is bij uitstek de taak van de deurwaarder om betekeningen van dagvaardingen en andere exploiten te verzorgen. Controle op adresgegevens dient daarvan standaard onderdeel te zijn. Dit is reeds overwogen in het kader van tuchtrechtelijke procedures door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (onder meer op 13 oktober 2009) en dat is ook het uitgangspunt in het civiel recht. Het betekenen aan het juiste adres vormt gelet op de gevolgen immers een belangrijk facet van rechtsbescherming. Het is van groot belang dat een dergelijke ambtshandeling wordt verricht op basis van recente gegevens. Dit geldt te meer nu een deurwaarder directe toegang heeft tot de Wet op de Gemeentelijke Basis Administratie zodat voldoening aan die plicht ook niet praktisch bezwaarlijk is. De deurwaarder kan bij het betekenen van een ambtelijk stuk niet zonder meer afgaan op gegevens van zijn opdrachtgever of op oude adresgegevens die niet opnieuw zijn gecheckt.
Tegen deze achtergrond moet worden vastgesteld dat opdrachtgevers er op mogen vertrouwen dat de deurwaarder deze taak op juiste wijze vervult. Er zal van die opdrachtgevers dan ook niet snel een eigen (voortvarend) onderzoek mogen worden verwacht. Dat is niet anders als die opdrachtgever een advocatenkantoor is. Voor een eigen onderzoek is alleen plaats, gelet op diens hierboven bedoelde wettelijke taak, als er twijfel bestaat omtrent de juiste taakvervulling door de deurwaarder. Van een dergelijke twijfel is in het onderhavige geval niet gebleken. Het enkele niet verschijnen van een bij exploit opgeroepen partij in een procedure is daarvoor in elk geval onvoldoende nu er voor een partij verschillende redenen kunnen zijn om (hoewel deugdelijk opgeroepen) niet te verschijnen.
Daar komt bij dat niet is gesteld dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten zelf direct toegang had tot het GBA. Dat brengt dat niet is komen vast te staan dat zij zelf op eenvoudige wijze had kunnen vaststellen dat de betekeningen niet goed waren verricht.
Een en ander leidt tot de conclusie dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten het gebrek in de prestatie aan de zijde van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders niet eerder had moeten ontdekken.
5.4. Nu verder niet is gesteld en ook niet is gebleken dat de termijn tussen het moment van het daadwerkelijk ontdekken van de onjuiste betekening en de bekendmaking daarvan aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders onredelijk lang is geweest, kan [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten in het onderhavige geval wel degelijk een beroep doen op het gebrek in de prestatie aan de zijde van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders.
Bij dit alles speelt mede een rol dat niet (voldoende) duidelijk is gemaakt in hoeverre de belangen van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders al dan niet zijn geschaad door het tijdsverloop tussen het moment van het ontdekken van de fout en de bekendmaking daarvan. Als die belangen niet zijn geschaad, zal er immers niet spoedig voldoende reden zijn [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten een gebrek aan voortvarendheid te verwijten. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders stelt nu weliswaar dat zij anders in een vroeg stadium de nodige herstellende maatregelen had getroffen zoals het opnieuw uitbrengen van de dagvaarding op het juiste adres, waarin een verzoek tot verwijzing en voeging zou zijn opgenomen maar dit kon ook later nog gebeuren. Dit is namelijk exact waartoe werd overgegaan toen het gebrek werd ontdekt. Verwezen wordt naar hetgeen daaromtrent is opgenomen in de brief van 15 april 2011. Op dat moment was dat dus nog mogelijk.
5.5. Een en ander leidt tot de conclusie dat een beroep op het bepaalde in artikel 6:89 BW niet opgaat en dat Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders gehouden is de schade die [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten ten gevolge van de wanprestatie heeft geleden te vergoeden.
5.6. Vervolgens ligt de vraag voor waaruit die schade bestaat. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten heeft bij dagvaarding gesteld dat haar schade bestaat uit kosten die zij heeft moeten maken teneinde het foutieve handelen van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders te herstellen dan wel de eventuele toekomstige schade te beperken. Uit dien hoofde dient Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders volgens haar in ieder geval de door haar bestede tijd te vergoeden. Zij heeft in dat verwezen naar haar facturen. Daarin heeft zij onder meer vergoedingen opgenomen voor kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van de concept voorwaardelijke dagvaarding en voor kosten die betrekking hebben op het feit dat [betrokkene] twee partijen in vrijwaring heeft opgeroepen. Daarnaast heeft [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten gesteld dat zij in de procedure tegen [betrokkene] een inhoudelijk verweer moet opstellen naar aanleiding van het standpunt dat sprake is van een nietige dagvaarding. Ook deze kosten dienen door Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders vergoed te worden, maar die kosten zullen pas achteraf vastgesteld kunnen worden. Daarna kunnen nog diverse schadeposten ontstaan, aldus [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten.
5.7. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders heeft hier eerst en vooral tegen ingebracht dat de negatieve gevolgen van de tekortkoming door de vrijwillige verschijning zijn hersteld. Verder heeft zij betwist dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten de beweerdelijk aan deze kwestie bestede tijdspanne aan een andere declarabele zaak had kunnen besteden. Zij betwist verder dat [betrokkene] in de procedure daadwerkelijk een beroep heeft gedaan op de nietigheid van de dagvaarding en dat hij anderen in vrijwaring heeft opgeroepen. Daarbij heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders opgemerkt dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten ook met een inhoudelijk verweer en de vermeende vrijwaring zou zijn geconfronteerd als direct aan het juiste adres was betekend.
Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders stelt verder dat er uren zijn opgevoerd die niet nader zijn omschreven. Zij betwist dat dit extra werkzaamheden betreffen die het gevolg zijn van de onjuiste betekening.
Uren die wel zijn besteed aan de nietigheid van de dagvaarding zijn volgens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders qua omvang buitenproportioneel. Dat geldt zowel voor het aantal uren als voor het in rekening gebrachte uurtarief van € 225,00.
5.8. Tijdens de comparitie is duidelijk geworden dat de procedure tegen [betrokkene] inmiddels is geëindigd. [betrokkene] heeft, nadat hij zich had gesteld in de procedure eerst een vrijwaringsincident opgeworpen. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten heeft daartegen namens VIA verweer gevoerd. Bij vonnis in incident van 29 juni 2011 is de incidentele vordering van [betrokkene] toegewezen. Daarna heeft [betrokkene] een conclusie van antwoord genomen. Hij heeft onder meer een nietigheidsverweer gevoerd. Hier is verder niet meer op beslist. De zaak met de Internetvakbond en een andere gedaagde is namelijk geschikt. VIA had toen geen belang meer bij handhaving van haar vordering jegens [betrokkene]. Er is verzocht om doorhaling van de zaak. Doorhaling heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2012. Dat betekent dat het thans mogelijk is de schade te begroten.
5.9. Conform het verzoek van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten ter zitting zal de zaak naar de rol worden verwezen teneinde [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten gelegenheid te geven haar eis te wijzigen en haar schade met inachtneming van hierna volgende nader toe te lichten.
5.10. Daarbij wordt voorop gesteld dat, anders dan door Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders naar voren is gebracht, het gegeven dat [betrokkene] uiteindelijk vrijwillig in de procedure is verschenen, niet betekent dat er in geheel geen schade is geleden. Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten kosten heeft moeten maken om nader te onderzoeken waarom de exploiten op het verkeerde adres zijn betekend. Verder kan worden aangenomen dat zij kosten heeft moeten maken om te onderzoeken op welke wijze de gemaakte fouten het beste konden worden hersteld. Ook dit zijn kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Dat geldt ook voor de extra kosten die zij heeft moeten maken omdat zij, gelet op de tijd die was verstreken tussen de eerste betekening en de vrijwillige verschijning, in een moeilijker positie is komen te verkeren in verband met bepaalde verweren waarmee zij geen rekening meer had gehouden. Uitgangspunt bij dit alles is dat voor vergoeding in aanmerking komt de schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend (artikel 6:98 BW).
5.11. Het is aan [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten om nader te onderbouwen dat de door haar opgevoerde kosten voor de hiervoor genoemde werkzaamheden redelijk zijn. Uit de reeds door [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten verzonden facturen blijkt dat zij voor de uren die zij aan het herstel van de fouten stelt te hebben besteed, een zogenaamde flatfee van € 225,00 per uur in rekening heeft gebracht. Dit is een commercieel tarief. Het is evenwel slechts redelijk om een dergelijk uurbedrag als schade toe te rekenen aan de wanprestatie van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders als [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten die uren niet aan een andere zaak heeft kunnen besteden. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten gaat daar van uit maar zal nog nader moeten onderbouwen dat daarvan daadwerkelijk sprake is geweest.
Verder zal [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten, gelet op de gemotiveerde betwisting aan de zijde van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders, het aantal uren dat zij stelt te hebben moeten besteden aan herstel van de gevolgen van de onjuiste betekening, nader moeten motiveren. Meer in het bijzonder gaat het dan om de uren die zij in rekening heeft gebracht voor het verweer in het vrijwaringsincident. [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten kan in dat verband niet volstaan met de mededeling dat die vrijwaring onverwacht kwam en dat zij in gedachten al klaar was met de procedure waardoor zij weer terug moest naar het begin. Van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten mag worden verwacht dat zij concreet naar voren brengt hoeveel uren zij aan het vrijwaringsincident zou hebben besteed als er wel op juiste wijze was betekend en hoeveel uur zij later daadwerkelijk heeft besteed, nadat alsnog op juiste wijze was betekend.
Verder zal [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten nader moeten motiveren hoeveel uren zij heeft besteed aan het onderzoek naar de oorzaak van de onjuiste betekening en hoeveel uren aan het onderzoek naar mogelijkheden om de gemaakte fouten te herstellen.
5.12. Reeds nu wordt overwogen dat de stelling van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders inhoudende dat de schade grotendeels voor rekening van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten moet blijven omdat zij niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht, dient te worden verworpen. Zoals hiervoor reeds is overwogen bestond er voor [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten geen aanleiding om zelf eerder onderzoek te doen naar de reden van het niet verschijnen van [betrokkene] in de procedure.
Ter comparitie heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders in dit verband ook nog gesteld dat er geen overleg heeft plaatsgevonden over de gevolgen en dat zij geen kans heeft gehad om de schade te beperken maar dat strookt niet met de feiten. In het bijzonder kan hier worden gewezen op de e-mail van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten aan Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders van 15 april 2011. Daaruit blijkt dat er wel degelijk overleg is geweest.
5.13. Ook het beroep van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders ter comparitie op eigen schuld omdat [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten zelf een verkeerd adres in de dagvaarding heeft vermeld, wordt verworpen. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders had als deurwaarder een eigen verplichting om een adres dat zij van haar opdrachtgever had te controleren. De opdrachtgever mocht er gelet op de specifieke taak die een deurwaarder op dit terrein heeft op vertrouwen dat dit zou gebeuren. In zoverre kan dan ook niet worden geconcludeerd dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten kan worden toegerekend.
in de vrijwaringszaak
5.14. In afwachting van het verdere verloop van de hoofdzaak kan nu al het volgende worden overwogen.
5.15. Kern van het geschil betreft de vraag of een deurwaarder die opdracht geeft aan een collega-deurwaarder om een dagvaarding of herstelexploit te betekenen zelf gehouden is om adresverificatie uit te voeren of dat dit een taak is van de deurwaarder die de opdracht aanneemt. Meer in het bijzonder gaat het er om of een redelijk handelend en redelijk bekwaam deurwaarder die wordt belast met de betekening van een dagvaarding of herstelexploit mag afgaan op de juistheid van de adresgegevens in die dagvaarding en/of in de e-mail waarin hem de opdracht wordt verstrekt of dat hij gehouden is die gegevens te controleren.
5.16. Bij de beantwoording van deze vraag kan ook aansluiting worden gezocht bij normen die reeds in de tuchtrechtspraak zijn ontwikkeld. Als vaste regel is door de Kamer van Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (zoals onder andere blijkt uit een beschikking van 28 december 2010) aangenomen dat controle op adresgegevens standaard onderdeel dient te zijn van de procedure bij betekening van gerechtelijke stukken. In het civiel recht geldt hetzelfde uitgangspunt. Betekening aan het juiste adres vormt, gelet op de gevolgen daarvan, immers een belangrijk facet van de rechtsbescherming. De deurwaarder die verantwoordelijk is voor de betekening, in casu [gedaagde in de vrijwaring], moet daarom in elk geval zelf de adresgegevens verifiëren. Hij mag daarbij niet zonder meer afgaan op aanwijzingen van zijn opdrachtgever, ook niet als die opdrachtgever een andere gerechtsdeurwaarder is. Onder omstandigheden zou dit anders kunnen zijn maar die omstandigheden zijn niet gesteld en zijn niet gebleken. In het onderhavige geval was er voor [gedaagde in de vrijwaring] juist reden te meer om zelf onderzoek te nu er geen (recent) uittreksel uit het GBA bij de exploiten was gevoegd en bovendien de dagvaarding (met daarin het onjuiste adres) ook niet door de opdrachtgever, Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders, was opgesteld maar door [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten. [gedaagde in de vrijwaring] had als betekend deurwaarder daarom zelf het daarin opgenomen adres van [betrokkene] moeten controleren.
Een en ander laat onverlet dat in het onderhavige geval, waarin Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders verantwoordelijk was voor de inschrijving van de dagvaarding op de rol, van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders had mogen worden verwacht dat zij had gecontroleerd of [gedaagde in de vrijwaring] c.s. de adresgegevens hadden geverifieerd. Dit heeft zij echter nagelaten. Hierop zal hierna, in het kader van het beroep op artikel 6:101 BW, nader worden ingegaan.
5.17. Nu [gedaagde in de vrijwaring] geen adresverificatie heeft uitgevoerd, is hij persoonlijk aansprakelijk voor de gevolgen van deze fout bij de uitvoering van de door hem verrichte ambtshandeling. Daarnaast is Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring] als opdrachtnemer aansprakelijk jegens Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders voor gedragingen van de door haar ingeschakelde hulppersoon. Zij is tekort geschoten in de nakoming van haar verbintenis om voor een juiste betekening zorg te dragen. Er is aldus sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde in de vrijwaring] en Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring].
5.18. [gedaagde in de vrijwaring] c.s. hebben betwist dat de door [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten gestelde schade in causaal verband staat tot de aan hen verweten gedraging. De rechtbank zal haar beslissing op dit punt aanhouden totdat in de hoofdzaak over de omvang van de schade en het causaal verband tussen die schade en de onjuiste betekening is beslist.
5.19. [gedaagde in de vrijwaring] c.s. hebben verder nog naar voren gebracht dat het verwijt dat hen zou kunnen worden gemaakt met betrekking tot het niet verifiëren van de adresgegevens in het niet valt bij de fout(en) aan de zijde van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders zelf. De gehele schade van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten dient volgens [gedaagde in de vrijwaring] c.s. met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:101 BW voor rekening van Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders te komen. Het was Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders, zo stellen [gedaagde in de vrijwaring] c.s., die opdracht gaf om de dagvaarding en het herstelexploit aan het adres in [woonplaats] te betekenen. Volgens [gedaagde in de vrijwaring] c.s. kon Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders weten dat zij het adres vervolgens niet hadden geverifieerd aangezien door hen uitsluitend het uitbrengen van de dagvaarding en het herstelexploit in rekening zijn gebracht en uitdrukkelijk geen kosten wegens verificatie of (andere) verschotten. Tot tweemaal toe is door hen het totaalbedrag van € 85,98 in rekening gebracht. Daarbij is gespecificeerd aangegeven dat het kosten betroffen ten aanzien van de dagvaardig en btw.
5.20. Ter comparitie heeft Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders echter betwist dat zij verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de betekening als die betekening is uitbesteed. Zij heeft gesteld dat zij dan niet meer is dan een postbus. Zij heeft alleen de dagvaarding doorgestuurd. Zij heeft vervolgens een nota ontvangen van Deurwaarderskantoor [gedaagde in de vrijwaring]. Die heeft zij betaald en zij heeft een samengestelde nota gemaakt voor [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten.
5.21. Hieromtrent geldt het volgende. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:101 BW wordt de vergoedingsplicht verminderd wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend. Die situatie doet zich in het onderhavige geval voor. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders had de volgende schadebeperkende maatregelen kunnen treffen die ook van haar in redelijkheid mochten worden verwacht. Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders had eenvoudig zelf een GBA-controle kunnen uitvoeren maar heeft dat niet gedaan. Zij is zonder meer af gegaan op de juistheid van de van haar opdrachtgever afkomstige adresgegevens en heeft die adresgegevens als uitgangspunt gebruikt bij de beantwoording van de vraag wie zij voor de uitvoering van de opdrachten zou inschakelen. Zij heeft voorts nagelaten om, na ontvangst van de factuur, te signaleren dat er geen kosten voor GBA-onderzoek in rekening waren gebracht en om daar navraag naar te doen. Meer in het algemeen heeft zij nagelaten om te controleren of [gedaagde in de vrijwaring] c.s. hun taak ten aanzien van de betekening juist hadden uitgevoerd. Dit had wel van haar mogen worden verwacht nu Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders niet enkel een postbus was, zoals zij zelf stelt. Zij moest immers zorgen voor en heeft gezorgd voor inschrijving van de dagvaarding ter rolle. Dat brengt een eigen verantwoordelijkheid mee voor een juiste betekening van die dagvaarding.
5.22. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de (nog nader te bepalen) schade over [gedaagde in de vrijwaring] c.s. en Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders moet worden verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Nu beide partijen hebben nagelaten het desbetreffende onderzoek te doen, kan worden geconcludeerd dat zij elk voor 50% aan het ontstaan van de schade van [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten hebben bijgedragen. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die maken dat de billijkheid in dit geval een andere verdeling eist. De schadevergoedingsplicht van [gedaagde in de vrijwaring] c.s. zal dan ook bij eindvonnis met 50% worden verminderd.
5.23. [gedaagde in de vrijwaring] c.s. hebben overigens nog gewezen op de (algehele) uitsluiting van aansprakelijkheid in haar algemene voorwaarden. Zij heeft gesteld dat Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders daarvan op de hoogte was. Wat daar ook van zij, het enkele gegeven dat een opdrachtgever bekend is met het bestaan van één of meer algemene voorwaarden maakt nog niet dat zij aan die algemene voorwaarden gebonden is. Er is door [gedaagde in de vrijwaring] c.s. niet gesteld en niet is gebleken dat toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden is overeengekomen met Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders. Een enkele verwijzing naar algemene voorwaarden op briefpapier is daarvoor in elk geval niet voldoende nu niet is gebleken dat tussen Tempelman-De Niet Gerechtsdeurwaarders en [gedaagde in de vrijwaring] en Deurwaarderskantoor van de Pas anders dan per e-mail is gecorrespondeerd over de opdracht.
5.24. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden tot er eindvonnis zal worden gewezen in de hoofdzaak.
6. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
6.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 27 februari 2013 voor het nemen van een akte door [eiseres in de hoofdzaak] Advocaten over hetgeen is vermeld onder 5.9, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
6.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in de zaak in vrijwaring
6.3. houdt de beslissing in deze vrijwaringszaak aan,
6.4. bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 2 oktober 2013.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2013.