ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2036
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens hennepkwekerij
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland op 15 januari 2013, is de ontbinding van een huurovereenkomst aan de orde. De eiser, een woningcorporatie, heeft de gedaagden, een echtpaar, aangeklaagd wegens het aantreffen van een hennepkwekerij in hun huurwoning. De hennepkwekerij bestond uit tien volwassen planten, die door hun volwassen zoon werden gekweekt. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van hun zoon, ook al beweerden zij niet op de hoogte te zijn van de kwekerij. De rechtbank wijst op het zero-tolerance beleid van de verhuurder ten aanzien van hennepkweek, dat in het verleden via de lokale pers is gecommuniceerd. De gedaagden hebben geen geldige excuses aangevoerd voor hun onbekendheid met dit beleid.
De rechtbank overweegt dat de aanwezigheid van een hennepkwekerij kan leiden tot verloedering van de woonwijk en verhoogde risico's op overlast. De tekortkomingen van de gedaagden worden niet gerechtvaardigd door hun woonbelang, aangezien zij geen bijzondere omstandigheden hebben aangevoerd die de ontbinding zouden kunnen voorkomen. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin ook bij een geringe hoeveelheid hennepplanten tot ontbinding van de huurovereenkomst werd besloten.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toewijsbaar is. De termijn voor ontruiming wordt vastgesteld op 30 dagen na betekening van het vonnis, zodat de gedaagden voldoende tijd hebben om andere woonruimte te vinden. De vordering tot betaling van huur wordt afgewezen, omdat er geen huurachterstand is vastgesteld. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.