ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2931

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
194615
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vochtschade aan lading na reiniging tankcontainer

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland, ging het om een vordering van Kravag-Logistic Versicherungs-AG tegen H&S Cleaning B.V. betreffende vochtschade aan lading na de reiniging van een tankcontainer. De rechtbank heeft op 30 januari 2013 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin Kravag niet is geslaagd in het bewijs dat H&S de luchtleidingen na de reiniging had moeten drogen. De rechtbank oordeelde dat het niet drogen van de luchtleidingen geen tekortkoming van H&S opleverde, en wees de vordering van Kravag af. De procedure omvatte onder andere een tussenvonnis van 9 mei 2012, waarin de rechtbank had vastgesteld dat H&S was overeengekomen om de luchtleidingen te reinigen. Kravag was belast met het bewijs dat H&S ook verantwoordelijk was voor het drogen van deze leidingen. De getuigenverklaringen die in de procedure zijn gehoord, ondersteunden de stelling van H&S dat de chauffeur verantwoordelijk was voor het drogen van de luchtleidingen met behulp van een compressor, en dat H&S daar niet in tekort was geschoten. De rechtbank concludeerde dat Kravag niet had aangetoond dat er een overeenkomst bestond waarin H&S verplicht was om de luchtleidingen te drogen. De rechtbank veroordeelde Kravag in de proceskosten, die aan de zijde van H&S werden begroot op € 3.689,50. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.J. Meijer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: 194615 / HA ZA 09-2387
Vonnis van 30 januari 2013
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
KRAVAG-LOGISTIC VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. J.C. van Zuethem te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H&S CLEANING B.V.,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Kravag en H&S worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 mei 2012
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 augustus 2012
- de faxbrief van 24 augustus 2012 waarin H&S meedeelt dat zij afziet van contra-enquête
- de rolverwijzing van 28 augustus 2012
- de conclusie na enquête van Kravag
- de antwoordconclusie na enquête van H&S.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 9 mei 2012 heeft de rechtbank vastgesteld dat Bositra en H&S zijn overeengekomen dat H&S de luchtleidingen zou reinigen. Aan Kravag is opgedragen te bewijzen dat H&S de luchtleidingen na de reiniging had moeten drogen.
2.2. Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft H&S een getuige doen horen, te weten de heer W. [getuige 1], de chauffeur die de betreffende silo naar H&S heeft gereden voor reiniging.
2.3. Deze getuige heeft onder meer verklaard dat hij in dit geval van Bositra geen opdracht heeft gekregen om de luchtleidingen te laten reinigen en dat hij daar ook niet om heeft gevraagd bij H&S. De rechtbank ziet hierin – nog daargelaten dat Kravag daar in haar conclusie na enquête niet om heeft verzocht – geen aanleiding terug te komen van haar bindende eindbeslissing zoals hierboven weergegeven onder 2.1, te weten dat tussen Bositra en H&S is overeengekomen dat H&S de luchtleidingen zou reinigen. Uit deze enkele getuigenverklaring blijkt namelijk niet dat die eindbeslissing berust op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag.
2.4. De getuige heeft vervolgens onder meer verklaard:
Die keren dat Bositra wel opdracht had gegeven om ook de luchtleidingen te laten reinigen, heb ik dat op het formulier aangetekend. Vervolgens was ik dan ook bij de reiniging aanwezig. Dat moest wel omdat ik de vrachtwagen moest starten om de compressor aan te zetten. Met de compressor werden de luchtleidingen in circa zeven minuten droog geblazen. Dat gebeurde in de reinigingshal van H&S. Ik had er ook de hulp nodig van een medewerker van H&S. Die moest namelijk de hendels bedienen aan het zeef aan de achterkant. Deze moest ervoor zorgen dat er ook lucht naar boven zou gaan, anders zou het in de silo druppelen. Het drogen van de luchtleidingen kun je dus niet alleen doen.
2.5. Deze getuigenverklaring sluit aan bij de verklaringen van de getuigen [getuige 2] (enquête 21 oktober 2011) en [getuige 3] (contra-enquête 13 januari 2012), waar deze beiden hebben verklaard dat de luchtleidingen worden gedroogd door de chauffeur en dat deze daartoe de compressor op de trekker aansluit op de luchtleidingen. De getuige [getuige 1] heeft daarnaast weliswaar verklaard dat een medewerker van H&S hem bij het drogen hielp door de hendels aan de zeef te bedienen, maar deze verklaring strookt niet met de verklaring van de getuige [getuige 3] dat H&S de luchtleiding niet droogt omdat zij daarvoor de apparatuur niet heeft en het luchtleidingensysteem per wagen verschilt, waardoor bediening daarvan door de chauffeur wordt gedaan om gevaarlijke situaties te voorkomen. Bovendien geldt dat, zelfs al zou de chauffeur bij het drogen van de luchtleidingen zijn geholpen door een medewerker van H&S, hieruit zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – niet volgt dat in dit geval tussen Bositra en H&S was overeengekomen dat H&S de luchtleidingen zou drogen. De betreffende medewerker van H&S zou dan hooguit behulpzaam zijn geweest bij het overhalen van hendels; het daadwerkelijke drogen van de luchtleidingen werd gedaan door de chauffeur met zijn compressor. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Kravag niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs.
2.6. Zoals in het tussenvonnis van 9 mei 2012 onder 2.14 al is overwogen, brengt het voorgaande mee dat de vordering van Kravag moet worden afgewezen. Het niet drogen van de luchtleidingen levert gezien het voorgaande immers geen tekortkoming van H&S in de nakoming van de overeenkomst op.
2.7. Kravag zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van H&S worden begroot op:
- griffierecht € 505,00
- salaris advocaat 3.184,50 (5,5 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.689,50
2.8. De door H&S gevorderde veroordeling van Kravag in de nakosten is toewijsbaar zoals vermeld in het dictum.
2.9. Om organisatorische redenen is de getuige [getuige 1] gehoord door een andere rechter dan de rechter ten overstaan van wie de comparitie en de eerdere getuigenverhoren zijn gehouden en die de tussenvonnissen van 24 november 2010, 8 juni 2011, 29 februari 2012 en 9 mei 2012 heeft gewezen en tevens dit eindvonnis wijst.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt Kravag in de proceskosten, aan de zijde van H&S tot op heden begroot op € 3.689,50,
3.3. veroordeelt Kravag in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Kravag niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2013.
Coll.: JC