ECLI:NL:RBONE:2013:BY9679

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C/06/135690 KG RK 13-27
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in civiele procedure

Op 14 januari 2013 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van een rechter. Het verzoek was ingediend door [verzoekster], bijgestaan door mr. A.W. Dolphijn en [naam]. De wraking was gericht tegen de gehele rechtbank Zutphen, subsidiair tegen de sector civiel van de rechtbank en meer subsidiair tegen mr. D. Vergunst. De rechtbank oordeelde dat een wrakingsverzoek alleen kan worden gericht tegen rechters die de zaak behandelen en niet tegen de rechtbank als geheel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangevoerde gronden voor wraking onvoldoende concreet waren en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De rechtbank heeft de wraking op deze gronden afgewezen en verzoekster gedeeltelijk niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De procedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. M.S. Bos.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Zittingsplaats: Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: C/06/135690 KG RK 13-27
Beslissing van 14 januari 2013 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [plaats],
verzoekster,
bijgestaan door mr. A.W. Dolphijn en [naam],
strekkende tot wraking van:
mr. D. Vergunst,
rechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot wraking d.d. 11 januari 2013,
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van
14 januari 2013.
2. Het wrakingsverzoek
Naar aanleiding van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank het wrakingsverzoek aldus begrepen dat het zich richt tegen niet- juridische procedurele fouten en juridische procedurele fouten. De gestelde niet- juridische fouten hebben betrekking op het niet correct afwikkelen van klachten en het niet nakomen van afspraken en het verdoezelen van fouten.
3. Standpunt van mr. D. Vergunst
Mr. D. Vergunst heeft ter terechtzitting het verzoek tot wraking gemotiveerd weersproken. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal hierna, voor zover van belang, nader worden teruggekomen.
4. Beoordeling door de rechtbank
4.1 Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2 Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3 Onderzocht moet worden of de door verzoeker aangevoerde gronden kunnen worden gekwalificeerd als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.
5. De overwegingen van de rechtbank
5.1 Ten aanzien van de wrakingsgrond die is gelegen in de gestelde juridisch inhoudelijke fouten, oordeelt de rechtbank dat inhoudelijke beslissingen in beginsel niet door de wrakingskamer worden getoetst. Dit is enkel anders, als de beslissing gemotiveerd zou zijn door argumenten die de schijn van vooringenomenheid van de rechter(s) wekken. Dit laatste is door mr. Dolphijn en/of [naam], namens [verzoekster], onvoldoende concreet gesteld dan wel gemotiveerd. Nu de wrakingskamer geen appelinstantie is en de betreffende beslissingen uitvoerig zijn gemotiveerd, niet onbegrijpelijk zijn en in hoger beroep zijn getoetst wordt de wraking op deze grond afgewezen.
5.2 De wraking richt zich tegen de gehele rechtbank Zutphen, subsidiair tegen de sector civiel van de rechtbank Zutphen, meer subsidiair tegen mr. D. Vergunst. De rechtbank is in navolging van de Hoge Raad van oordeel dat een wrakingsverzoek alleen gericht kan zijn tegen rechters of een rechter die de zaak behandelen of behandelt en niet tegen de rechtbank als geheel en dus ook niet tegen een sector als geheel en alleen op gronden en feiten die deze rechter aangaan. Verzoekster zal dan ook in haar wraking gericht tegen de rechtbank, dan wel tegen de sector civiel, in haar verzoek niet ontvankelijk worden verklaard.
5.3 Aan de wraking van mr. D. Vergunst legt mr. Dolphijn, gesteund door [naam], namens [verzoekster], drie niet-juridische fouten ten grondslag zoals verwoord bij 2. Ten aanzien van het niet juist afwikkelen van klachten is niet gesteld of gebleken dat mr. D. Vergunst betrokken is geweest bij enige klachtafwikkeling van [verzoekster], dan wel [naam].
De stelling dat mr. D. Vergunst fouten heeft verdoezeld is door mr. D. Vergunst stellig weersproken. Nu [naam], namens [verzoekster], de stelling niet nader met voorbeelden heeft geconcretiseerd, kan ook deze grond de wraking niet dragen.
Het verwijt dat [naam] namens [verzoekster], mr. D. Vergunst maakt wegens het niet nakomen van afspraken ziet op het volgende. Tijdens een zitting met mr. Vergunst in februari 2007 zijn zes afspraken in een proces-verbaal vastgelegd, waarvan hij er in ieder geval één niet is nagekomen. Er is namelijk afgesproken dat er een gesprek zou plaatsvinden tussen onder andere [naam], de rechter- commissaris en de bewindvoerder, voordat de rechter commissaris een verzoek tot opheffing faillissement zou doen. Dit gesprek is er, ondanks het verzoek, nooit gekomen.
Mr. D. Vergunst had daar op toe moeten zien, alsdus [naam] namens [verzoekster].
Vaststaat dat mr. D. Vergunst met het vervolgtraject geen bemoeienis heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat het door derden niet nakomen van afspraken die zijn opgesteld tijdens een zitting waarbij mr. D. Vergunst behandelend rechter was, hem niet kan worden verweten, nu toezicht houden op nakoming van dergelijke afspraken niet tot zijn taken als zittingsrechter behoort maar vallen onder de verantwoordelijkheid van de behandelend rechter.
5.4 Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden zoals genoemd onder rechtsoverweging 4.2. Verzoekster wordt gedeeltelijk niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek en voor het overige wordt het afgewezen.
6. Beslissing
De rechtbank:
6.1 verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Zutphen, dan wel de sector civiel van de rechtbank Zutphen;
6.2 wijst het verzoek tot wraking van mr. D. Vergunst af.
6.3 bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder kenmerk: 135009 KG ZA 12-382, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.L. F. Prisse, voorzitter, mrs. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en C.M.J. Peters, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2013 in aanwezigheid van mr. M.S. Bos, griffier.