ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2690
Rechtbank Oost-Nederland
- Kort geding
- M.L.J. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot opheffing van conservatoire beslag na termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Nederland op 27 februari 2013 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres] vorderde tot opheffing van een conservatoire beslag dat door [gedaagde] was gelegd. De voorzieningenrechter had eerder op 10 december 2012 verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag op roerende goederen van [eiseres]. Dit beslag diende binnen veertien dagen na de eerste beslaglegging in de hoofdzaak te worden ingesteld, maar [gedaagde] heeft deze termijn overschreden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van misleiding van de rechter door [gedaagde], ondanks het feit dat in het tweede beslagrekest geen melding was gemaakt van de eerdere beslaglegging. De voorzieningenrechter concludeerde dat de informatie in de bijbehorende brief voldoende was om de eerdere beslaglegging te onderbouwen. De vordering van [eiseres] om het beslag op te heffen werd afgewezen, omdat het eerste beslag niet automatisch onrechtmatig was, ondanks de termijnoverschrijding.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de verplichting om relevante feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, cruciaal is in beslagprocedures. Aangezien [gedaagde] niet binnen de wettelijke termijn de eis in de hoofdzaak had ingesteld, was het beslag van rechtswege vervallen, maar dit betekende niet dat het beslag onrechtmatig was. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.