ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0921

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
231424
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsvoering van verbintenis tussen Germany Star en gedaagde in koopovereenkomst voor mobiele hijskraan

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Nederland is behandeld, vordert de eiseres, A.A. Germany Star Export Import GmbH, een terugbetaling van € 232.000,00 van de gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst voor een mobiele hijskraan die in mei 2010 is gesloten. Germany Star stelt dat er een verbintenis bestaat tussen haar en de gedaagde, terwijl de gedaagde dit betwist en aanvoert dat de overeenkomst met een andere partij is gesloten. De rechtbank heeft de gedaagde opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen die de verbintenis tussen Germany Star en de gedaagde ondersteunen. De rechtbank heeft ook een getuigenverhoor bepaald, dat zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum. De zaak heeft een internationaal karakter, aangezien Germany Star in Duitsland is gevestigd en de gedaagde in Nederland.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/231424 / HA ZA 12-438
Vonnis van 23 januari 2013
in de zaak van
de vennootschap naar Duits recht
A.A. GERMANY STAR EXPORT IMPORT GMBH,
gevestigd te Dietzenbach, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. drs. M. van Eersel te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gedaagde,
advocaat mr. J.Ph. van der Veen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Germany Star en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 oktober 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 23 november 2012
- de brief van Germany Star van 10 december 2012 met opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal van comparitie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In mei 2010 is in aanwezigheid van de heer O. [X], één van de bestuurders van Germany Star, overeenstemming bereikt over de aankoop van een mobiele hijskraan van [gedaagde]. Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde] ten name van Germany Star een factuur (‘pro forma invoice’) opgesteld d.d. 27 mei 2010. Op deze factuur is vermeld dat het gaat om een mobiele hijskraan van het type Liebherr LTM 1100, productiejaar 1995, capaciteit 100 ton, ten bedrage van € 223.000,00 en met levering ‘FOB Delivered to Port Antwerpen / Rotterdam’. Op de factuur is verder vermeld dat op de koopprijs al een aanbetaling is gedaan van € 10.000,00.
2.2. Op 8 juli 2010 heeft [gedaagde] nog een factuur (‘commercial invoice’) opgesteld ten name van Germany Star. Op deze factuur is aan het oorspronkelijke bedrag van
€ 223.000,00 een bedrag van € 9.000,00 toegevoegd voor ‘Sea Freight: Antwerpen – Dubai Jebel Ali Port’. Het totaalbedrag van deze factuur is € 232.000,00.
2.3. Blijkens een door [gedaagde] overgelegd bankafschrift is op 2 juni 2010 in opdracht van [betrokkene 1] een bedrag van 212.875,00 (213.103,37 min kosten) aan [gedaagde] overgemaakt. Blijkens een ander bankafschrift van [gedaagde] is op 8 juli 2010 in opdracht van Ali Design GmbH (M. [betrokkene 2]) onder de referentie ‘crane Liebherr’ € 9.000,00 aan [gedaagde] overgemaakt.
2.4. In september 2010 bleek dat [gedaagde] de betreffende mobiele hijskraan niet kon leveren. [gedaagde] heeft toen een alternatieve hijskraan aangeboden. De heer M. [betrokkene 5] en de heer [betrokkene 4] van Germany Star hebben deze kraan bij [gedaagde] bezichtigd.
2.5. Bij brief van 17 februari 2012 heeft Germany Star via haar advocaat [gedaagde] verzocht en gesommeerd om binnen 10 dagen het bedrag van € 232.000,00 aan haar over te maken.
2.6. Bij brief van 9 mei 2012 heeft Germany Star via haar advocaat aan [gedaagde] laten weten tot dagvaarding over te gaan omdat niet was voldaan aan de sommatie met ingebrekestelling.
2.7. Bij e-mail van 9 mei 2012 heeft de heer F. [gedaagde] aan de heer M. [betrokkene 5] van Germany Star geschreven:
“Hallo [betrokkene 5]
Sende mir bitte deine Konto und Bankleitzahl. Wir werden eine vertrag machen mit zahlung 50.000 euro diese Monate und den restlichen offene Betrag in 2012 zurück zu Zahlen”
2.8. Bij e-mail van 27 juni 2012 heeft de heer F. [gedaagde] aan ‘Basir’ van Germany Star geschreven:
“Kannst du mir anrufen. Ich habe dich versucht anzurufen aber keine Antwort.
Bitte ruf mich an unter nummer (…). Fur den erste Zahlung.”
2.9. Bij e-mail van 28 juni 2012 heeft de heer M. [betrokkene 5] van Germany Star zijn telefoonnummer doorgegeven aan de heer F. [gedaagde].
2.10. Bij e-mail van 29 juni 2012 heeft de heer F. [gedaagde] aan de heer M. [betrokkene 5] van Germany Star geschreven:
“Wir haben damals in Unsere Firma miteinander gesprochen. Du hast mir gesagt das du den Vertreter bist von diese Firma A.A. Germany Star. Sie sind zusammen mit Herr [betrokkene 2] aus Irak (kaufer) Bei uns gekommen. Wir haben Ihre den Krane Liebherr LTM 100-1 Baujahr 1995 verkauft. Bei Ihre Zweite Besuch in September 2010 haben wir Ihnen informiert das den Ursprungliche Kran Liebherr LTM 1100-1 von Baujahr 1995 bei den Lieferant ist verkauft.
Wir haben dauen Ihre Besuch informiert und haben auch dabei gesagt das wir eine Ersatz Kran haben ( Liebherr LTM 1100-1 Baujahr 1995) Anbei den Datem.
Ambei den Daten von den Kran. Sie haben den Ersatz Kran inspektiert in September 2010 gesehen. Nachdem wir Ihnen den Situation erklart haben haben Sie einverstanden und haben den Kran inspektiert. Sie haben ohne etwas zu sagen unsere Firma verlassen.
Wir haben dauern den letzte zwei Jahre versucht mit Ihnen Kontakt zu kommen. Leider keine konkrete Antwort. Nach zwei Jahre kommen Sie zuruck und fragen nach eine Zuruckzahlung von Ihre Geld. Leider mussen wir mitteilen das wir keine Zuruckzahlung konnen machen. Wir haben Ihnen damals auch den Verkaufsbedingungen abgegeben mit den Rechnung. Gesendet. Den Ersatz Kran konnen wir Immer noch Liefern.
In 2012 haben wir versucht miteinander eine Losing zu finden fur diese situation. Leider haben wir keine vereinbarung getroffen. Sie kommen nach Zwei Jahre zuruck und habek keine Grund noch erklart warum Sie damals sind wegelaufen.
Und fragen nach Ruckzahlung. Den Kran ist immer noch verfugbar und konnen den Kran immer noch Liefern. Wir mochten den Kran liefern wie damals den Verkauf ist gemacht in 2010.”
2.11. Bij e-mail van dezelfde dag heeft de heer M. [betrokkene 5] van Germany Star daarop als volgt gereageerd:
“Dass stimmt so nicht, wir haben immer wider versucht in vielen eMails und Telefonate mit dir zu sprechen. Du wolltest sogar nach Deutschland kommen, damit wir miteinander eine Lösung finden. Du hast aber nie deine Versprechen eingehalten. genaus so wie mit der Zahlung des Geldes.
Wir haben nun alles an unseren Anwalt Herr von Eersel geschickt. Bitte wende dich an ihn.”
2.12. Daarop heeft F. Penarci het volgende geantwoord:
“Zahlung Geld? Wir haben noch keine konkrete vereinbarung getroffen.”
3. Het geschil
3.1. Germany Star vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van € 232.000,00, vermeerderd met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
3.2. Germany Star legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de toezegging dat zij het bedrag aan Germany Star zal terugbetalen moet nakomen. Subsidiair legt zij aan haar vordering ten grondslag dat zij de koopovereenkomst met [gedaagde] in augustus 2010 heeft beëindigd zodat op [gedaagde] een restitutieverplichting rust zoals bepaald in artikel 6:271 BW.
3.3. [gedaagde] voert verweer.
3.4. De rechtbank zal hierna, voor zover van belang, nader ingegaan op de stellingen van partijen.
4. De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1. Germany Star is gevestigd in Duitsland, zodat deze zaak een internationaal karakter heeft. Gelet op de vestigingsplaats van [gedaagde] te Nijkerk is deze rechtbank bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Voor zover het verweer van [gedaagde] ziet op de niet-ontvankelijkheid van Germany Star in haar vorderingen zijn partijen het erover eens dat Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank zal dit deel van de zaak naar Nederlands recht beoordelen. Indien zal blijken dat Germany Star zal kunnen worden ontvangen in haar vorderingen zal worden beoordeeld of het Weens Koopverdrag van toepassing is, zoals [gedaagde] stelt.
Ontvankelijkheid
4.2. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat zij géén koopovereenkomst heeft gesloten met Germany Star, maar met de heer [betrokkene 4] uit het Midden-Oosten. De heer [betrokkene 4] was volgens haar bij de onderhandelingen en heeft het grootste deel van de koopsom betaald, terwijl de mobiele hijskraan uiteindelijk naar Dubai moest worden verscheept. De rechtbank gaat er bij dit verweer, kennelijk net als [gedaagde], vanuit dat de heer [betrokkene 4] de heer [betrokkene 3] is en dat dit dezelfde persoon is als [betrokkene 1] en M. [betrokkene 2] van Ali Design, de op de bankafschriften vermelde personen. Germany Star heeft volgens [gedaagde] daarom geen belang heeft bij de ingestelde vordering en dient daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.3. Germany Star heeft hierover ter comparitie verklaard dat zij wel degelijk partij is bij de overeenkomst en dat haar bestuurder, de heer [betrokkene 6], het bedrag afgerond
€ 212.000,00 in privé heeft betaald omdat je in Arabische landen bij een bank niet voor een bedrijf kunt betalen. Verder heeft zij verklaard dat het bedrag ad € 9.000,00 is betaald door Ali Design, een ander bedrijf van de heer [betrokkene 6]. Ten slotte heeft zij verklaard dat Ali Design en de heer [betrokkene 6] hun vorderingsrecht nog niet hebben overgedragen aan Germany Star, maar dat Germany Star wel stukken kan overleggen waaruit blijkt dat zij de bedragen heeft betaald aan Ali Design en de heer [betrokkene 6].
4.4. Nu Germany Star zich op het standpunt stelt dat zij de contractspartij van [gedaagde] is, en [gedaagde] hiertegen voldoende gemotiveerd verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 150 Rv. Germany Star opdragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat er sprake is van een verbintenis tussen haar en [gedaagde].
4.5. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Germany Star op te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van een verbintenis tussen haar en [gedaagde],
5.2. bepaalt dat, voor zover Germany Star dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.J. Meijer in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 6 februari 2013 voor het opgeven door Germany Star van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de vrijdagen in de maanden februari tot en met april 2013, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4. verwijst voor het geval Germany Star op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of, maar alleen indien Germany Star daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft verzocht, naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Germany Star, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.5. bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.6. bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank moeten hebben toegezonden,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.