ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1392

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701643-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en oplichting door een 40-jarige man met betrekking tot auto’s en hotelovernachtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan diverse feiten van verduistering en oplichting. De verdachte werd beschuldigd van het stelen en verduisteren van meerdere voertuigen, waaronder een Alfa Romeo, Ford Mondeo, Peugeot, Renault Espace, Toyota Avensis, Volkswagen Polo en een vrachtwagen van het merk DAF. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan oplichting van taxichauffeurs en hotelhouders door zich voor te doen als een betalende klant, terwijl hij geen intentie had om te betalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van februari 2012 tot en met augustus 2012 een patroon van misdragingen heeft vertoond, waarbij hij steeds beloofde te betalen maar dit nooit deed. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en getuigen als geloofwaardig beoordeeld en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor de geleden schade door de verduisteringen en oplichtingen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingen te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen in het maatschappelijk verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
TEAM STRAFRECHT
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701643-12
Datum zitting : 31 januari 2013
Datum uitspraak : 14 februari 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.
raadsman : mr. J.J.C. van Haren, advocaat te Utrecht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 februari 2012
te Ede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een
bedrijfsterrien een auto, merk Alfa Romeo, type 156, (gekentekend [kenteken 1])
en/of een Ford, type Mondeo (gekentekend [kenteken 2] heeft weggenomen , in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of
[aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed (voornoemde auto) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
2.
hij op of omstreeks 07 april 2012 te Lunteren, in de gemeente Ede opzettelijk
een auto, merk Peugeot, type 106, (gekentekend [kenteken 3]), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders
dan door misdrijf, te weten bij gelegenheid van een proefrit , onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij in of omstreeks 25 juli 2012 te Ede opzettelijk een auto, merk Renault,
type Espace (gekentekend [kenteken 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door
misdrijf, te weten bijgelegenheid van een proefrit/testrit, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2012 tot en met 23 februari
2012 te Ede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een personenauto, merk Toyota, type Avensis, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed
(voornoemde auto) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
5.
hij op of omstreeks 6 januari 2012 en/of 14 mei 2012 te Lunteren, gemeente Ede
en/of te De Klomp, gemeente Veenendaal, in ieder geval in Nederland, (telkens)
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft
bewogen tot het verlenen van (een) dienst(en) te weten twee taxiritten, in elk
geval van een dienst, hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-zich op 6 januari 2012 en/of op 14 mei 2012 heeft voorgedaan als bonafide
en/of betalende klant en/of
-op 6 januari 2012 heeft voorgedaan/medegedeeld alsof/dat hij alleen maar een
biljet van euro 500,- bij zich had (hiervan had aangever niet terug) en/of
gezegd/voorgedaan/medegedeeld dat hij later die dag zou terugbellen voor de
terugreis en dan (tevens)de ritprijs zou voldoen/betalen en/of
-op 14 mei 2012, na een (tweede) taxirit heeft beloofd toegezegd dat "hij even
geld ging halen" (voor zowel de eerste rit (op 6 januari 2012) als de tweede
rit (op 14 mei 2012)), waardoor [aangever 7] werd bewogen tot bovenomschreven
dienst(en)(verlening(en));
6.
hij op of omstreeks 13 juni 2012 te Ede opzettelijk een auto, merk volkswagen,
type Polo, kleur rood (gekentekend [kenteken 5]), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [aangever 8] en/of [aangever 9], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte
anders dan door misdrijf, te weten als koper(die het aankoopbedrag niet had
voldaan), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
7.
hij in of omstreeks 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 te Scherpenzeel met het
oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 10] en/of [aangever 11] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst(en)
(te weten 7, althans een aantal, hotelovernachtingen en/of maaltijden), in elk
geval van (een) dienst(en), hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als bonafide
en/of betalende Hotelgast/klant die de rekening zou kunnen en willen betalen,
waardoor [aangever 10] en/of [aangever 11] werd bewogen tot
bovenomschreven dienst(en)(verlening(en));
en/of
hij in of omstreeks de periode van 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 te
Scherpenzeel opzettelijk (hotel)kamersleutels, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [aangever 10] en/of [aangever 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e)
goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als
(ex-)hotelgast/klant, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
8.
hij op of omstreeks 27 juni 2012 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse
Heuvelrug, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een auto, merk Volkswagen, type Passat, kleur zwart (gekentekend [kenteken 6]), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 12], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te
nemen goed (voornoemde auto) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
9.
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2012 tot en met 20 mei 2012 te
Maarsbergen, gemeente Utrechtse Heuvelrug, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor, merk John Deere,
type 6930, kleur groen, en/of een (kiep)aanhangwagen, merk Beco, type Gigant,
type 160, kleur rood (welke achter de tractor was gekoppeld), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 13] en/of [aangever 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
10.
hij op of omstreeks 31 augustus 2012 te Lunteren, gemeente Ede, opzettelijk
een vrachtauto, merk DAF, type Ae64nt, gekentekend ([kenteken 7]), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 15], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan
door misdrijf, te weten als (potentiële) koper (terwijl het aankoopbedrag niet
was voldaan), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 31 januari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.J.C. van Haren, advocaat te Utrecht.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
* ten aanzien van feit 1: [aangever 2] met als gemachtigde [aangever 1],
* ten aanzien van feit 4: [aangever 6] ([aangever 5]),
* ten aanzien van feit 7: [aangever 10], met als gemachtigde [aangever 11],
* ten aanzien van feit 8: [aangever 12] en
* ten aanzien van feit 9: [aangever 13] met als gemachtigde [gemachtigde 1].
Als benadeelde partijen zijn voorts ter terechtzitting verschenen:
* ten aanzien van feit 4: [aangever 6] ([aangever 5] Ede) met als gemachtigde [gemachtigde 2],
* ten aanzien van feit 7: [aangever 10], met als gemachtigde de heer [aangever 11].
De officier van justitie, mr. B. Molenaar, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Vrijspraak ten aanzien van het onder 9 ten lastegelegde:
De rechtbank overweegt met de officier van justitie en de verdediging dat voor dit feit onvoldoende wettig bewijs bestaat. Het dossier bevat enkel de aangifte en de ontkennende verklaring van verdachte. De rechtbank zal verdachte gelet hierop van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 februari 2012 heeft verdachte zijn interesse getoond in drie gebruikte auto's van [aangever 2] Verdachte heeft van twee auto's, een zwarte Alfa Romeo 156 met kenteken [kenteken 1] en een paarse Ford Mondeo 1.6 met kenteken [kenteken 2], aanvankelijk tijdelijk de sleutels meegekregen om de auto's te bekijken.2 Deze twee auto's zijn door verdachte meegenomen.3
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 april 2012 heeft verdachte een proefrit gemaakt in een rode Peugeot met kenteken [kenteken 3] van autohandel [aangever 3].4 Verdachte heeft de auto gekocht voor € 550, -. Hij heeft de Peugeot niet betaald. 5
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 25 juli 2012 kreeg verdachte de beschikking over een blauwe Renault Espace met kenteken [kenteken 4] van [aangever 4]. Verdachte heeft deze auto niet betaald.6
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 februari 2012 heeft verdachte een proefrit gemaakt met een groene Toyota Avensis met kenteken [kenteken 4] van [aangever 5].7 Verdachte heeft deze auto gekocht en de auto meegenomen. Verdachte heeft niet betaald.8
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 januari 2012 en 14 mei 2012 is verdachte door taxichauffeur [aangever 7] vervoerd. Verdachte heeft de taxirit niet voor het eind van 2012 betaald.9
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 juni 2012 heeft verdachte een rode VW Polo met kenteken [kenteken 5] van [aangever 8] meegenomen. Er was een koopovereenkomst maar verdachte heeft niet betaald.10
Ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 heeft verdachte in [aangever 10] te Scherpenzeel verbleven, gelogeerd en enkele maaltijden genuttigd. Verdachte heeft hiervoor niet betaald.11
Ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde
De feiten
Er is sprake van een bekennende verklaring van verdachte. Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld.
Op 27 juni 2012 heeft verdachte een zwarte VW Passat met kenteken [kenteken 6] van [aangever 12] verduisterd.12
Ten aanzien van het onder 10 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 31 augustus 2012 heeft verdachte een vrachtauto van het merk Daf met kenteken [kenteken 7] van [aangever 15] meegenomen. Er was een mondelinge overeenkomst tot koop van deze vrachtauto gesloten. Verdachte heeft niet betaald.13
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan al deze tenlastegelegde feiten 1 tot en met 8 en 10. Daartoe stelt de officier van justitie dat al de voertuigen zijn weggenomen door verdachte zonder dat hij daarvoor betaald heeft. Verdachte verschuilt zich achter vermeende afspraken. Uit de verklaringen van getuigen en aangevers blijkt echter iets anders volgens de officier van justitie. Ook heeft verdachte zich voorgedaan als betalende klant bij een hotel en in een taxi en gebruik gemaakt van de diensten van het hotel en de taxichauffeur zonder daarvoor te betalen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 4, 6 en 10 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en dat zijn cliënt hiervan dient te worden vrijgesproken. Er is volgens de raadsman hier geen sprake is van diefstal of verduistering maar van een civielrechtelijke overeenkomst, die niet is nagekomen. Met betrekking tot de feiten 3 en 7 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De feiten 5 en 8 zijn door de raadsman erkend.
De beoordeling door de rechtbank
Indien een overeenkomst wordt gesloten en de tegenprestatie niet wordt betaald, is dat in beginsel een civielrechtelijke kwestie. Dit kan echter een strafrechtelijke kwestie worden als er een patroon te zien is en/of er bijkomende omstandigheden zijn die duiden op kwade opzet voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. Indien, zoals hier, min of meer stelselmatig aankopen worden gedaan of van diensten gebruik wordt gemaakt, waarbij steeds toezeggingen worden gedaan te betalen, maar betaling steevast uitblijft, zijn er - behoudens concrete aanknopingspunten voor het tegendeel - aanwijzingen dat afnemer nimmer de bedoeling heeft gehad te betalen. De tenlastegelegde feiten, in onderlinge samenhang bezien, betreffen een veelheid aan situaties waarin verdachte steeds zegt dat hij zal betalen maar waarin er steeds niet betaald wordt, zonder plausibele reden. [getuige 1] heeft ten overstaan van verbalisanten verklaard dat verdachte al vaker bij haar auto's had achtergelaten en dat later bleek dat deze auto's gestolen waren en dat die auto's door de politie in beslaggenomen waren.14 Voorts heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij in de periode van 6 januari tot en met 14 mei 2012 wel meer geld bij zich had dan alleen een biljet van € 500,-, hetgeen een aanwijzing kan vormen voor het standpunt dat verdachte vooraf al niet de intentie had om te betalen voor de meegenomen auto's of de afgenomen diensten.15
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tenlastegelegde feiten (behalve feit 9) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en zal hierna bespreken op grond waarvan zij, naast de reeds genoemde algemene overwegingen met betrekking tot het geconstateerde patroon, ten aanzien van de onderscheiden tenlastegelegde feiten tot dit oordeel komt.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat op woensdag 1 februari 2012 een medewerker, genaamd [getuige 2], een man te woord heeft gestaan die zich [verdachte] - later bleek dit verdachte te zijn - noemde en zich uitgaf als iemand van [naam 1] uit Veenendaal. Aangever heeft voorts verklaard dat getuige [getuige 2] van twee voertuigen de autosleutels aan verdachte heeft gegeven zodat hij deze zou kunnen bekijken. De sleutels waren van een zwarte Alfa Romeo 156 met kenteken [kenteken 1] en een paarse Ford Mondeo 1.6 met kenteken [kenteken 2]. Aangever heeft verklaard dat de getuige [getuige 2] in een nagesprek met verdachte afgesproken heeft dat verdachte de auto's wilde kopen en dat verdachte deze op 2 februari 2012 in de ochtend zou komen betalen en ophalen. Verdachte is vervolgens weggegaan met de autosleutels nog in zijn bezit. Verdachte had richting getuige [getuige 2] aangegeven dat hij de sleutels al aan een andere medewerker had afgegeven. Verdachte heeft de twee auto's 1 februari 2012 na sluitingstijd zonder toestemming weggenomen van het terrein van aangever.16 Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte aangaf dat hij de zwarte Alfa wilde bekijken. Getuige [getuige 2] heeft verdachte de autosleutel van de Alfa gegeven waarna verdachte naar buiten is gelopen om de auto te bekijken. Verdachte vertelde dat de auto er netjes uitzag en dat hij hem wilde kopen. Getuige [getuige 2] heeft verdachte nog gevraagd of hij interesse had in een oude huurauto namelijk een Ford Mondeo, met kenteken [kenteken 2]. Verdachte wilde deze ook bekijken en getuige heeft de autosleutel van deze auto aan verdachte gegeven waarna deze ook naar deze auto ging kijken. Verdachte gaf aan dat hij drie auto's wilde kopen. [getuige 2] heeft vervolgens met verdachte afgesproken dat verdachte 1 februari 2012 de overschrijvingsbewijzen en vrijwaringsbewijzen meekreeg van drie voortuigen. Verdachte gaf aan dat hij 2 februari 2012 in de ochtend zou komen betalen en dan zou hij de auto's gelijk meenemen. Verdachte gaf aan dat hij de autosleutels al terug had gegeven aan een andere medewerker van het bedrijf en is vertrokken. Op 2 februari 2012 ontdekte getuige echter dat de Ford en de Alfa Romeo van het terrein waren gehaald. Verdachte heeft zich niet meer volgens afspraak gemeld om de auto's te betalen en op te halen. 17
De verklaringen van [aangever 1] en [getuige 2] sluiten volledig op elkaar aan. Aangever en de getuige zijn diezelfde ochtend gehoord en de verklaringen zijn consistent. Uit hun verklaringen blijkt dat verdachte zonder toestemming de sleutels van de Alfa Rome en de Ford Mondeo heeft meegenomen en er onbevoegd gebruik van heeft gemaakt. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook geloofwaardig. Tot op heden heeft verdachte de auto's ook niet betaald, zo heeft verdachte zelf erkend.18 De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever [aangever 3] heeft verklaard dat verdachte op 7 april met een onbekende Turkse man op het bedrijf kwam. Verdachte had een rode Peugeot 106, met kenteken [kenteken 3] gezien. Verdachte twijfelde echter wat en vroeg of hij een proefrit kon maken. Hij wilde vaststellen of de aandrijfas lawaai maakte, zoals aangever had verteld aan hem. Aangever heeft de sleutel aan verdachte gegeven en verdachte is 5 minuten weggeweest. Verdachte zei toen dat hij geld ging halen en een vrijwaringsbewijs. Toen hij na een kwartier nog niet terug was, heeft aangever verdachte gebeld met de vraag waar hij bleef. Verdachte vertelde steeds dat hij zou komen maar het werd aangever duidelijk dat verdachte hem te grazen had.19 Verdachte heeft verklaard dat hij smoesjes maakte bij aangever om het betalen uit te stellen en dat hij binnen een of twee dagen zou betalen.20 Tot op heden heeft verdachte nog immers niet betaald.21 Dit in combinatie met het feit dat verdachte de Peugeot 106 onder zich had door een proefrit, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat hij op 24 juli 2012 een telefoontje kreeg van ene [verdachte], die zei dat hij van [naam 1] was. Deze [verdachte] - later bleek dit verdachte te zijn - had een auto, een Renault Espace, gezien en wilde deze kopen van aangever. Op 25 juli 2012 belde verdachte weer op met het voorstel of aangever naar de auto wilde komen. Aangever was er niet maar heeft een medewerker, [getuige 3], gevraagd om verdachte op te vangen. Verdachte belde later aangever op dat de auto niet wilde starten. Even later belde hij weer op en zei dat de auto niet op toeren kwam. Aangever heeft toen gezegd dat er gewacht moest worden totdat de auto bijgeladen was en aan verdachte gevraagd of die bleef wachten totdat aangever op de zaak kwam. Verdachte antwoordde dat hij bleef wachten. Aangever kwam rond 13.00 uur op kantoor en zag dat de auto weg was. Aangever heeft geprobeerd verdachte te bellen maar verdachte was niet bereikbaar. Van [getuige 3] hoorde aangever dat verdachte het kentekenbewijs en de papieren mee had genomen. Verdachte was bij haar aan de balie geweest om de autopapieren te pakken voor een code die hij nodig had om de auto te startten. [getuige 3] heeft aangever verteld dat verdachte zelf dit hoesje met papieren heeft gepakt en daarna ermee naar buiten is gelopen. Aangever heeft voorts verklaard dat hij later op de dag verdachte aan de telefoon heeft gekregen en dat verdachte aangaf dat hij vóór 16.00 uur geld zou brengen omdat hij de auto wel wilde hebben en dat hij de auto op de brug had staan om eraan te sleutelen.22 Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op verzoek van [aangever 4] aan een persoon een sleutel heeft gegeven omdat deze interesse had in een Renault Espace, die het bedrijf te koop had staan. Kort daarna kwam de man terug en vertelde haar dat de sleutel het niet deed. Getuige heeft vervolgens verklaard dat ze hem de reservesleutel heeft meegegeven maar dat hij even later weer binnen kwam omdat de auto niet startte. Getuige heeft aan een collega gevraagd of hij deze man wilde helpen om de auto met startkabels aan de gang te krijgen. In een gesprek later heeft getuige gehoord dat de man [verdachte], zijnde verdachte, heette. Getuige ging vervolgens verder met haar werkzaamheden en verdachte liep weer naar buiten. Getuige heeft voorts verklaard dat de verdachte terugkwam en zei:" heb je voor mij de codes voor de auto, omdat de accu nu leeg is moet ik hem opnieuw resetten". Verdachte stond toen aan de balie en getuige zat achter de balie. De kentekenpapieren lagen op de balie. Getuige heeft verklaard dat zij aan het werk was. Zij ging er van uit dat verdachte de code aan het zoeken was. Rond 13.00 uur kwam aangever [aangever 4] binnen en vroeg waar de auto was. Getuige kwam er toen achter dat de kentekenpapieren en de reservesleutel van de auto weg waren. Getuige heeft verklaard dat zij verdachte geen toestemming heeft gegeven om de Renault Espace mee te nemen.23 De rechtbank constateert dat verklaringen van [aangever 4] en [getuige 3] volledig op elkaar aansluiten. Aangever en de getuige zijn diezelfde middag gehoord en de verklaringen zijn consistent. Uit de verklaringen blijkt dat verdachte zonder toestemming de sleutels van de Renault Espace heeft meegenomen. De rechtbank acht hun verklaringen dan ook geloofwaardig. De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een Renault Espace.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde als volgt. Aangeefster [aangever 6] van [aangever 5] te Ede heeft verklaard dat op 21 februari 2012 een persoon [verdachte] van [naam 2] langskwam om een proefrit te maken met een Toyota Avensis Verso. De persoon heeft op eigen terrein 2 meter gereden en belde hierna met een potentiele koper en vroeg aan de verkoper [naam 3] om een factuur te maken. De kentekendelen 1 en het overschrijvingsbewijs werden door de verkoper meegegeven om exportpapieren te regelen. De roze vrijwaring bleef samen met de sleutels bij [naam 3]. De persoon vertelde te zijn [verdachte], verdachte, en gaf een telefoonnummer. Verdachte belde met iemand die telefonisch het geld zou overmaken en beloofde bij het ophalen van de auto de vrijwaring mee te nemen. Op 23 februari 2012 bleek de auto verdwenen te zijn van het terrein van [aangever 5] te Ede en de sleutels hingen nog in de kluis.24 Twee sleutels zijn door aangever afgegeven aan de verzekeringsmaatschappij. 25 In een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 maart 2012, is een mail omschreven van de betrokken verkoper bij [aangever 5]. In de mail wordt beschreven dat [verdachte] van [naam 2] interesse had in de Toyota Avensis. Voorts is beschreven dat de verkoper de factuur opmaakt en dat de kentekendelen 1 en het overschrijvingsbewijs mee gaan met verdachte om exportpapieren te regelen maar dat het roze vrijwaringsbewijs samen met de sleutels en de auto bij [aangever 5] blijven. Op donderdag 23 februari blijkt dat de auto weg is terwijl deze niet is betaald en dat de sleutels nog in de kluis hangen.26 De rechtbank overweegt dat de verklaring van aangeefster en het proces-verbaal van bevindingen met een mail van de betrokken verkoper volledig op elkaar aansluiten. Uit de verklaringen blijkt dat verdachte zonder toestemming de Toyota Avensis heeft meegenomen Verdachte heeft weliswaar een koopovereenkomst voor de Toyota Avensis gesloten, maar neemt de auto mee zonder dat dit afgesproken was. Uit de verklaringen blijkt ook dat de sleutels niet meegegeven zijn. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat er drie originele sleutels waren, niet zonder meer aannemelijk, mede gelet op hetgeen van algemene bekendheid is omtrent het aantal autosleutels (twee) bij de aankoop van auto's. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de Toyota Avensis door middel van een valse sleutel.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde als volgt.
Aangever [aangever 7] heeft verklaard dat hij op 6 januari 2012 een man heeft vervoerd in zijn taxi. De man werd in de taxi gebeld en nam op met "[verdachte]". De man vroeg of hij € 500,- kon wisselen, hetgeen hij niet kon. De man zegde toe die dag om 18.00 uur te zullen betalen en dat hij nog zou bellen, maar dat is niet gebeurd. Op 14 mei 2012 moest hij iemand vervoeren die met autopech stond en dat bleek diezelfde man te zijn. De man gaf aan blij te zijn hem te zien, omdat hij hem nog moest betalen van de vorige keer. Hij heeft de man op verzoek vervoerd. Op de plaats van aankomst zei de man dat hij even geld ging halen. Aangever verklaart nog 25 minuten te hebben gewacht, maar de man kwam niet meer terug en heeft niet betaald.27
Verdachte heeft verklaard dat hij beide keren gebruik heeft gemaakt van de diensten van de taxichauffeur en dat hij heeft toegezegd te zullen betalen, maar dat hij dat desondanks niet heeft gedaan, althans niet vóór eind 2012.28
De rechtbank overweegt, met verwijzing naar de eerder gemaakte opmerkingen over het geconstateerde patroon, dat verdachte zich tweemaal heeft schuldig gemaakt aan oplichting, door zich voor te doen als bonafide en betalende klant en door een listige kunstgreep, te weten het in strijd met de waarheid toezeggen later die dag te zullen betalen, dan wel even geld te gaan halen.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte weliswaar vanuit het Huis van Bewaring [aangever 7] alsnog heeft betaald maar dat er toch sprake is van een voltooide oplichting, aangezien deze betaling eerst meer dan een half jaar na de verleende diensten heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde.
Aangeefster [aangever 9], van [aangever 8], heeft verklaard dat verdachte op 13 juni 2012 drie auto's heeft gekocht, die bij hen te koop stonden. Een van deze voertuigen, een rode VW Polo met kenteken [kenteken 5], wilde hij die dag meteen meenemen omdat hij dit voertuig ging doorverkopen. Aangeefster heeft verklaard dat het voertuig te goeder trouw is meegegeven. Er was met verdachte afgesproken dat hij de andere twee auto's later op zou halen dat hij op dat moment ook de rekening voor alle drie de auto's zou betalen. Tot op heden heeft verdachte nog steeds niet betaald.29 Verdachte heeft verklaard dat hij de auto inderdaad niet heeft betaald.30 Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [getuige 1] heeft verklaard dat er ergens een gestolen auto stond en dat deze daar was neergezet door verdachte.31 Het betrof een auto met kenteken [kenteken 5]. Gelet hierop en mede gelet op het patroon dat te zien is in de periode van januari 2012 tot en met augustus 2012 is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. De rechtbank beschouwt het feit dat de tenlastelegging als kenteken noemt: [kenteken 5] in plaats van [kenteken 5] als een kennelijke verschrijving. Het proces-verbaal laat er geen misverstand over bestaan dat het kenteken [kenteken 5] is en er is niet gebleken dat er op dit punt bij verdachte enige verwarring is gerezen.
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde.
Aangeefster [aangever 11], eigenaresse van [aangever 10] te Scherpenzeel heeft verklaard dat een man, [[verdachte] in de periode van 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 heeft verbleven in het hotel en daar ook enkele malen heeft gegeten. Op 5 mei 2012 beloofde [verdachte] te zullen betalen. Dat zou door zijn vrouw worden gedaan op 6 mei 2012. Betaling bleef echter uit en aangeefster heeft [verdachte] ook niet meer teruggezien. Hij heeft de hotelsleutels ook niet geretourneerd.32
Ten overstaan van de politie heeft verdachte verklaard dat wat er in de aangifte is vermeld, waar is.33
De rechtbank is van oordeel, wederom met verwijzing naar de eerdere opmerkingen met betrekking tot het geconstateerde patroon, dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft zonder te betalen een aantal dagen verbleven in [aangever 10] en aldaar een aantal maaltijden genuttigd. Door een valse hoedanigheid aan te nemen heeft verdachte [aangever 10] opgelicht. Hij heeft zich namelijk voorgedaan als bonafide en betalende hotelgast. Op deze wijze heeft verdachte [aangever 11], eigenaar van [aangever 10], bewogen tot afgifte van diensten, zijnde het gebruik van de kamer en enkele maaltijden. Ook heeft verdachte de sleutels van de hotelkamer niet meer teruggebracht naar [aangever 10]. Derhalve heeft hij de sleutels verduisterd nu hij deze tot nu toe nog steeds onder zich heeft gehouden, terwijl hij enkel de sleutels in gebruik had ten behoeve van het huren van de hotelkamer.
Ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat er sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 12], gedateerd 28 juni 2012, met bijlagen pagina's 24-29;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 3 juli 2012, pagina 30;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, gedateerd 23 oktober 2012, pagina 32 e.v.
Dat verdachte [aangever 12] vanuit het Huis van Bewaring nog heeft betaald, doet hieraan niet af nu het een voltooide diefstal betreft en betaling eerst een half jaar later heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van het onder 10 tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever [aangever 15] heeft verklaard dat hij met verdachte telefonisch op 29 augustus 2012 had afgesproken dat verdachte een vrachtwagen van het merk Daf kon kopen en dat zij derhalve een mondelinge overeenkomst hadden. Verdachte had de vrijdag daarop, 31 augustus 2012, om 12 uur een afspraak met aangever maar kwam volgens aangever niet opdagen. Van een medewerker, [naam 4], hoorde aangever later dat verdachte tegen deze verkoper had gezegd dat de afspraak was dat hij de papieren van de vrachtwagen pas zou krijgen als hij had betaald. Verdachte had tegen de verkoper gezegd dat hij later terug zou komen om te betalen. [naam 4] ging er vanuit dat het in orde was en heeft de vrachtwagen meegegeven aan verdachte maar wel kopie deel 3 achtergehouden. De dagen daarna beloofde verdachte steeds aan aangever dat hij het geld zou betalen maar er werd niet betaald.34 Verdachte heeft verklaard de vrachtauto inderdaad niet te hebben betaald.35 Gelet op het patroon dat te zien is in de periode van januari 2012 tot en met augustus 2012 is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
Conclusies
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 februari 2012
te Ede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een
bedrijfsterrein een auto, merk Alfa Romeo, type 156, (gekentekend [kenteken 1])
en een Ford, type Mondeo (gekentekend [kenteken 2] heeft weggenomen , toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], waarbij verdachte de weg te nemen goederen (voornoemde auto's) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
2.
hij op 07 april 2012 te Lunteren, in de gemeente Ede opzettelijk
een auto, merk Peugeot, type 106, (gekentekend [kenteken 3]), toebehorende aan [aangever 3], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten bij gelegenheid van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op 25 juli 2012 te Ede opzettelijk een auto, merk Renault,
type Espace (gekentekend [kenteken 4]), toebehorende aan [aangever 4], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten bijgelegenheid van een proefrit/testrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in de periode van 21 februari 2012 tot en met 23 februari
2012 te Ede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een personenauto, merk Toyota, type Avensis, toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6], waarbij verdachte dat weg te nemen goed (voornoemde auto) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
5.
hij op 6 januari 2012 en/of 14 mei 2012 te Lunteren, gemeente Ede
en te De Klomp, gemeente Veenendaal, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen, [aangever 7] heeft bewogen tot het verlenen van diensten te weten twee taxiritten, hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-zich op 6 januari 2012 en op 14 mei 2012 heeft voorgedaan als bonafide
en/of betalende klant en
-op 6 januari 2012 heeft medegedeeld dat hij alleen maar een
biljet van euro 500,- bij zich had (hiervan had aangever niet terug) en
gezegd dat hij later die dag zou terugbellen voor de
terugreis en dan tevens de ritprijs zou voldoen en
-op 14 mei 2012, na een tweede taxirit heeft toegezegd dat "hij even
geld ging halen" (voor zowel de eerste rit (op 6 januari 2012) als de tweede
rit (op 14 mei 2012)), waardoor [aangever 7] werd bewogen tot bovenomschreven
dienst verleningen;
6.
hij op 13 juni 2012 te Ede opzettelijk een auto, merk volkswagen,
type Polo, kleur rood (gekentekend [kenteken 5]), toebehorende aan [aangever 8] en/of [aangever 9], welk goed verdachte
anders dan door misdrijf, te weten als koper(die het aankoopbedrag niet had
voldaan), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
7.
hij in of omstreeks 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 te Scherpenzeel met het
oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse hoedanigheid, [aangever 10] en/of [aangever 11] heeft bewogen tot het verlenen van een diensten
(te weten een aantal, hotelovernachtingen en maaltijden, hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als bonafide en betalende Hotelgast/klant die de rekening zou kunnen en willen betalen, waardoor [aangever 10] en/of [aangever 11] werd bewogen tot bovenomschreven dienstverleningen;
en
hij in de periode van 30 april 2012 tot en met 7 mei 2012 te
Scherpenzeel opzettelijk (hotel)kamersleutels, toebehorende aan [aangever 10] en/of [aangever 11], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als
(ex-)hotelgast/klant, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
8.
hij op 27 juni 2012 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse
Heuvelrug, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een auto, merk Volkswagen, type Passat, kleur zwart (gekentekend [kenteken 6]), toebehorende aan [aangever 12], waarbij verdachte dat weg te nemen goed (voornoemde auto) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten het onbevoegd gebruik maken van de (auto)sleutel(s));
10.
hij op 31 augustus 2012 te Lunteren, gemeente Ede, opzettelijk
een vrachtauto, merk DAF, type Ae64nt, gekentekend ([kenteken 7]), toebehorende aan [aangever 15], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als (potentiële) koper (terwijl het aankoopbedrag niet was voldaan), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 4 en 8 telkens:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel
Ten aanzien van de feiten 2, 3, 6 en 10 telkens:
Verduistering
Ten aanzien van feit 7:
Oplichting en Verduistering
Ten aanzien van feit 5:
Oplichting
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht.
Bij het formuleren van zijn eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten en verdachtes justitiële documentatie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor zover de rechtbank de feiten bewezen acht, gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Zijn cliënt is bereid om eventueel een werkstraf te verrichten.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 januari 2013; en
* een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland, d.d. 26 november 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft in een tijdsbestek van zeven maanden meerdere auto's gestolen dan wel verduisterd en personen opgelicht. Door zich voor te doen als een bonafide huurder en/of koper en te beloven dat hij voor de betaling zorg zou dragen, heeft hij een groot aantal personen benadeeld. Hij heeft op deze wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat winkeliers en dienstverleners in het maatschappelijk verkeer stellen in (potentiële) klanten en hij heeft hen goederen of diensten afhandig gemaakt zonder daarvoor te betalen. Met zijn leugens en bedrog heeft hij het vertrouwen van veel personen beschaamd. Ook hebben de ondernemers door zijn handelen veel kosten moeten maken om de door hem weggenomen auto's terug te krijgen.
Uit het advies van de reclassering volgt dat er aanwijzingen zijn voor financiële problemen. Hij heeft schulden bij de belastingdienst maar volgens verdachte heeft hij deze schulden zo weggewerkt als hij uit detentie komt. De relatie met zijn partner is voorzichtig aan het herstellen, volgens verdachte. Verdachte genoot nooit professionele hulpverlening en acht hulp niet nodig om eventuele recidive te voorkomen. Hij is ervan overtuigd na detentie al zijn problemen zelf op te kunnen lossen. Door de reclassering wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte eerder veroordeeld is voor strafbare feiten. Voorts is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat met name gelet op hetgeen bij soortgelijke feiten wordt opgelegd, de veelheid aan bewezenverklaarde feiten en het feit dat verdachte eerder is veroordeeld.
De rechtbank ziet, anders dan de reclassering en mede gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Door hem wordt gevorderd een bedrag aan € 1.800, - aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit. Voorts heeft [aangever 2] de rechtbank verzocht een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] toe te wijzen tot een bedrag van € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen nu hij vrijspraak van het tenlastegelegde feit heeft bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht aannemelijk dat de benadeelde partij [aangever 2] in redelijkheid opsporingskosten heeft kunnen maken en is van oordeel dat deze niet onredelijk van hoogte zijn. De rechtbank zal dan ook de civiele vordering van [aangever 2] integraal toewijzen. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 1 februari 2012.
De benadeelde partij [aangever 6] ([aangever 5])
De benadeelde partij [aangever 6] ([aangever 5]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit. Door haar is ter zitting gevorderd een bedrag van € 1.578,69 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit. Voorts heeft [aangever 6] ([aangever 5]) de rechtbank verzocht een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [aangever 6] ([aangever 5]) tot betaling van het bedrag van € 1.578,69 toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen nu hij vrijspraak van het tenlastegelegde feit heeft bepleit. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen, omdat er geen onderliggende nota's zijn overgelegd van de schade. Door cliënt wordt ontkend dat er schade was aan de bumper.
De beoordeling door de rechtbank
De vordering van [aangever 6] ([aangever 5] ) is onvoldoende gemotiveerd betwist door de verdediging en komt de rechtbank gegrond voor. De vordering is gemotiveerd met uitgebreide rekeningen en ter zitting is de vordering voldoende duidelijk door de gemachtigde van de benadeelde partij toegelicht. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 21 februari 2012.
De benadeelde partij [aangever 10]
De benadeelde partij [aangever 10] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 7 bewezenverklaarde feit. Door hem is ter zitting een bedrag aan € 1.554,43 aan materiële schade gevorderd, aangevuld met een p.m.-post in verband met kosten van camerabeelden en gemaakte uren (5).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [aangever 10] toe te wijzen tot het bedrag van € 1.554,43 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis.
Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de opgevoerde camerakosten onvoldoende onderbouwd zijn. Voorts betwijfelt hij of de kosten voor het laten bijmaken van 36 gecertificeerde sleutels gemaakt dienden te worden nu hij zich kan voorstellen dat gasten wel vaker een sleutel vergeten terug te geven.
De beoordeling door de rechtbank
Het bedrag dat benadeelde partij heeft gevorderd voor 'bereddingskosten' zal de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid schatten op een bedrag van € 300, -. De materiële kosten voor de 'nota 2012000742' en 'nota 2012000766' komen de rechtbank redelijk voor en zijn voldoende onderbouwd. De overige kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd en voorts is niet duidelijk of deze kosten in voldoende verband staan met het strafbare feit, gelet op de datum op de factuur van [naam 5], die de benadeelde partij ter terechtzitting heeft overgelegd.
De rechtbank zal dan ook de civiele vordering van [aangever 10] tot een bedrag van
€ 1.094,59 aan materiële schade toewijzen en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 30 april 2012.
Benadeelde partij [aangever 12]
De benadeelde partij [aangever 12] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 8 bewezenverklaarde feit. Door hem wordt gevorderd een bedrag aan € 150,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit. Voorts heeft [aangever 12] de rechtbank verzocht een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat ter zitting gebleken is dat verdachte de benadeelde partij onlangs alsnog heeft betaald, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is het eens met de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde [aangever 12] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu aannemelijk is geworden dat verdachte de kosten van de auto inmiddels heeft betaald.
Benadeelde partij [aangever 13]
De benadeelde partij [aangever 13] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 9 bewezenverklaarde feit. Door hem wordt gevorderd een bedrag aan € 8.232,50 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit. Voorts heeft Van der [aangever 13] de rechtbank verzocht een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering nu hij voor dit tenlastegelegde feit vrijspraak heeft gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is het eens met de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde [aangever 13] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte is vrijgesproken van het onder 9 tenlastegelegde feit.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 63, 310, 311, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 9 niet wettig en overtuigend bewezen.
Spreekt verdachte vrij van het onder 9 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende algemene voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan tevens worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich te houden aan de voorschriften en aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet hij zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zo frequent als de reclassering nodig acht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht in geval van de tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] (ten aanzien van feit 1)
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [aangever 2], te betalen
€ 1.800,- (zegge: eenduizendachthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening,
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2], te betalen € 1.800,- (zegge: eenduizendachthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 6] ([aangever 5]) ( ten aanzien van feit 4)
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [aangever 6] ([aangever 5]), te betalen € 1.578,69 (zegge: eenduizendvijfhonderdachtenzeventig euro en negenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening,
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 6] ([aangever 5]), te betalen € 1.578,69 (zegge: eenduizendvijfhonderdachtenzeventig euro en negenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 31 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 10] (ten aanzien van feit 7)
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [aangever 10], te betalen
€ 1.094,59 (zegge: eenduizendvierennegentig euro en negenenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 10] te betalen € 1.094,59 (zegge: eenduizendvierennegentig euro en negenenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 12] (ten aanzien van feit 8)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 13] (ten aanzien van feit 9)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. W.A. Holland (voorzitter), mr. C.M.E. Lagarde en mr. drs. J.M. Klep, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2013
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district WVV/Staf District/leiding, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL074F2012051077, gesloten op 26 december 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
3 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], pagina's 16-17 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
4 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
5 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], pagina 82 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
6 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
7 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6], pagina 131-133.
8 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
9 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
10 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9], pagina's 178-180 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
11 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 11], pagina's 193-204 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
12 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 12], pagina's 24-26 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
13 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 15], ongenummerd, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
14 Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], opgemaakt op 12 september 2012, pagina 181.
15 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
16 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], pagina's 16-21.
17 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], pagina's 22-23
18 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
19 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], pagina's 81-83.
20 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 24 oktober 2012, pagina's 84-86.
21 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
22 Het proces-verbaal van aangifte [aangever 4], pagina's 90-92.
23 Het proces-verbaal van getuige [getuige 3], pagina's 94-106.
24 Het proces-verbaal van aangifte [aangever 6], pagina's 130-133.
25 Een schriftelijk bescheid, inhoudende een verklaring inzake diefstal voertuig, pagina's 134-137.
26 Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 maart 2012 door verbalisant [verbalisant 3], pagina 147.
27 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7], gedateerd 18 mei 2012, pagina 173-174.
28 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 176-177, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
29 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9], pagina's 178-180.
30 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.
31 Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en van [verbalisant 2] d.d. 12 september 2012, pagina 181 e.v.
32 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 11], gedateerd 8 mei 2012, pagina 193-195 met bijlagen.
33 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, gedateerd 24 oktober 2012, pagina 205 e.v.
34 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 15], ongenummerd.
35 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2013.