ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1984

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
861479 BH VERZ 13-8369
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap door een minderjarige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Nederland op 12 februari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap door de wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige. Het verzoek werd ingediend door [verzoeker], die als gemachtigde mr. G.A. van den Bos (notaris) had. De zaak betreft de nalatenschap van mevrouw [erflaatster], die op [dag en maand] 2012 te Zeist is overleden. Volgens het testament van erflaatster is er een testamentair bewind ingesteld over het erfdeel van haar dochter, geboren op [dag en maand] 1997.

De kantonrechter oordeelde dat de beneficiaire aanvaarding op grond van artikel 1:345 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek in strijd is met het wettelijk systeem van het erfrecht. Dit systeem is ontworpen om de belangen van minderjarigen te beschermen en kan niet worden genegeerd door het toewijzen van een verzoek als dit. De kantonrechter benadrukte dat het erfrecht een zelfstandige bepaling heeft voor de beneficiaire aanvaarding door een wettelijke vertegenwoordiger, namelijk artikel 4:193 BW, waardoor geen machtiging van de kantonrechter nodig is in deze situatie.

Daarnaast stelde de kantonrechter dat machtigingsverzoeken op grond van artikel 1:345 BW voldoende bepaalbaar en concreet moeten zijn, zodat er geen twijfel bestaat over de rechtsgevolgen van de verleende machtiging. De kantonrechter besloot het verzoek af te wijzen, wat betekent dat de verzochte machtiging niet werd verleend. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 12 februari 2013, en tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Wageningen
zaakgegevens 861479 \ BH VERZ 13-8369 \ PH\276
uitspraak van 12 februari 2013
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. G.A. van den Bos (notaris)
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 25 januari 2013 met producties.
De feiten
Op [dag en maand] 2012 is te Zeist overleden mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster), geboren te Nijkerk op [dag en maand] 1962, laatste woonadres: [adres]
Ingevolge het testament van erflaatster heeft zij onder meer als erfgename achtergelaten haar dochter [naam dochter], geboren te Harderwijk op [dag en maand] 1997, wonende aan de [adres]
Het verzoek
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter op grond van artikel 1:345 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hem als wettelijk vertegenwoordiger machtiging te verlenen om de nalatenschap namens [naam dochter] beneficiair te aanvaarden.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat het een testamentair bewind is ingesteld over het erfdeel dat de minderjarige toekomt.
De beoordeling
De kantonrechter zal het verzoek tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van erflaatster door de wettelijk vertegenwoordiger namens minderjarige op grond van artikel 1:345 lid 1 sub c BW als volgt beoordelen.
Het testament zoals door verzoeker is ingediend, bepaalt onder meer dat een testamentair bewind wordt ingesteld over het erfdeel dat de minderjarige dochter van erflaatster toekomt.
Beneficiaire aanvaarding op grond van artikel 1:345 lid 1sub c BW is naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met het wettelijk systeem betreffende het erfrecht. Het erfrecht heeft een zelfstandige bepaling ten aanzien van de beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap door een wettelijke vertegenwoordiger, te weten artikel 4:193 BW. Op grond daarvan is in dit geval geen machtiging van de kantonrechter nodig.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat het wettelijk systeem, dat de belangen van de minderjarige beoogt te beschermen, niet ter zijde kan worden geschoven door een verzoek als deze toe te wijzen. Toewijzing van dit verzoek zou een machtiging in de vorm van een “carte blanche” inhouden waardoor elk toezicht van de kantonrechter op de afwikkeling van de nalatenschap ten behoeve van de minderjarige komt te ontbreken.
Ten overvloede oordeelt de kantonrechter dat machtigingsverzoeken op grond van artikel 1:345 BW dienen voldoende bepaalbaar en concreet geformuleerd te zijn opdat geen twijfel kan bestaan welke rechtsgevolgen door het verlenen van de machtiging zullen intreden.
De verzochte machtiging zal niet worden verleend.
De beslissing
De kantonrechter,
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2013.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.