Rechtbank Oost-Nederland
Team strafrecht
Parketnummer: 08/720762-12
Datum vonnis: 26 februari 2013
Verstekvonnis (promis) van de rechtbank Oost-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] in [geboorteplaats] [geboorteland],
wonende in [woonplaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 februari 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.K.J. Kooij.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich samen met anderen tijdens een demonstratie schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging; en/of zich samen met anderen tijdens die demonstratie schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot haat of discriminatie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie op het stationsplein en/of (nabij) de Prinsessentunnel en/of (nabij) de Hengelosestraat en/of (nabij) de Deurningerstraat, mondeling en/of bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Turken en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben geroepen/gescandeerd;
-'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en/of
-'Ali B en Mustapha ga toch terug naar Ankara' en/of
-'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en/of
doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben getoond/gedragen;
-(een) vlag(gen) met daarop (een) afdruk(ken) van het zogenaamde White Power symbool
hij op of omstreeks 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie op het stationsplein en/of (nabij) de Prinsessentunnel en/of (nabij) de Hengelosestraat en/of (nabij) de Deurningerstraat, mondeling en/of bij afbeelding, opzettelijk heeft aangezet tot haat tegen of discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten Turken en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk heeft/hebben geroepen/gescandeerd;
-'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en/of
-'Ali B en Mustapha ga toch terug naar Ankara' en/of
-'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en/of
doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben getoond/gedragen;
-(een) vlag(gen) met daarop (een) afdruk(ken) van het zogenaamde White Power symbool.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, bij niet voldoen te vervangen door tien dagen hechtenis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlaste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlaste gelegde heeft begaan.
5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het aanzetten tot haat in het op artikel 137d Sr toegesneden feit.
Aan de bestanddelen van artikel 137c Sr is voldaan. De ten laste gelegde uitlatingen zijn tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie in het openbaar gedaan. Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de demonstratie. Hij heeft zich niet gedistantieerd van de demonstratie. Er is dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat verdachte als medepleger van de ten laste gelegde uitlatingen kan worden beschouwd. De ten laste gelegde uitlatingen zijn opzettelijk, mondeling of bij geschrift of afbeelding gedaan. Ook zijn deze uitlatingen beledigend voor een groep mensen wegens hun ras.
Ten aanzien van het alternatief/cumulatief ten laste gelegde aanzetten tot haat of discriminatie stelt de officier zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich tezamen en vereniging schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot discriminatie.
5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.2.1 Vaststelling feiten
De rechtbank stelt de volgende feiten vast.
Op 28 mei 2011 vindt er in Enschede een demonstratie plaats met als motto: tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. Verdachte is door medeverdachte [medeverdachte 2] uitgenodigd om op deze demonstratie te spreken. Nadat medeverdachte [medeverdachte 2] de demonstranten door middel van een microfoon heeft toegesproken krijgt verdachte van [medeverdachte 2] het woord. Verdachte heeft vervolgens in de Duitse taal door middel van een microfoon een toespraak gehouden. Tijdens deze toespraak staan de demonstranten in een groep voor verdachte. Daarbij is door de demonstranten een aantal vlaggen getoond. Eén van de vlaggen wordt vastgehouden door medeverdachte [medeverdachte]. Deze vlag is goed zichtbaar voor verdachte. Op deze vlag staat een afbeelding van een Keltisch kruis. Een naar het Nederlands vertaald gedeelte van de toespraak die door verdachte is gehouden, luidt: “Europa was, is en blijft het continent van het blanke ras, dus willen we alle nationale staten in Europa oproepen gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan de problemen van vervreemding”.
5.2.2 Het plegen van de ten laste gelegde uitlatingen en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool
De rechtbank zal allereerst beoordelen of verdachte als pleger of medepleger van de ten laste gelegde uitlatingen en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool (ook wel bekend als Keltisch kruis) kan worden aangemerkt. Daarbij is van belang dat voor medeplegen een bewuste en nauwe samenwerking met een ander vereist is. Om van een dergelijke samenwerking te kunnen spreken is het niet noodzakelijk dat de verdachte zelf enige uitvoeringshandeling heeft verricht. Hij moet echter wel een bijdrage hebben geleverd aan het delict. Een bewuste en nauwe samenwerking kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid van de verdachte(n) ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan. Het enkele zich niet distantiëren kan geen medeplegen opleveren, maar dient in combinatie met een blijkende betrokkenheid te bestaan.
“Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst” en “Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara”
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte pleger dan wel medepleger is van de uitlatingen “Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst” en “Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara”. Niet is gebleken dat verdachte deze leuzen heeft geroepen of bij het roepen van deze leuzen aanwezig is geweest. Ook is niet duidelijk dat verdachte de Nederlandse taal dermate machtig is dat hij deze Nederlandse leuzen begrijpt.
“Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding”
De rechtbank is van oordeel dat de uitlating “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding” door verdachte is gedaan. Dit volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2012 waarin wordt beschreven wat is te zien op de videobeelden die van de demonstratie zijn gemaakt en uit de beëdigde vertaling van de beantwoording door verdachte van de in het rechtshulpverzoek gestelde vragen. Verdachte is door medeverdachte [medeverdachte 2] uitgenodigd om te komen spreken. Medeverdachte [medeverdachte 2] geeft verdachte tijdens de demonstratie het woord. Tijdens de toespraak van verdachte stuurt [medeverdachte 2] een cameraman weg waarmee hij heeft geprobeerd te voorkomen dat de toespraak van verdachte verstoord werd. Na de toespraak van verdachte heeft [medeverdachte 2] het woord weer genomen. [medeverdachte 2] heeft zich daarbij niet gedistantieerd van hetgeen verdachte in zijn toespraak heeft gezegd. Op grond van die feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat er ten aanzien van de door verdachte gedane uitlating sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
Het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenoemde White Power symbool
De rechtbank is van oordeel dat bij het tonen van de vlag met daarop een afdruk van een zogenaamd Keltisch kruis sprake is van medeplegen. Medeverdachte [medeverdachte] draagt deze vlag. Op het moment dat verdachte zijn toespraak geeft, staat medeverdachte [medeverdachte] met de betreffende vlag vooraan de groep luisterende demonstranten. De vlag is voor de toespraak houdende verdachte goed zichtbaar. Zoals de rechtbank hieronder nader zal motiveren, geeft de toespraak betekenis aan de vlag. Verdachte heeft zich in zijn toespraak van deze nadere kleuring niet gedistantieerd. Op grond van die feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte is medepleger van het tonen van de vlag.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte als pleger van de door hem gedane uitlating en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool aangemerkt kan worden, komt de rechtbank toe aan de vraag of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging. Groepsbelediging wordt in artikel 137c, eerste lid, Sr strafbaar gesteld. De in de tenlastelegging opgenomen begrippen zijn gebruikt in de zin van dit wetsartikel.
Artikel 137c, eerste lid, Sr stelt strafbaar het zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Volgens vaste jurisprudentie over de toepassing van artikel 137c, eerste lid, Sr dient in de eerste plaats te worden beoordeeld in hoeverre de uitlating, op zichzelf beschouwd, beledigend is voor een groep mensen wegens, in dit geval, hun ras. Hierbij wordt gekeken naar de feitelijke bewoordingen, als ook naar de samenhang met de rest van de tekst. Om te beoordelen of een uitlating woordelijk beledigend is, dient een objectieve toets plaats te vinden waarbij van belang is of een uitlating naar algemeen spraakgebruik beledigend is. Een uitlating is beledigend wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een kwaad daglicht te stellen. De uitlating moet daarnaast over een groep mensen of haar kenmerk gaan. Onder “ras” wordt in dit verband ook begrepen nationale en etnische afstamming, huidskleur en afkomst.
De tweede toets betreft de beoordeling van de context waarin de uitlating is gedaan. Die context kan het beledigend karakter van de uitlating wegnemen, met name indien de uitlating een bijdrage levert aan of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat. De reikwijdte van die context wordt gevormd door verdachtes recht op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De derde toets betreft de beoordeling of de beledigende uitlating, die een bijdrage levert aan of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat of een geloofsopvatting of indien deze uitlating onder bescherming van de artistieke expressie valt, niettemin toch onnodig grievend is.
Toets 1. De beoordeling of de ten laste gelegde uitlating en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool beledigend zijn
Door verdachte is de volgende uitlating gedaan “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding”. Deze uitlating ziet op de groep mensen die niet blank is. In dezelfde toespraak noemt verdachte zichzelf een Nazi. De ten laste gelegde uitlating wordt nader gekleurd door deze verwijzing naar de Nazi-tijd. Een periode die wordt gekenmerkt door het nationaal-socialisme en de rassenleer van de Nazi's. De rassenleer gaat uit van minderwaardigheid op raciale gronden.
Met de door verdachte gedane uitlating wordt de groep mensen die niet-blank is minderwaardig geacht nu gezegd wordt dat Europa niet van hen is. De eigenwaarde van deze groep wordt aangetast en mensen die niet tot het blanke ras behoren worden in diskrediet gebracht. Door deze uitlating wordt een groep mensen op grond van ras beledigd.
Met het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool wordt de groep mensen die niet behoren tot het blanke ras beledigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijk Keltisch kruis een symbool is van de zogenaamde White Power. Zoals ook het Hof ’s-Hertogenbosch overwoog in zijn uitspraak van 11 oktober 2004 is het Keltisch kruis in het verleden gebruikt door partijen als De Centrumpartij '86, De Nationale Volkspartij en het Jongerenfront Nederland als symbool van extreem nationalistische opstelling. In samenhang bezien met de ten laste gelegde uitlating wordt de betekenis van deze vlag bepaald. Door in deze context een dergelijke vlag te voeren wordt van een groep mensen de eigenwaarde aangetast en hun ras in diskrediet gebracht, hetgeen beledigend is.
Toets 2. De context waarin de ten laste gelegde uitlating is gedaan en de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool is getoond.
Zoals gezegd kan de context waarin een uitlating is gedaan het beledigende karakter aan die uitlating ontnemen. De context kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het maatschappelijk debat, waarin de vrijheid van meningsuiting van groot belang is.
De demonstratie is gehouden in het kader van het maatschappelijk debat over de wenselijkheid van een totale immigratiestop. Er is immers sprake geweest van een demonstratie tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. De rechtbank zal in het midden laten in hoeverre uitlatingen op basis van huidskleur en het tonen van een White Power-symbool gepaard gaande met een verwijzing naar het nationaal-socialisme, nog kunnen worden aangemerkt als dienstig aan een maatschappelijk debat over immigratie, omdat de rechtbank al tot het oordeel komt dat de ten laste gelegde en door verdachte gedane uitlating onnodig grievend is (stap 3).
Toets 3. De beoordeling of de beledigende uitlating en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het White Power symbool onnodig grievend is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ten laste gelegde uitlating en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool in onderlinge samenhang bezien onnodig grievend. Het debat over de wenselijkheid van een totale immigratiestop kan op een neutralere toon gevoerd worden. Onder verwijzing naar het nazi-tijdperk worden bij voortduring beledigende uitlatingen gedaan die een onderscheid maken naar ras, meer specifiek ook huidskleur. In dezelfde zin wordt er het zogenaamde White Power symbool gebruikt, dat eveneens de superioriteit van het blanke ras benadrukt. Deze uitlatingen bevatten een ongefundeerde mening over een wezenlijke ongelijkheid van de rassen en is in een debat over een immigratiestop onnodig.
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend bewezen is, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging.
5.2.4 Aanzetten tot haat of discriminatie
Cumulatief/alternatief is verdachte het aanzetten tot haat of discriminatie ten laste gelegd. Artikel 137d, eerste lid, Sr stelt het in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzetten tot haat of discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap strafbaar. De in de tenlastelegging opgenomen begrippen zijn gebruikt in de zin van dit wetsartikel.
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is geweest van aanzetten tot haat. De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of er aangezet is tot discriminatie.
Aan het begrip discriminatie wordt in artikel 90quater Sr invulling gegeven. Het bestanddeel discriminatie van 137d Sr wordt aan de hand van dat artikel uitgelegd als: "elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mensen en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast."
De rechtbank overweegt dat de door verdachte gedane uitlating is gedaan in het kader van een demonstratie. Een demonstratie is er naar zijn aard op gericht anderen te overtuigen en mogelijk ook tot actie aan te sporen. Uit de toespraak die door medeverdachte [medeverdachte 2] tijdens deze demonstratie is gehouden blijkt dat de demonstratie stond voor een totale immigratiestop. [medeverdachte 2] heeft in deze toespraak immers gezegd “Vandaag demonstreren we tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop”. Dergelijke maatregelen zullen door anderen dan verdachte en zijn mede-demonstranten moeten worden uitgevoerd. Verdachte roept in zijn toespraak op om gemeenschappelijk aan een probleem het hoofd te bieden. Hij spreekt ook over een strijd.
Deze aansporingen dienen te worden bezien in de context van de ten laste gelegde uitlating, waarbij ook de vlag met een afdruk van het zogenaamde White Power symbool is getoond. In hun onderlinge samenhang bezien kunnen deze gedragingen niet anders worden beschouwd dan te zijn gericht op de verwijdering van groepen mensen op basis van ras.
Met deze gedragingen wordt dus getracht mensen te bewegen onderscheid te maken op grond van ras. De rechtbank oordeelt dat verdachte zich, door op deze manier te demonstreren schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot discriminatie.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een anderen, zich in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie, mondeling en bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, wegens hun ras, doordat verdachte opzettelijk beledigend heeft geroepen:
-'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en
doordat verdachte en zijn mededaders opzettelijk beledigend hebben getoond:
- een vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool
hij op 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een anderen, althans alleen, in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie, mondeling en bij afbeelding, opzettelijk heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, doordat verdachte opzettelijk heeft geroepen:
- 'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en
doordat verdachte en zijn mededaders opzettelijk beledigend hebben getoond:
- een vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlaste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 137c en 137d Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: zich in het openbaar mondeling en bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd;
in eendaadse samenloop begaan met
het misdrijf: in het openbaar mondeling en bij afbeelding aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. Met de strafbaarstelling van deze feiten worden publiekelijk gedane uitlatingen of andere uitingsvormen waardoor een inferieur beeld wordt geschetst van maatschappelijk kwetsbare groepen tegengegaan. Daarnaast heeft de wetgever in het tweede lid van artikel 137c Sr uitdrukkelijk bepaald dat indien de groepsbelediging door twee of meer personen wordt begaan een hoger strafmaximum geldt. Het gelijkheidsbeginsel en het respecteren van anderen is van groot belang in onze maatschappij.
Daar staat tegenover dat deze strafbare feiten wettelijke uitzonderingen betreffen op de vrijheid van meningsuiting. Ook dat beginsel is van groot belang in onze maatschappij. Een op te leggen straf mag niet als effect hebben dat personen zich in de toekomst beperkt zullen voelen in de uitoefening van hun vrijheid van meningsuiting.
Niettemin ziet de rechtbank reden verdachte een hogere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. Verdachte had met zijn toespraak bij de opening van de demonstratie een prominente rol tijdens het evenement. Van de vier tenlastegelegde, en bij medeverdachten ook alle bewezenverklaarde uitingen, is die van verdachte aan te merken als het meest direct beledigend.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opgelegd moeten worden.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 47 en 55 Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlaste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlaste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: medeplegen van het zich in het openbaar mondeling en bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
in eendaadse samenloop begaan met
het misdrijf: medeplegen van het in het openbaar mondeling en bij afbeelding aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. M.E. van Wees en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.P. Revis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2013.
Mr. A.M.G. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05CB 2011063908. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2012, pagina 22 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
Ik heb de camerabeelden van de demonstratie op zaterdag 28 mei 2011 in Enschede van de NVU bekeken. De demonstraten staan stil aan de rechterkant van het station. Ze dragen diverse vlaggen en spandoeken. [medeverdachte] heeft een vlag in zijn handen met daarop het Keltische kruis. [medeverdachte 2] neemt het woord. Hij spreekt door een microfoon. Hij zegt: “Vandaag demonstreren we tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. Wanneer we kijken naar programma zoals opsporing verzocht zien we vaak dat daders behoren tot een allochtone groepering waarvan wij vinden dat deze mensen wanneer ze in het bezit zijn van een dubbele nationaliteit of een buitenlands paspoort, nadat ze hun straf uitgezeten hebben direct op een vliegtuig terug gevlogen moeten worden naar het land van herkomst.” [medeverdachte 2] geeft het woord aan een kameraad die hij al jaren kent. Vervolgens komt de mij bekende [verdachte] aan het woord. Hij spreekt de demonstranten in de Duitse taal toe. De cameraman maakt beelden aan de voorzijde van [verdachte]. [medeverdachte 2] en een andere demonstrant duwen de cameraman weg en zeggen “opsodemieteren”.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 17 oktober 2012, pagina 33 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant en als vertaling van de tolk:
Op 17 oktober 2012 heb ik, verbalisant, samen met beëdigd tolk J. Jalloh tolknummer 2278, gekeken en geluisterd naar de toespraak van [verdachte]. Deze toespraak werd gehouden bij de demonstratie van de NVU op zaterdag 28 mei 2011 te Enschede. Door de tolk werd de volgende vertaling gegeven van de toespraak:
Deze strijd voeren in Europa allemaal samen. Zo is het vandaag voor de Duitse Nationaalsocialisten vanzelfsprekend om onze Nederlandse kameraden te begeleiden en te steunen. Europa was, is en blijft het continent van het blanke ras; dus willen alle nationale staten in Europa oproepen gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan de problemen van vervreemding. Zo weten wij immers ook, dat de zwijgende meerderheid van de mensen aan onze kant staat, want de problemen met betrekking tot onze cultuur en onze rechten gaan niet alleen ons, de boze rechtsen, de nazi’s aan.
3. Het geschrift inhoudende de beëdigde vertaling in de Nederlandse taal van de beantwoording in de Duitse taal van de in het rechtshulpverzoek gestelde vragen door medeverdachte [verdachte] van, pagina 34 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben door de voorzitter van de Nederlandse Volks-Unie (NVU), heer [medeverdachte 2], uitgenodigd op de demonstratie op 28 mei in Enschede om als vertegenwoordiger van de Duitse deelnemers een groetwoord over te brengen. De demonstratie stond inhoudelijk onder de (de rechtbank leest: het) aangekondigde verzamelmotto: “Stop de immigratie nu! – Stop de multiculturele terreur!”
Aan het begin van de demonstratie hield ik een korte toespraak in de Duitse taal, zoals reeds gezegd op wens en uitnodiging van heer [medeverdachte 2]. Mijn toespraak had betrekking op het in mijn zicht overheersende probleem van de misgelopen immigratiepolitiek in de Europese landen.
4. De eigen waarneming van den rechter, te weten het ter terechtzitting getoonde, op 29:16 stilgezette frame van de in het dossier aanwezige eerste beeld- en geluidsopnames van de demonstratie.
Op dit stilstaande beeld is te zien dat [verdachte] met een microfoon in zijn hand voor een groep demonstranten staat. Deze demonstranten tonen een aantal vlaggen. Vooraan de groep demonstranten staat een persoon die een vlag met het zogenaamde White Power symbool voor zich houdt. Deze vlag bevindt zich in het gezichtsveld van [verdachte].