Parketnummer : 05/700499-10
Data zittingen : 29 november 2012 en 14 februari 2013
Datum uitspraak : 28 februari 2013
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2000 tot en met 31 mei 2009 te Deil, gemeente Geldermalsen, althans in Nederland, één of meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse of vervalse geschrift(en), althans een of meerdere geschrift(en) dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten een of meerdere loonstro(o)k(en) van [naam 1] opgemaakt voor [naam 2] (bijlage 39 proces-verbaal nummer 082299), als ware ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de loonstroken ten name van [naam 2] in strijd met de waarheid minder gewerkte uren en/of minder ontvangen inkomsten op de loonstroken waren opgenomen en bestaande het gebruik maken hierin dat verdachte, die loonstro(o)k(en) heeft verstrekt of doen toekomen aan [naam 2] ten behoeve van bewijs van gewerkte
uren en/of ontvangen inkomsten voor verstrekking van de bijstandsuitkering aan [naam 2] en/of [naam 3].
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 14 februari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen salarisspecificaties [naam 2], opgenomen in bijlage 39, pagina's 945 tot en met 1091;
- het proces-verbaal van onderzoek administratie werk, opgenomen in bijlage 40, pagina's 1092 tot en met 1176;
- het proces-verbaal van agenda '2009', opgenomen in bijlage 41, pagina's 1177 tot en met 1197;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 augustus 2009, opgenomen in bijlage 44, pagina's 1211 en 1212;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 11 augustus 2009, opgenomen in bijlage 45, pagina 1213;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 februari 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
verdachte op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2000 tot en met 31 mei 2009 te Deil, gemeente Geldermalsen, meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse geschriften, te weten meerdere loonstroken van [naam 1] opgemaakt voor [naam 2] (bijlage 39 proces-verbaal nummer 082299), als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat de loonstroken ten name van [naam 2] in strijd met de waarheid minder gewerkte uren en/of minder ontvangen inkomsten op de loonstroken waren opgenomen en bestaande het gebruik maken hierin dat verdachte, die loonstroken heeft verstrekt aan [naam 2] ten behoeve van bewijs van gewerkte uren en/of ontvangen inkomsten voor verstrekking van de bijstandsuitkering aan [naam 2] en [naam 3].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
'Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd'
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 100 uren werkstraf subsidiair 50 dagen hechtenis. Daartoe heeft de officier van justitie rekening gehouden met de oudheid van zaak en de rapportage opgemaakt door Reclassering Nederland.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht een werkstraf op te leggen en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Cliënt heeft een eigen bedrijf en hij kan niet gemist worden. Daarbij heeft de raadsvrouw aangevoerd dat hij first offender is en door de reclassering een werkstraf is geadviseerd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 januari 2013;
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 9 november 2010, betreffende verdachte;
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 6 november 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft, vooral ten behoeve van [naam 2], gebruik gemaakt van valse facturen. [naam 2] werkte bij [naam 1] Verdachte was directeur van dit bedrijf en zorgde ervoor dat op de loonstroken van [naam 2] minder uren stonden dan [naam 2] daadwerkelijk had gewerkt of dat er minder 'te ontvangen salaris' stond vermeld dan door [naam 2] daadwerkelijk werd ontvangen. Dit alles heeft bijna tien jaren voortgeduurd. [naam 2] heeft deze loonstroken gebruikt om tegenover de gemeente zijn inkomsten aan te tonen en hierdoor jarenlang teveel aan uitkering ontvangen.
Verdachte gaf als reden aan dat hij [naam 2] goed kende en hem wilde helpen met diens financiële problemen. Hij heeft meermalen bij [naam 2] aangekaart dat hij niet langer wilde meewerken aan de fraude van [naam 2]. Niettemin heeft hij zich telkens door [naam 2] laten overhalen hun gezamenlijke frauduleuze praktijken toch voort te zetten in plaats van [naam 2] legaal op de loonlijst van het bedrijf te plaatsen.
Door deze werkwijze is de gemeenschap fors benadeeld. Het onterecht verkregen uitkeringsbedrag bedroeg uiteindelijk ruim anderhalve ton. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, evenals het feit dat hij het vertrouwen dat men in de juistheid van geschriften in het maatschappelijk (betalings)verkeer moet kunnen hebben, ernstig en langdurig heeft geschonden. Verdachte heeft een wezenlijke rol vervuld ten tijde van het bewezen verklaarde feit en heeft dit feit bijzonder lang laten voortduren.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Deze termijn is aangevangen op 11 augustus 2009 (eerste verhoor van verdachte). Sindsdien zijn tot aan de dag van de uitspraak ruim drie jaren en zes maanden verstreken. Wat betreft de berechting van de zaak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Het feit dat de strafzaak voor de eerste maal op 29 november 2012 ter terechtzitting is behandeld, ligt geheel buiten de schuld van de verdediging. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de redelijke termijn dusdanig (met ruim anderhalf jaar) is geschonden dat hiermee rekening gehouden dient te worden in de strafmaat.
Rekening houdend met de in de jurisprudentie aangegeven richtlijnen van strafvermindering in geval van overschrijding van de redelijke termijn, en gezien het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft, zal de rechtbank volstaan met oplegging van een werkstraf voor de duur van 100 uren zoals door de officier van justitie geëist.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. M.G.J. Post, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema en mr. L. Ruessink, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2013.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de Sociale Recherche, regio Rivierenland, Tiel, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 082299, gesloten op 18 januari 2010 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.