Sector Strafrecht - meervoudige kamer
Parketnummer: 07.653272-12 (P)
Uitspraak: 24 januari 2013
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[Verdachte],
geboren op [datum en plaats],
thans verblijvende in [plaats].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 10 januari 2013 te Zwolle, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.M. von Bartheld, advocaat te Deventer. Als officier van justitie was aanwezig mr. R. Verheul.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 augustus 2012 tot en met 18 augustus 2012 te Deventer door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende
verdachte die [slachtoffer] één of meermalen gedwongen te dulden dat verdachte
zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte één of meermalen:
- die [slachtoffer] (met stemverheffing) opzettelijk dreigend (onder meer) de woorden heeft toegevoegd: "Als je het niet toelaat, dan doe ik het zelf. Ik zal het hoe dan ook voor elkaar krijgen" en/of "Ik zal je laten zien wat seksverslaving inhoudt. Als ik het wil dan zal ik het krijgen, al moet ik je verkrachten", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uit- en/of stukgetrokken en/of (vervolgens)
- zijn handen om de keel/hals/luchtpijp van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je doet het vrijwillig of ik knijp je knock-out, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en/of (daarbij) een (sier)mes ter hand heeft genomen en/of (vervolgens) nabij die [slachtoffer] op tafel heeft gelegd en/of (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigende de woorden heeft toegevoegd: "Dit was niet nodig geweest als je direct had gedaan wat ik had gezegd", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juli 2012 tot 20 augustus 2012 te Deventer [slachtoffer] en/of haar zoontje [slachtoffer 2] één of meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] één of meermalen dreigend de woorden toegevoegd:
"Dat kutkind moet zijn bek houden,anders zorg ik daar wel voor" en/of
"Jij moet [slachtoffer 2] in zijn bed zetten, anders steek ik hem en jou ook" en/of
"Ik steek een mes door je keel als je niet zorgt dat er eten komt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] (met haar kind in de arm(en)) naar de voordeur liep,een mes op/tegen de arm van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (daarbij) een slaande beweging heeft gemaakt naar en/of in de
richting van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3.
hij in of omstreeks de nacht van 18 op 19 augustus 2012 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake hetgeen hem onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Nu verdachte ter terechtzitting van 10 januari 2013 de ten laste gelegde feiten heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar de aangiftes van aangeefster [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2013.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 11 augustus 2012 tot en met 18 augustus 2012 te Deventer door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] meermalen gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte:
- die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als je het niet toelaat, dan doe ik het zelf. Ik zal het hoe dan ook voor elkaar krijgen" en "Ik zal je laten zien wat seksverslaving inhoudt. Als ik het wil dan zal ik het krijgen, al moet ik je verkrachten", en
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uit- en stukgetrokken en
- zijn handen om de hals van die [slachtoffer] heeft geplaatst en (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je doet het vrijwillig of ik knijp je knock-out, en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en een (sier)mes ter hand heeft genomen en nabij die [slachtoffer] op tafel heeft gelegd en (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit was niet nodig geweest als je direct had gedaan wat ik had gezegd", en aldus (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij in de periode van 26 juli 2012 tot 20 augustus 2012 te Deventer [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
"Jij moet [slachtoffer 2] in zijn bed zetten, anders steek ik hem en jou ook" en
"Ik steek een mes door je keel als je niet zorgt dat er eten komt", en
een mes tegen de arm van die [slachtoffer] heeft gedrukt en die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik steek je neer".
3.
hij in de nacht van 18 op 19 augustus 2012 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een laptop toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield.
Van het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
1:
Verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
3:
Vernieling, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake het ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest. Naar het oordeel van de officier van justitie kan behandeling van verdachte plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling, zodat van een voorwaardelijk strafdeel geen sprake hoeft te zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. Naar het oordeel van de raadsman heeft de officier van justitie in zijn eis onvoldoende rekening gehouden met het feit dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat een aanzienlijk deel van de op te leggen straf niet zal worden ten uitvoer gelegd en hieraan de bijzondere voorwaarde van ambulante behandeling te verbinden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft aangeefster in haar eigen woning, de plek waar zij zich veilig en vertrouwd moet kunnen voelen, meermalen door geweld en bedreiging met geweld gedwongen tot het hebben van seks. Verdachte heeft daarbij onder meer een mes gehanteerd. Ook heeft verdachte aangeefster met de dood bedreigd en haar laptop vernield.
Verdachte heeft aldus meermalen op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van aangeefster geschonden en zijn eigen seksuele behoeften gesteld boven haar lichamelijke integriteit. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Er is, in het kader van deze strafzaak, over de persoon van verdachte gerapporteerd door een psycholoog en een psychiater. De psycholoog en de psychiater concluderen beiden dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens. De psychiater rapporteert dat hij verdachte heeft leren kennen als een persoon die vanuit psychiatrisch oogpunt lijdt aan ADHD en misbruik van cannabis bij een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog komt tot de conclusie dat sprake is van een aandachtstekortstoornis en van cannabismisbruik bij een jongeman met een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Uit de rapportages volgt dat bij verdachte, als gevolg van zijn stoornissen, sprake is van een beperkte impulsbeheersing en affect- en driftregulatie. Hij zet negatieve gevoelens snel om in agressief gedrag zonder daarbij al te zeer geremd te worden door schaamte of gevoelens van empathie. Voor wat betreft onderhavige zaak geldt dat de relationele perikelen met aangeefster ervoor zorgden dat hij overspoeld raakte door emotie en prikkels, hetgeen tot zijn agressieve gedrag heeft geleid. Zowel de psycholoog als de psychiater adviseren verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten, nu verdachte als gevolg van de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens weliswaar de ongeoorloofdheid van zijn handelen heeft kunnen inzien, maar in mindere mate dan de gemiddelde normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid, overeenkomstig dat besef, te bepalen.
De rechtbank zal deze conclusies van de deskundigen bij haar oordeel betrekken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
In casu heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een drietal verkrachtingen, bedreiging en vernieling. Strafverminderend werkt in dit geval echter het feit dat de rechtbank op basis van de conclusies van de deskundigen aanneemt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Voorts weegt de rechtbank in strafverminderende zin mee dat sprake is van verkrachtingen binnen de relatiesfeer.
Door de deskundigen wordt gerapporteerd dat sprake is van een hoog recidiverisico. Idealiter is volgens hen een klinische behandeling aangewezen. Gezien de ambivalenties van verdachte, zijn achterdocht en negatieve ervaringen met zorg is de kans van slagen, indien dit als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd bij een (deels) voorwaardelijke straf, echter klein. De rechtbank acht een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde thans dan ook niet aangewezen. Daar de rechtbank behandeling wel noodzakelijk acht om recidive in de toekomst te voorkomen zal zij bepalen dat van de op te leggen gevangenisstraf een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zal meewerken aan ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek of een andere geschikte instelling en, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zal gaan wonen in een zorginstelling voor begeleid wonen. Hoewel eerder een toezicht in het kader van een voorwaardelijk sepot als mislukt is geretourneerd wil de rechtbank verdachte nog een kans geven aan ambulante behandeling mee te werken. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat verdachte thans medicijnen gebruikt en er sprake zal zijn van een forse stok achter de deur.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde van ambulante behandeling en, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, opname in een zorginstelling voor begeleid wonen, passend en geboden. De rechtbank acht gezien de problematiek en de zorgen omtrent verdachte een proeftijd van drie jaar op zijn plaats.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 12 maanden, niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van drie jaren:
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen of
- de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
- verdachte zich op eerste uitnodiging van de reclassering aldaar zal melden en zich vervolgens zal blijven melden zo frequent als reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- verdachte zich onder behandeling zal stellen van een forensisch psychiatrische polikliniek en/of een andere door de reclassering geschikt geachte instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- de verdachte, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, voorzitter, mrs. F. Koster en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2013.