ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2388

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
08/720688-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie tijdens demonstratie van de Nederlandse Volksunie

Op 26 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie. De verdachte, voorzitter van de Nederlandse Volksunie (NVU), werd veroordeeld voor zijn uitlatingen tijdens een demonstratie op 28 mei 2011 in Enschede. Tijdens deze demonstratie werden leuzen geroepen zoals 'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en 'Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara', en werd een vlag met het White Power symbool getoond. De rechtbank oordeelde dat deze uitlatingen beledigend waren voor een groep mensen op basis van hun ras en dat de verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging. De rechtbank stelde vast dat de uitlatingen niet konden worden beschouwd als onderdeel van een maatschappelijk debat, maar als onnodig grievend. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van veertig uur. De rechtbank benadrukte het belang van het gelijkheidsbeginsel en het respect voor anderen in de samenleving, en dat dergelijke uitlatingen niet getolereerd kunnen worden.

Uitspraak

Rechtbank Oost-Nederland
Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/720688-12
Datum vonnis: 26 februari 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Oost-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 augustus 2012 en 12 februari 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. K. J. Kooij en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich samen met anderen tijdens een demonstratie schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging; en/of zich samen met anderen tijdens die demonstratie schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot haat of discriminatie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie op het stationsplein en/of (nabij) de Prinsessentunnel en/of (nabij) de Hengelosestraat en/of (nabij) de Deurningerstraat, mondeling en/of bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Turken en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben geroepen/gescandeerd;
- 'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en/of
- 'Ali B en Mustapha ga toch terug naar Ankara' en/of
- 'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en/of
doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben
getoond/gedragen;
-(een) vlag(gen) met daarop (een) afdruk(ken) van het zogenaamde White Power
symbool
en/of
hij op of omstreeks 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie op het stationsplein en/of (nabij) de Prinsessentunnel en/of (nabij) de Hengelosestraat en/of (nabij) de Deurningerstraat, mondeling en/of bij afbeelding, opzettelijk heeft aangezet tot haat tegen of discriminatie van mensen wegens hun ras, te weten Turken en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk heeft/hebben geroepen/gescandeerd;
- 'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en/of
- 'Ali B en Mustapha ga toch terug naar Ankara' en/of
- 'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle natianle staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en/of
doordat verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk beledigend heeft/hebben getoond/gedragen;
- (een) vlag(gen) met daarop (een) afdruk(ken) van het zogenaamde White Power symbool.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van veertig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het aanzetten tot haat in het op artikel 137d Sr toegesneden feit.
Aan de bestanddelen van artikel 137c Sr is voldaan. Verdachte en de medeverdachten hebben de ten laste gelegde uitlatingen tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie in het openbaar gedaan. Deze uitlatingen zijn opzettelijk, mondeling of bij geschrift of afbeelding gedaan. Ook zijn deze uitlatingen beledigend voor een groep mensen wegens hun ras.
Ten aanzien van het alternatief/cumulatief ten laste gelegde aanzetten tot haat of discriminatie stelt de officier zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich tezamen en vereniging schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot discriminatie.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte slechts de uitlating “Nederland voor de Nederlanders eigen volk eerst” heeft gedaan. De andere ten laste gelegde uitlatingen heeft verdachte niet gedaan. Ook het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool is niet door verdachte gedaan. Alles wat verdachte niet persoonlijk heeft gedaan kan niet bewezen verklaard worden.
Ten aanzien van de getoonde vlag met het Keltisch kruis voert de raadsman bovendien aan dat eerder een zaak tegen verdachte geseponeerd is waarin verdachte werd verweten met een dergelijke vlag gelopen te hebben. Het openbaar ministerie heeft toen een brief gestuurd waarin aangegeven werd dat een dergelijke vlag niet strafbaar is.
Ten aanzien van de door verdachte gedane uitlating “Nederland voor de Nederlanders eigen volk eerst” voert de raadsman het volgende aan. Deze uitspraak wordt historisch gezien als verwerpelijk beschouwd omdat deze uitspraak een aantal keer is gehanteerd door personen met een bepaald gedachtegoed. Dit maakt de uitspraak op zichzelf niet discriminerend voor mensen van een andere afkomst dan Nederlanders.
Bovendien heeft verdachte gebruik gemaakt van zijn vrijheid van meningsuiting. Dat grondrecht is vervat in artikel 10 EVRM. Dat artikel staat er aan in de weg om te lichtvaardig te besluiten tot het strafbaar verklaren van uitlatingen en dat geldt zeker als niet geheel duidelijk is dat er concreet wordt gediscrimineerd. Verdachte moet ook daarom worden vrijgesproken.
Ten slotte dient verdachte ten aanzien van de uitlating “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding” vrijgesproken te worden omdat niet bewezen kan worden dat de uitlatingen in het openbaar zijn gedaan. Dit gelet op de spreekkoren van tegendemonstranten die beletten te verstaan wat verdachte zei.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.3.1 Vaststelling feiten
De rechtbank stelt de volgende feiten vast.
Op 28 mei 2011 vindt er in Enschede een demonstratie plaats met als motto: tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. Deze demonstratie is door verdachte, die voorzitter is van de Nederlandse Volksunie (NVU), georganiseerd. Zoals uit het navolgende blijkt, heeft verdachte de leiding over de demonstratie. Hij gaat de demonstranten met een megafoon voor. Bij deze demonstratie worden verschillende vlaggen getoond. Eén van deze vlaggen wordt door [medeverdachte] gedragen. Dit betreft een vlag met daarop een afdruk van een Keltisch kruis. Over deze vlag ontstaat tijdens de demonstratie discussie waarbij verdachte zegt dat deze vlag niet verboden is. Nadat verdachte door gebruik te maken van een megafoon de demonstranten heeft toegesproken komt de groep demonstranten in beweging. Een deel van de demonstranten onder wie medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte 2] roept gezamenlijk “Ali B en Mustapha ga toch terug naar Ankara”. Vervolgens neemt verdachte het woord en spreekt de demonstranten door middel van een microfoon toe. Daar staat medeverdachte [medeverdachte] bij te luisteren terwijl hij de vlag met daarop een afdruk van een Keltisch kruis toont. Aan het einde van zijn toespraak geeft verdachte het woord aan medeverdachte [medeverdachte 3]. Verdachte heeft [medeverdachte 3] uitgenodigd om op de demonstratie te spreken. [medeverdachte 3] houdt vervolgens in de Duitse taal een toespraak. Een naar het Nederlands vertaald gedeelte van deze toespraak luidt: “Europa was, is en blijft het continent van het blanke ras, dus willen we alle nationale staten in Europa oproepen gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan de problemen van vervreemding”. Tijdens deze toespraak duwt verdachte een cameraman weg en zegt dat deze moet “opsodemieteren”. Als de demonstranten verder lopen, loopt verdachte weer met een megafoon voor de groep uit. Hij roept door de megafoon: “Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst”.
5.3.2 De openbaarheid van de ten laste gelegde uitlating “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding”
Anders dan de raadsman heeft betoogd oordeelt de rechtbank dat de ten laste gelegde uitlating “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding” in het openbaar is gedaan. De uitlating is op straat tijdens een demonstratie gedaan. Zij is daarmee tot een publiek gericht. Ook kan de uitlating door het publiek zijn gehoord. Dat blijkt uit de door de tolk gegeven vertaling van de toespraak. Deze vertaling is gegeven aan de hand van de beeld en geluidsopnamen van de door medeverdachte [medeverdachte 3] gegeven toespraak.
5.3.3 Het plegen van de ten laste gelegde uitlatingen en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool
De rechtbank zal allereerst beoordelen of verdachte als pleger of medepleger van de ten laste gelegde uitlatingen en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool (ook wel bekend als Keltisch kruis) kan worden aangemerkt. Daarbij is van belang dat voor medeplegen een bewuste en nauwe samenwerking met een ander vereist is. Om van een dergelijke samenwerking te kunnen spreken is het niet noodzakelijk dat de verdachte zelf enige uitvoeringshandeling heeft verricht. Hij moet echter wel een bijdrage hebben geleverd aan het delict. Een bewuste en nauwe samenwerking kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid van de verdachte(n) ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan. Het enkele zich niet distantiëren kan geen medeplegen opleveren, maar dient in combinatie met een blijkende betrokkenheid te bestaan.
“Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst”
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte de uitlating “Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst” heeft gedaan. Dit volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2012 waarin word beschreven wat is te zien op de videobeelden die van de demonstratie zijn gemaakt.
“Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding”
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat er bij de uitlating “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding” sprake is van medeplegen.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft deze uitlating gedaan. Verdachte heeft [medeverdachte 3] uitgenodigd om te komen spreken. Tijdens de demonstratie heeft verdachte daarover de leiding gehad. Hij gaat met een megafoon in de hand de demonstranten voor. Ook heeft hij de demonstranten toegesproken en heeft hij [medeverdachte 3] het woord gegeven. Als [medeverdachte 3] zijn toespraak houdt, staat verdachte naast [medeverdachte 3]. Tijdens de toespraak van [medeverdachte 3] heeft verdachte niet ingegrepen. Na de toespraak van [medeverdachte 3] heeft verdachte het woord weer genomen. Hij heeft zich daarbij niet gedistantieerd van hetgeen [medeverdachte 3] in zijn toespraak heeft gezegd. Daar komt bij dat verdachte tijdens de toespraak van [medeverdachte 3] een cameraman wegstuurt waarmee hij heeft geprobeerd te voorkomen dat de toespraak van [medeverdachte 3] verstoord werd.
Op grond van die feiten en omstandighedenoordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3]. Verdachte is medepleger van de door [medeverdachte 3] uitgesproken uitlating.
“Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara”
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat er ook bij de uitlating “Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara” sprake is van medeplegen.
Deze leus is geroepen door de demonstranten. Onder anderen medeverdachte [medeverdachte] en [medeverdachte 2] roepen deze leus gezamenlijk. Na het roepen van deze leus neemt verdachte het woord en spreekt de demonstranten door een microfoon toe. Zoals hiervoor al vastgesteld heeft verdachte de leiding over de demonstratie. Hij grijpt ook bij het roepen van deze leus niet in en als hij het woord neemt, distantieert hij zich niet van deze leus. In de speech die volgt op het roepen van deze leus zegt verdachte dat criminele allochtonen wanneer ze in het bezit zijn van een dubbele nationaliteit of een buitenlands paspoort, nadat ze hun straf uitgezeten hebben, direct op een vliegtuig teruggevlogen moeten worden naar het land van herkomst. De rechtbank leidt daaruit af dat hij instemt met de kort daarvoor gescandeerde leus. Op grond van dit alles , oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte 2]. Verdachte is medepleger van de door onder anderen [medeverdachte] en [medeverdachte 2] gedane uitlating.
Het tonen van de vlag met daarop afdruk van het zogenaamde White Power symbool
Anders ten slotte dan de raadsman heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat bij het tonen van de vlag met daarop een afdruk van een zogenaamd Keltisch kruis sprake is van medeplegen. Medeverdachte [medeverdachte] draagt deze vlag. Verdachte heeft een discussie gevoerd over de toelaatbaarheid van deze vlag. Daarbij heeft [verdachte] gezegd dat de vlag niet verboden is. Op het moment dat verdachte zijn toespraak geeft, staat medeverdachte [medeverdachte] met de betreffende vlag in de groep luisterende demonstranten. Ook ten aanzien van deze vlag heeft verdachte, als leider van de demonstratie niet ingegrepen. Integendeel, hij heeft gezegd dat de vlag toelaatbaar is. Hij heeft zich dus ook ten aanzien van deze vlag niet gedistantieerd. Hij heeft ingestemd met het dragen en tonen van deze vlag. Op grond van die feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte]. Verdachte is medepleger van het tonen van de vlag.
5.3.4 Groepsbelediging
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte als pleger van de ten laste gelegde uitlatingen en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool aangemerkt kan worden, komt de rechtbank toe aan de vraag of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging. Groepsbelediging wordt in artikel 137c, eerste lid, Sr strafbaar gesteld. De in de tenlastelegging opgenomen begrippen zijn gebruikt in de zin van dit wetsartikel.
Artikel 137c, eerste lid, Sr stelt strafbaar het zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Volgens vaste jurisprudentie over de toepassing van artikel 137c, eerste lid, Sr dient in de eerste plaats te worden beoordeeld in hoeverre de uitlatingen, op zichzelf beschouwd, beledigend zijn voor een groep mensen wegens, in dit geval, hun ras. Hierbij wordt gekeken naar de feitelijke bewoordingen, als ook naar de samenhang met de rest van de tekst. Om te beoordelen of een uitlating woordelijk beledigend is, dient een objectieve toets plaats te vinden waarbij van belang is of een uitlating naar algemeen spraakgebruik beledigend is. Een uitlating is beledigend wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een kwaad daglicht te stellen. De uitlating moet daarnaast over een groep mensen of haar kenmerk gaan. Onder “ras’ wordt in dit verband ook begrepen nationale en etnische afstamming, huidskleur en afkomst.
De tweede toets betreft de beoordeling van de context waarin de uitlating is gedaan. Die context kan het beledigend karakter van de uitlating wegnemen, met name indien de uitlating een bijdrage levert aan of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat. De reikwijdte van die context wordt gevormd door verdachtes recht op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De derde toets betreft de beoordeling of de beledigende uitlating, die een bijdrage levert aan of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat of een geloofsopvatting of indien deze uitlating onder bescherming van de artistieke expressie valt, niettemin toch onnodig grievend is.
Toets 1. De beoordeling of de ten laste gelegde uitlatingen en het ten laste gelegde tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool beledigend zijn
De eerste uitlating op de dagvaarding is “Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst”.
Deze uitlating ziet op de groep mensen die niet Nederlands is. In samenhang gezien met het thema van de demonstratie “de multiculturele terreur en immigratiestop” en de andere ten laste gelegde uitlatingen en de gevoerde vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool, oordeelt de rechtbank dat verdachte met deze uitlating personen van niet-Nederlandse afkomst op grond van hun ras achterstelt. Met ‘Nederlanders’ worden in deze context immers blanken bedoeld. De waardigheid van anderen wordt hiermee miskend en dat is beledigend.
De tweede uitlating op de dagvaarding is “Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara”. De rechtbank oordeelt dat deze uitlating zich richt tot personen die niet blank zijn. Ali B en Mustapha worden hier als representanten van deze groep gebruikt. Met deze uitspraak wordt, mede door de context, duidelijk gemaakt dat personen van niet-Nederlandse afkomst, waaronder meer specifiek personen van Turkse en/of Marokkaanse afkomst, niet welkom zijn. Hun eigenwaarde wordt aangetast en zij worden om hun ras in diskrediet gebracht, hetgeen beledigend is.
De derde uitlating op de dagvaarding is “Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding”. Ook deze uitlating ziet op de groep mensen die niet blank is. In dezelfde toespraak noemt [medeverdachte 3] zichzelf een Nazi. De ten laste gelegde uitlating wordt nader gekleurd door deze verwijzing naar de Nazi-tijd. Een periode die wordt gekenmerkt door het nationaal-socialisme en de rassenleer van de Nazi's. De rassenleer gaat uit van minderwaardigheid op raciale gronden.
Met de door [medeverdachte 3] gedane uitlating wordt de groep mensen die niet-blank is minderwaardig geacht nu gezegd wordt dat Europa niet van hen is. Ook hiervoor geldt dat de eigenwaarde van deze groep wordt aangetast en mensen die niet tot het blanke ras behoren worden in diskrediet gebracht. Door de derde uitlating wordt een groep mensen op grond van ras beledigd.
Met het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool wordt de groep mensen die niet behoren tot het blanke ras beledigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijk Keltisch kruis een symbool is van de zogenaamde White Power. Zoals ook het Hof ’s-Hertogenbosch overwoog in zijn uitspraak van 11 oktober 2004 is het Keltisch kruis in het verleden gebruikt door partijen als De Centrumpartij '86, De Nationale Volkspartij en het Jongerenfront Nederland als symbool van extreem nationalistische opstelling. In samenhang bezien met de ten laste gelegde uitlatingen wordt de betekenis van deze vlag bepaald. Door in deze context een dergelijke vlag te voeren wordt wederom van een groep mensen de eigenwaarde aangetast en hun ras in diskrediet gebracht, hetgeen beledigend is.
Toets 2. De context waarin de ten laste gelegde uitlatingen zijn gedaan en de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool getoond is.
Zoals gezegd kan de context waarin een uitlating is gedaan het beledigende karakter aan die uitlating ontnemen. De context kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het maatschappelijk debat, waarin de vrijheid van meningsuiting van groot belang is.
De demonstratie is gehouden in het kader van het maatschappelijk debat over de wenselijkheid van een totale immigratiestop. Er is immers sprake geweest van een demonstratie tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. De rechtbank zal in het midden laten in hoeverre uitlatingen op basis van huidskleur en het tonen van een White Power-symbool gepaard gaande met een verwijzing naar het nationaal-socialisme, nog kunnen worden aangemerkt als dienstig aan een maatschappelijk debat over immigratie, omdat de rechtbank al tot het oordeel komt dat de tenlastegelegde uitlatingen onnodig grievend zijn (stap 3).
Toets 3. De beoordeling of de beledigende uitlatingen en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het White Power symbool onnodig grievend is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ten laste gelegde uitlatingen en het tonen van de vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool in onderlinge samenhang bezien onnodig grievend. Het debat over de wenselijkheid van een totale immigratiestop kan op een neutralere toon gevoerd worden. Onder verwijzing naar het nazi-tijdperk worden bij voortduring beledigende uitlatingen gedaan die een onderscheid maken naar ras, meer specifiek ook huidskleur. In dezelfde zin wordt er het zogenaamde White Power symbool gebruikt, dat eveneens de superioriteit van het blanke ras benadrukt. Deze uitlatingen bevatten een ongefundeerde mening over een wezenlijke ongelijkheid van de rassen en is in een debat over een immigratiestop onnodig.
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend bewezen is, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging.
5.3.5 Aanzetten tot haat of discriminatie
Cumulatief/alternatief is verdachte het aanzetten tot haat of discriminatie ten laste gelegd. Artikel 137d, eerste lid, Sr stelt het in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzetten tot haat of discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap strafbaar. De in de tenlastelegging opgenomen begrippen zijn gebruikt in de zin van dit wetsartikel.
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is geweest van aanzetten tot haat. De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of er aangezet is tot discriminatie.
Aan het begrip discriminatie wordt in artikel 90quater Sr invulling gegeven. Het bestanddeel discriminatie van 137d Sr wordt aan de hand van dat artikel uitgelegd als: "elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mensen en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast."
De rechtbank overweegt dat de uitlatingen zijn gedaan in het kader van een demonstratie. Een demonstratie is er naar zijn aard op gericht anderen te overtuigen en mogelijk ook tot actie aan te sporen. Uit de toespraak die verdachte tijdens deze demonstratie heeft gehouden blijkt dat de demonstratie stond voor een totale immigratiestop. Verdachte heeft in deze toespraak immers gezegd “Vandaag demonstreren we tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop”. Dergelijke maatregelen zullen door anderen dan verdachte en zijn mede-demonstranten moeten worden uitgevoerd. Verder roept medeverdachte [medeverdachte 3] in zijn toespraak op gemeenschappelijk een probleem het hoofd te bieden en spreekt hij over een strijd.
Deze aansporingen dienen te worden bezien in de context van de ten laste gelegde uitlatingen, waarbij ook de vlag met een afdruk van het zogenaamde White Power symbool is getoond. In hun onderlinge samenhang bezien kunnen deze gedragingen niet anders worden beschouwd dan te zijn gericht op de verwijdering van groepen mensen op basis van ras.
Met deze gedragingen wordt dus getracht mensen te bewegen onderscheid te maken op grond van ras. De rechtbank oordeelt dat verdachte zich, door op deze manier te demonstreren schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot discriminatie.
5.4 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, zich in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie, mondeling en bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, wegens hun ras, doordat verdachte en/of zijn mededaders opzettelijk beledigend hebben geroepen:
- 'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en
- 'Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara' en
- 'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en
doordat verdachte en zijn mededaders opzettelijk beledigend hebben getoond:
- een vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool
en
hij op 28 mei 2011 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, namelijk tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie, mondeling en bij afbeelding, opzettelijk heeft aangezet tot discriminatie van mensen wegens hun ras, doordat verdachte en zijn mededaders opzettelijk hebben geroepen:
- 'Nederland voor Nederlanders, eigen volk eerst' en
- 'Ali B en Mustapha, ga toch terug naar Ankara' en
- 'Europa was, is en blijft een continent van het blanke ras, dus willen wij alle nationale staten in Europa oproepen, gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan het probleem van vervreemding' en
doordat verdachte en zijn mededaders opzettelijk beledigend hebben getoond:
- een vlag met daarop een afdruk van het zogenaamde White Power symbool.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 137c en 137d Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: zich in het openbaar mondeling en bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd;
in eendaadse samenloop begaan met
het misdrijf: in het openbaar mondeling en bij afbeelding aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. Met de strafbaarstelling van deze feiten worden publiekelijk gedane uitlatingen of andere uitingsvormen waardoor een inferieur beeld wordt geschetst van maatschappelijk kwetsbare groepen tegengegaan. Daarnaast heeft de wetgever in het tweede lid van artikel 137c Sr uitdrukkelijk bepaald dat indien de groepsbelediging door twee of meer personen wordt begaan een hoger strafmaximum geldt. Het gelijkheidsbeginsel en het respecteren van anderen is van groot belang in onze maatschappij.
Daar staat tegenover dat deze strafbare feiten wettelijke uitzonderingen betreffen op de vrijheid van meningsuiting. Ook dat beginsel is van groot belang in onze maatschappij. Een op te leggen straf mag niet als effect hebben dat personen zich in de toekomst beperkt zullen voelen in de uitoefening van hun vrijheid van meningsuiting.
Verdachte zoekt in dit spanningsveld keer op keer de grens van het strafrechtelijk toelaatbare op. Ook gaat verdachte met enige regelmaat over deze grens heen. In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank dan ook meegewogen dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 januari 2013 blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor vergelijkbare delicten. Toch hebben die veroordelingen verdachte er niet van weerhouden om deze feiten te plegen.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opgelegd moeten worden.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 55 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: medeplegen van het zich in het openbaar mondeling en bij afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
in eendaadse samenloop begaan met
het misdrijf: medeplegen van het in het openbaar mondeling en bij afbeelding aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van veertig uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twintig dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. M.E. van Wees en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.P. Revis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2013.
Mr. A.M.G. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05CB 2011063908. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 9 februari 2012, pagina 12, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde tevens de leus "Nederland voor Nederlanders eigen volk eerst”. Wat niet op beeld staat maar wat ik wel gezien en gehoord heb is dat [verdachte], de voorzitter van de NVU, door de megafoon sprak. Op de beelden "Toesprak [medeverdachte 3]" is duidelijk [verdachte] in beeld. Op het moment dat [medeverdachte 3] zegt "Unseren kameraden aus Niederlande" loopt [verdachte] aan de rechterkant in beeld. Enige minuten later hoor je deze [verdachte] duidelijk tegen mij zeggen "Opsodemieteren."
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2012, pagina 22 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
Ik heb de camerabeelden van de demonstratie op zaterdag 28 mei 2011 in Enschede van de NVU bekeken. Op de beelden herken ik de mij bekende [verdachte]. Hij draagt een megafoon in zijn handen. Er ontstaat een discussie tussen [verdachte] en een voor mij, verbalisant, onbekende man, of de vlag met Keltisch kruis verboden is of niet. [verdachte] zegt dat de vlag niet verboden is. [verdachte] staat voor de groep demonstranten met een megafoon. [verdachte] spreekt de demonstraten toe door de megafoon. Vervolgens komt de groep in beweging. [verdachte] loopt voorop en roept door de megafoon. De demonstraten staan stil aan de rechterkant van het station. Ze dragen diverse vlaggen en spandoeken. Een deel van de demonstranten roept meerdere malen: Ali B en Mustafa ga toch terug naar Ankara. [medeverdachte] en [medeverdachte 2] roepen dit gezamenlijk. [medeverdachte] heeft een vlag in zijn handen met daarop het Keltische kruis. Vervolgens neemt [verdachte] het woord. Hij spreekt door een microfoon. Hij zegt: “Vandaag demonstreren we tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop. Wanneer we kijken naar programma zoals opsporing verzocht zien we vaak dat daders behoren tot een allochtone groepering waarvan wij vinden dat deze mensen wanneer ze in het bezit zijn van een dubbele nationaliteit of een buitenlands paspoort, nadat ze hun straf uitgezeten hebben direct op een vliegtuig terug gevlogen moeten worden naar het land van herkomst.” [verdachte] geeft het woord aan een kameraad die hij al jaren kent. Vervolgens komt de mij bekende [medeverdachte 3] aan het woord. Hij spreekt de demonstranten in de Duitse taal toe. De cameraman maakt beelden aan de voorzijde van [medeverdachte 3]. [verdachte] en een andere demonstrant duwen de cameraman weg en zeggen opsodemieteren. De groep demonstranten loopt naar de voorzijde van het station. [verdachte] loopt voor de groep uit met een megafoon. Hij roept door de megafoon: "Nederland voor Nederlanders eigen volk eerst". Deze leus herhaalt hij diverse keren. De demonstranten zijn weer terug bij het station.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 17 oktober 2012, pagina 33 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant en als vertaling van de tolk:
Op 17 oktober 2012 heb ik, verbalisant, samen met beëdigd tolk J. Jalloh tolknummer 2278, gekeken en geluisterd naar de toespraak van [medeverdachte 3]. Deze toespraak werd gehouden bij de demonstratie van de NVU op zaterdag 28 mei 2011 te Enschede. Door de tolk werd de volgende vertaling gegeven van de toespraak:
Deze strijd voeren in Europa allemaal samen. Zo is het vandaag voor de Duitse Nationaalsocialisten vanzelfsprekend om onze Nederlandse kameraden te begeleiden en te steunen. Europa was, is en blijft het continent van het blanke ras; dus willen alle nationale staten in Europa oproepen gemeenschappelijk het hoofd te bieden aan de problemen van vervreemding. Zo weten wij immers ook, dat de zwijgende meerderheid van de mensen aan onze kant staat, want de problemen met betrekking tot onze cultuur en onze rechten gaan niet alleen ons, de boze rechtsen, de nazi’s aan.
4. Het geschrift inhoudende de beëdigde vertaling in de Nederlandse taal van de beantwoording in de Duitse taal van de in het rechtshulpverzoek gestelde vragen door medeverdachte [medeverdachte 3] van, pagina 34 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben door de voorzitter van de Nederlandse Volks-Unie (NVU), heer [verdachte], uitgenodigd op de demonstratie op 28 mei in Enschede om als vertegenwoordiger van de Duitse deelnemers een groetwoord over te brengen. De demonstratie stond inhoudelijk onder de ( de rechtbank leest: het) aangekondigde verzamelmotto: “Stop de immigratie nu! – Stop de multiculturele terreur!”
Aan het begin van de demonstratie hield ik een korte toespraak in de Duitse taal, zoals reeds gezegd op wens en uitnodiging van heer [verdachte]. Mijn toespraak had betrekking op het in mijn zicht overheersende probleem van de misgelopen immigratiepolitiek in de Europese landen.